Blokkerende partij meest gerede partij om kosten deskundige te betalen.

De procespartij die zich beroept op het blokkeringsrecht voldoet niet aan de verplichting van artikel 198 lid 3 Rv om mee te werken aan een door de rechter gelast deskundigenonderzoek. Naar het oordeel van de rechtbank is een passend gevolg daarvan dat de blokkerende partij de meest gerede partij is om de kosten van de deskundige te betalen.

Weigering vernietiging dossier door Veilig Thuis Twente is een besluit in de zin van de Awb.

Veilig Thuis Twente is ingesteld krachtens de Gemeenschappelijke Regeling Gezondheid. Het daarin genoemde Openbaar Lichaam Gezondheid is een rechtspersoon ingesteld krachtens publiekrecht. Het dagelijks bestuur is een bestuursorgaan. Verweerster had dus, bij het verzoek om vernietiging van haar dossier, de bestuursrechtelijke weg moeten bewandelen en niet een civiele procedure moeten aanspannen.

De Wmo 2015 biedt geen grondslag voor het weigeren van opvang vanwege de omstandigheid dat verzoeker geen begeleiding wenst.

Doorhaling van de inschrijving in het BIG-register van fysiotherapeut in beroep bevestigd wegens (herhaaldelijk) ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag.

De IGJ dient een tuchtklacht in tegen een fysiotherapeut wegens ernstig seksueel grensoverschrijdend gedrag jegens een (andere) patiënte. De fysiotherapeut werd bij een eerdere tuchtklacht onvoorwaardelijk geschorst voor de duur van 12 maanden wegens seksueel grensoverschrijdend gedrag. De seksuele relatie met de patiënte als bedoeld in onderhavige tuchtklacht liep deels tijdens de behandeling van de eerdere tuchtklacht. De doorhaling wordt door het CTG bevestigd, vanwege de ernst van het herhaaldelijke grensoverschrijdende gedrag en het feit dat de fysiotherapeut kennelijk de noodzaak van behandeling gericht op gedragsverandering onvoldoende inziet.

Een psychiater wordt doorgehaald in het BIG-register wegens het opzettelijk onjuist declareren van zorg. Het CTG volgt de beslissing van het RTG en verwerpt het beroep.

Klager, een zorgverzekeraar, verwijt een psychiater dat hij opzettelijk onjuiste declaraties heeft ingediend voor specialistische geestelijke gezondheidszorg, terwijl die zorg in werkelijkheid niet (volledig) aan de verzekerden van klager is geleverd. Evenals het RTG is het CTG van oordeel dat de klacht van klager gegrond is. Ook is het CTG het eens met de maatregel, doorhaling in het BIG-register, die door het RTG aan de psychiater is opgelegd.

Het zonder toestemming testen en vaccineren van een cliënt binnen een instelling kan de arts verstandelijk gehandicapten niet worden verweten.

Klacht jegens een arts verstandelijk gehandicapten betreffende het zonder toestemming testen van een cliënt op een COVID-19-besmetting en het vaccineren daartegen is ongegrond. Voor wat betreft het testen op COVID-19 mocht de arts toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger veronderstellen. Daarnaast blijkt uit de uitvoeringsrichtlijn COVID-19 van het RIVM dat de arts niet verantwoordelijk is voor de uitvoering van het vaccinatieproces en het toezicht hierop: dit valt onder de verantwoordelijkheid van de zorginstelling.

Een patiënt mag niet worden blootgesteld aan een operatie met apparatuur waarvan bekend is dat deze niet optimaal wordt onderhouden.

Bij een ingreep is de mondhoek van een patiënte beschadigd geraakt als gevolg van het gebruik van een niet goed onderhouden boor. Daarover én over de wijze van communiceren van de kaakchirurg wordt geklaagd. Het klachtonderdeel dat ziet op het gebruikmaken van apparatuur waarvan bekend was dat deze niet goed werd onderhouden wordt gegrond verklaard, waarbij de commissie overweegt dat niet van belang is of er tijdens of na de behandeling werd geconstateerd dat de apparatuur niet goed werkte. Een voorafgaand aan de ingreep gemaakte opmerking die als seksueel intimiderend is ervaren wordt door de commissie beoordeeld als uitermate ongepast en niet ter zake doende, maar zonder (seksuele) bijbedoelingen, zodat dit klachtonderdeel wordt afgewezen.

Geen sprake van schenden zorgvuldigheidseisen met betrekking tot opzeggen behandelingsovereenkomst. Beëindiging op grond van wederzijds goedvinden. Beroep gegrond. Waarschuwing vervalt.

Een orthodontist is in beroep gekomen van een beslissing van het RTG, waarin geoordeeld was dat beklaagde de zorgvuldigheidseisen met betrekking tot het opzeggen van een geneeskundige behandelingsovereenkomst niet in acht had genomen. Het CTG oordeelt het beroep gegrond, geeft aan dat er sprake was van beëindiging met wederzijds goedvinden en verklaart de klacht alsnog ongegrond. De opgelegde waarschuwing komt te vervallen.

Borstamputaties door borstkanker, kliniek informeert niet onjuist over beperkingen thermografie.

Hoger beroep van GZR 2020-0220. Bij een vrouw worden in 2015 bij een mammografie suspect maligne afwijkingen geconstateerd. De vrouw wordt een biopsie aangeraden, maar dat wil zij niet, en zij wendt zich tot een thermografische kliniek om haar borstgezondheid te laten controleren en monitoren. Dat loopt verkeerd af: in 2017 wordt in beide borsten kanker geconstateerd, is het te laat voor curatieve therapie en worden de beide borsten van de vrouw geamputeerd. Zij vordert schadevergoeding omdat volgens haar de kliniek haar onjuist en onvolledig heeft geïnformeerd over de beperkte betrouwbaarheid en beperkte preventieve werking van thermografie, en haar hierover niet heeft geïnformeerd. Daarvan was echter volgens de rechtbank geen sprake, en het hof bekrachtigt thans het rechtbankvonnis.

Geen maatregel aios ondanks gedeeltelijke gegrondverklaring klacht.

De in deze zaak aangeklaagde kaakchirurg in opleiding wordt onder meer verweten dat zij geen juist beleid inzake antistollingsmedicatie heeft gevoerd. In beginsel levert dit (gegronde) verwijt een waarschuwing op. Verweerster was echter in het begin van haar opleiding. Deze omstandigheid is voor het RTG reden om te volstaan met een gegrondverklaring zonder oplegging van een maatregel.