X/Y
Klager is opgenomen geweest in een militair revalidatiecentrum na een motorongeval, waar hij onder behandeling is geweest van de aangeklaagde revalidatiearts. Klager heeft blijvende gezondheidsschade opgelopen (onder meer ernstig gezichtsverlies). Klager verwijt de revalidatiearts dat deze (i) als behandelend arts is gestopt met het onderzoek naar de oorzaak van klagers klachten, ook nadat bloedonderzoek aangaf dat mogelijk sprake was van een doorgemaakte virale infectie; (ii) als behandelend arts niet naar klager is komen kijken, nadat hij vanwege braken, hoofdpijn en verwardheid van het paviljoen naar het verpleegcentrum is gebracht, ook in de avond niet en overigens veel te lang heeft gewacht met het oproepen van een ambulance; (iii) als behandelend arts te lang heeft gewacht met het insturen van klager naar een ziekenhuis, gegeven het eerdere ziektebeeld. Het Regionaal Tuchtcollege heeft de klachtonderdelen (i) en (iii) gegrond geacht en de arts de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege verwerpt het incidenteel beroep van klager, vernietigt de beslissing waarvan beroep wat betreft de opgelegde maatregel en legt de arts de maatregel van waarschuwing op.
Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg, 17-12-2015