Mogelijke erfrechtelijke aanspraak onvoldoende grondslag voor afgifte DNA-materiaal.
Een man probeert in verschillende procedures tot vaststelling van het biologisch vaderschap van een inmiddels overleden man te komen, met het oog op het mogelijk meedelen in de nalatenschap. In deze procedure vordert hij afgifte van DNA-materiaal van de overleden man, met een beroep op artikel 7:458a BW, op de AVG en op artikel 8 EVRM. De eerste twee bieden geen grondslag en de laatste is al beoordeeld. Na weging van de door artikel 8 EVRM beschermde belangen van zowel de echte kinderen als het buitenechtelijke kind, oordeelde het hof in een van de eerdere procedures dat de mogelijke erfrechtelijke aanspraak een ontoereikende grondslag vormt voor vaststelling van biologisch vaderschap. Omdat de man in deze procedure op dit punt niets nieuws aanvoert, wijst de rechtbank zijn vordering af.
Rechtbank Noord-Holland, 14-12-2022