Benoeming locatiehoofden.
De Centrale Cliëntenraad (CCR) heeft naar aanleiding van een grote reorganisatie bij de zorginstelling aan de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV) gevraagd te beoordelen of de zorginstelling hierbij ten aanzien van de aanstelling van nieuwe locatiehoofden voor alle woonzorglocaties, op de juiste wijze de Wmcz (oud) heeft toegepast. Zowel CCR als zorginstelling verzoekt daarnaast de LCvV om een uitspraak te doen over de toepassing van de Wmcz 2018 bij de aanstelling/benoeming van locatiehoofden.
De LCvV oordeelt dat de zorginstelling in strijd met de Wmcz (oud) voor 1 juli 2020 geen verzwaard advies heeft gevraagd aan de daartoe bevoegde lokale cliëntenraden over de locatiehoofden die de zorginstelling na de reorganisatie voornemens was aan te stellen of te benoemen voor de woonzorglocaties. Met betrekking tot het verzoek van de instelling en de CCR om een uitspraak te doen over de toepassing van de Wmcz 2018 bij de aanstelling/benoeming van locatiehoofden geeft de LCvV aan dat dit een vraag is die zij zelf met elkaar dienen te beantwoorden en in de nieuwe medezeggenschapsregeling dienen vast te leggen, waarbij de LCvV niet op voorhand kan aangeven hoe partijen dit moeten invullen, als dit maar gebeurt met inachtneming van artikel 3 lid 3 jo. artikel 7 lid 1 sub 1 Wmcz 2018.
Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden, 15-01-2021