Ziekenhuis/Internist-intensivist

Het ziekenhuis verzocht de arbeidsovereenkomst met een internist-intensivist te ontbinden op grond van verstoorde verhouding. De medisch specialist heeft een uitstekend dienstverleden, maar de relatie met zijn vakgroepgenoten raakte verstoord. Het Scheidsgerecht Gezondheidszorg ontbindt zoals door het ziekenhuis verzocht, omdat er inmiddels sprake is van een onherstelbaar verstoorde relatie tussen de specialist en zijn overige vakgroepgenoten, maar oordeelt tevens dat de raad van bestuur ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Er is immers te weinig gedaan om de relatie te herstellen en de specialist is door de handelwijze van het ziekenhuis beschadigd. Naast de transitievergoeding van ruim € 76.000 wordt daarom ook een billijke vergoeding van € 75.000 toegekend, alsmede een vergoeding voor kosten rechtsbijstand van € 10.000. Ook wordt het ziekenhuis opgelegd om de specialist gedurende de opzegtermijn vrij te stellen en om aan de medewerkers van de IC schriftelijk te laten weten dat de arbeidsovereenkomst is ontbonden maar dat het scheidsgerecht heeft geoordeeld dat de specialist niets te verwijten valt.

X/Stichting Spaarne Gasthuis

Neuroloog heeft in strijd gehandeld met artikel 7:453 BW. De kantonrechter sluit aan bij het oordeel van de tuchtrechter. Niet betwist is dat het beloop van de ziekte van de overledene niet anders zou zijn geweest. De gevorderde schade op grond van artikel 6:108 BW wordt afgewezen bij gebrek aan causaal verband met de verweten gedraging. De gevorderde schade op grond van artikel 6:106 en 6:107 BW wordt eveneens afgewezen.

X/Y

Klacht tegen een chirurg (verweerster). Verweerster stelt tijdens het spreekuur voor om klager te onderzoeken. Klager maakt bezwaar tegen de aanwezigheid van een coassistent bij dat onderzoek waarop de verweerster besluit het onderzoek, nu hiervoor geen dringende en directe indicatie was en nu klager op korte termijn een afspraak bij zijn ‘vaste’ chirurg zou maken, achterwege te laten. Klager verwijt verweerster dat zij zijn verzoek niet heeft gehonoreerd, dat zij haar zorgplicht heeft geschonden en voorts dat de dossiervoering ontoereikend is. Het RTG heeft de klacht afgewezen en het CTG verwerpt het beroep van klager.

X/Y

De voorzitter van het CTG heeft appellante niet-ontvankelijk verklaard in haar beroep, omdat het griffierecht niet tijdig was ontvangen. Appellante doet verzet tegen deze beslissing en betoogt onder meer dat haar een nieuwe termijn voor de betaling van het griffierecht had moeten worden geboden. Het CTG ziet aanleiding om aan te sluiten bij de bestaande praktijk bij andere tuchtrechtcolleges, die eerst een maningsbrief sturen, waarin aan de betrokkene een tweede termijn wordt gegund voor het betalen van het griffierecht. Het verzet is gegrond. Dit betekent dat de behandeling van het beroep wordt voortgezet.

X/Y

Klacht tegen een verpleegkundige, directeur van een verzorgingstehuis. Het verzorgingstehuis bood inwoning en verzorging aan de moeder van klaagster, die onder meer leed aan de ziekte van Alzheimer. Klaagster verwijt de verpleegkundige onder meer dat zij haar moeder de juiste verzorging en aandacht heeft onthouden, dat zij ongevraagd de regie heeft overgenomen in de zorg en dat zij het initiatief heeft genomen behandeling met Haldol te starten. Het RTG wijst de klacht af en het CTG wijst het beroep van klaagster af.

X/Y

Klacht tegen een huisarts in verband met een onjuiste behandeling van brandwonden. Klaagster stelt dat sprake is van een medische fout door een onjuiste behandeling en foutief advies. De commissie verklaart de klacht gegrond. Voor wat betreft de gevorderde schadevergoeding stelt de commissie klaagster in de gelegenheid de schade alsnog te onderbouwen.

X/Y

De geschillencommissie heeft bij uitspraak van 28 maart 2019 de klacht van verweerster gegrond verklaard met betrekking tot een onjuiste behandeling van haar brandwonden. Klaagster heeft een schadevergoeding gevorderd. De geschillencommissie heeft klaagster in de gelegenheid gesteld aan te geven wat de naar haar mening geleden schade is. De geschillencommissie gaat over tot beoordeling van de gevorderde schadevergoeding.

X/Y

De Kamer voor het Notariaat legt een notaris een schorsing op, omdat hij onvoldoende zorgvuldig heeft beoordeeld of de testateur in kwestie wilsbekwaam was, terwijl er wel gerede twijfel over die wilsbekwaamheid bestond. Hij had het daartoe opgestelde Stappenplan moeten volgen.

X/Y

Verweerster, gz-psychologe gespecialiseerd in kinder- en jeugdpsychologie, is hoofdbehandelaar en regievoerder van het psychodiagnostisch onderzoek van een kind. De moeder van het kind verwijt verweerster onder andere dat de rapportage die zij heeft uitgebracht niet voldoet aan de daaraan gestelde eisen en dat zij ten onrechte klaagster geen inzage in/afschrift van het rapport heeft gegeven. Het RTG verklaart de klacht (bestaande uit elf klachtonderdelen) gedeeltelijk gegrond en legt verweerster een berisping op.

X/Y

Artikel 7:457 en 7:458 BW en artikel 24 en 25 Wkkgz bevatten een bijzondere openbaarmakingsregeling (formele wet en uitputtend van aard) en gaan daarom voor op de Wob. Toestemming heft geheimhoudingsplicht niet op, omdat toestemming specifiek en doelgebonden is en niet gericht op algemene openbaarmaking. Daarnaast honoreert de Afdeling het beroep op het algemeen belang van geheimhouding van vertrouwelijke gegevens en het belang van het voorkomen van onevenredige benadeling van de Inspectie. Voorts heeft de minister onvoldoende gemotiveerd waarom bepaalde gegevens met een beroep op de privacy van derden zijn weggelakt. Het hoger beroep is gedeeltelijk gegrond verklaard.