X/Y

Verweerder, verzekeringsarts, wordt verweten dat hij in redelijkheid niet tot de conclusies in zijn rapportage heeft kunnen komen. Zowel het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle als het Centraal Tuchtcollege toetst aan de hiervoor geldende vaste, in de jurisprudentie ontwikkelde, criteria. Het Regionaal Tuchtcollege te Zwolle concludeert dat een aantal klachtonderdelen ter zake van de rapportage gegrond is en legt een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege rekent de arts de gebrekkigheid van het rapport zwaarder aan en legt de maatregel van berisping op.

X/Y

Het gaat in deze zaak om een net bevallen vrouw. Kort erna kwamen er signalen van zowel professionele hulpverleners als familie dat het niet goed ging met de psychische gesteldheid van klaagster in de kraamperiode. De vrouw en haar echtgenoot weigerden echter om mee te werken aan een onderzoek. Vervolgens wordt door de ingeschakelde ANIOS (‘Arts Niet In Opleiding tot Specialist’) bij de Acute Dienst het AMK verwittigd en later ook de RvdK. De ouders klagen over het handelen van de ANIOS. De ANIOS heeft volgens het tuchtcollege echter adequaat gehandeld. Klager heeft zelf verhinderd een minder ingrijpende oplossing te vinden. De klacht is kennelijk ongegrond.

X/Stichting Waterlandziekenhuis en Centramed B.A.

Een patiënte stelt dat de chirurg en/of de radioloog van het Waterlandziekenhuis in 2010 ten onrechte niet hebben geconstateerd dat sprake was van loslating van de schroeven die in 2006 zijn geplaatst. Zij acht het ziekenhuis aansprakelijk. Het hof oordeelt dat op grond van de brief van de radioloog, die op verzoek van patiënte de röntgenfoto’s heeft beoordeeld, op voorhand voldoende bewijs voorhanden is dat in januari 2010 sprake was van loszittende schroeven en dat dat een indicatie was voor een operatie. In het kader van de tegenbewijslevering acht het hof een onderzoek door deskundigen noodzakelijk. Comparitie gelast.

X/Y

De onderhavige tuchtprocedure is aanhangig gemaakt door een zorgverzekeraar jegens een arts, tevens psychotherapeut. Deze wordt verdacht van fraude. De klacht ziet op het niet meewerken aan een onderzoek naar deze fraude. Het tuchtcollege acht de klacht gegrond en legt de maatregel van een onvoorwaardelijke schorsing voor de duur van een jaar op.

X/Stichting Onze Lieve Vrouwe Gasthuis

Bij een patiënt is een complicatie opgetreden bij een oogoperatie. De patiënt wijt dat aan het gebruik van medicatie, waar (volgens de patiënt) door de oogarts onvoldoende duidelijk naar gevraagd is. Door het gehele geschil (aansprakelijkheid, causaal verband en hoogte van de schade) in het verzoekschrift op te nemen, is van een deelgeschil geen sprake meer. De rechtbank behandelt daarom slechts de aansprakelijkheidsvraag en verklaart de patiënt niet-ontvankelijk voor het overige. Ook matigt de rechtbank, gelet daarop, de hoogte van de te begroten kosten. De rechtbank komt tot het oordeel dat de aan de patiënt gestelde vraag voldoende duidelijk was. De aansprakelijkheid van het ziekenhuis wordt daarom afgewezen.

Ciran/DSW

In de onderhavige procedure heeft Ciran gevorderd DSW te verbieden om op basis van de uitkomsten van een materiële controle de door haar geleverde zorg revalidatiezorg niet aan te merken als medisch-specialistische zorg. De rechtbank gaat over tot beoordeling van de vraag van welk soort zorg sprake is geweest en doet dat aan de hand van drie criteria. Het tweede criterium heeft betrekking op de betrokkenheid van de revalidatiearts. De rechtbank heeft behoefte aan een deskundigenonderzoek ten aanzien van de betrokkenheid van de revalidatiearts bij het behandeltraject bij de zorgaanbieder. Datzelfde geldt voor het derde criterium, de mate van multidisciplinariteit.

Zorgaanbieders/CZ Zorgkantoor

De toetredingseis, inhoudende dat CZ verlangt dat een zorgaanbieder een regeling opneemt voor schorsing van leden van het toezichthoudende orgaan, is naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter toegestaan. Wel resteerde voor de zorgaanbieders onvoldoende tijd om hun statuten te wijzigen. Daaruit volgt dat CZ onrechtmatig jegens de zorgaanbieders heeft gehandeld.

AlleKleur/Achmea

AlleKleur heeft specialistische geestelijke gezondheidszorg verleend aan verzekerden van Achmea en vordert betaling. Achmea weigert betaling, omdat zij deze vordering wil verrekenen met een eigen vordering wegens ten onrechte uitbetaalde declaraties over 2010. In onderhavige zaak gaat het vervolgens om het berekenen van de hoogte van de vordering van Achmea aan de hand van extrapolatie op basis van een steekproef van gedeclareerde DBC's. Bij extrapolatie – dat op zich aanvaardbaar is – moet rekening worden gehouden met het feit dat Achmea boven het limietbedrag van € 500.000 een afwijkend percentage van haar declaraties vergoedde, namelijk slechts 65%, in plaats van 93%.

Vegro/CZ

De zorgverzekeraar beroept zich na controle van cliëntdossiers op de ontbindende voorwaarde in de overeenkomst met de zorgaanbieder, omdat niet aan de prestatie-indicator zou zijn voldaan. Het daaraan ten grondslag liggende onderzoek is niet transparant en controleerbaar, terwijl de ingrijpende rechtsgevolgen daar wel toe nopen. De ontbindende voorwaarde is derhalve niet vervuld.

VPH/NZa

Vrije artsenkeuze/hinderpaalcriterium. Het in de tariefbeschikking opgenomen contractvereiste voor het in rekening brengen van een tarief is in strijd met artikel 13 Zvw. De driehoeksverhouding tussen verzekerde, zorgaanbieders en zorgverzekeraars maakt hun verbonden relaties zo nauw met elkaar verweven dat zij zich alle drie zich kunnen beroepen op artikel 13 Zvw. Het beroep is gegrond.