Miragelplombe state of the art.
Beroep in cassatie van GZR 2018-0488. In artikel 6:77 BW is neergelegd dat wanneer bij de uitvoering van een verbintenis gebruik wordt gemaakt van een zaak die daartoe ongeschikt is, de tekortkoming die daardoor ontstaat de schuldenaar wordt toegerekend, tenzij dit onredelijk is. Volgens rechtbank en hof is de Miragelplombe een ongeschikte hulpzaak. De rechtbank achtte toerekening van de tekortkoming onredelijk, het hof achtte toerekening van de tekortkoming niet onredelijk. De Hoge Raad komt echter niet toe aan toepassing van artikel 6:77 BW: indien bij een geneeskundige behandeling een zaak in het lichaam van de patiënt wordt aangebracht die ten tijde van de behandeling ‘state of the art’ is, brengt het enkele feit dat de zaak op grond van naderhand opgekomen medische inzichten naar haar aard niet langer geschikt wordt bevonden voor de desbetreffende behandeling, niet mee dat het gebruik van die zaak als een tekortkoming moet worden aangemerkt. De Hoge Raad casseert en verwijst de zaak naar het Hof 's-Hertogenbosch.
Hoge Raad, 19-06-2020