De berisping van het RTG voor een huisarts wordt een ongegrondverklaring door het CTG.
De in deze zaak aangeklaagde huisarts heeft in eerste aanleg van het RTG Eindhoven de maatregel van berisping opgelegd gekregen, omdat hij volgens het RTG onder meer niet voldoende had aangedrongen op een crisisbeoordeling van de patiënt en onvoldoende nazorg aan de nabestaanden van de patiënt na diens suïcide had geboden. Het CTG komt tot een andere conclusie, namelijk dat de huisarts geen tuchtrechtelijk verwijt te maken valt en vernietigt de beslissing van het RTG.
Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, 07-12-2022