Een door het RTG opgelegde schorsing van een verpleegkundige vanwege grensoverschrijdend gedrag wordt in hoger beroep omgezet naar een schorsing van de bevoegdheid de aan de inschrijving verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van twaalf maanden, wegens een onzorgvuldig geformuleerd dictum van het RTG.
In hoger beroep is een schorsing van een verpleegkundige voor de duur van 12 maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaar met voorwaarden door het CTG omgezet in een schorsing van de bevoegdheid de aan de inschrijving verbonden bevoegdheden uit te oefenen voor de duur van twaalf maanden waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een
proeftijd van 2 jaar. Aanleiding voor het beroep van de IGJ was de manier waarop de maatregel in het dictum van de beslissing van het RTG is geformuleerd. Alhoewel het beroep slaagt, heeft de IGJ naar het oordeel van het CTG bij haar afweging om al dan niet in beroep te gaan – in verhouding tot het beoogde doel – onvoldoende oog gehad voor de nadelige gevolgen die haar beslissing zou kunnen hebben voor het (werkzame) leven van verweerder. Het CTG heeft bepaald dat de proeftijd en het onvoorwaardelijk opgelegde deel van de maatregel ingaan op de dag van de uitspraak van de beslissing van het RTG, namelijk op 6 juli 2022. Dit betekent dat het onvoorwaardelijke deel van de maatregel op 7 januari 2023 is geëindigd.
Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, 18-01-2023