Cardiologen/IGZ en ministerie van VWS
De onderhavige procedure ziet op de beoordeling van het bevel ex artikel 8 KWZ van de IGZ en het verlengingsbesluit van de minister van VWS. Het bevel en verlengingsbesluit zien op het verbod drie cardiologen zorg te laten verlenen binnen het Ruwaard van Putten Ziekenhuis. De rechtbank is van oordeel dat de IGZ terecht tot het oordeel is gekomen dat de situatie in het ziekenhuis ter zake van de afdeling cardiologie zodanig acuut en ernstig was dat het nemen van maatregelen op basis van een plan van aanpak niet kon worden afgewacht, zodat de IGZ bevoegd was tot het geven van het bevel. Hoewel het bevel voor de cardiologen grote consequenties had, mocht de IGZ in de gegeven omstandigheden het patiëntenbelang zwaarder laten wegen dan de belangen van de cardiologen. Daarbij heeft de rechtbank het van belang geacht dat de werking van het bevel beperkt was tot een duur van zeven dagen. De rechtbank is daarnaast van oordeel dat de minister van VWS heeft kunnen besluiten het bevel van de IGZ te verlengen. Omdat de minister van VWS aan de duur van de verlenging en de mogelijkheid van in de toekomst te verlenen zorg door de cardiolgen geen overwegingen heeft gewijd, kan het besluit van de minister van VWS echter niet in stand blijven. De minister van VWS is daarom opgedragen een nieuw besluit te nemen.
Rechtbank Rotterdam (Locatie Rotterdam), 31-07-2014