Nederlandse rechter acht zich bevoegd over in België uitgevoerde behandelingsovereenkomst te oordelen; de rechter ziet de overeenkomst als een consumentenovereenkomst.
Vonnis in incident. Een Nederlandse vrouw ondergaat in een Belgische kliniek om cosmetische redenen een borstvergroting. De vrouw krijgt klachten, de prothese blijkt kapot en wordt vervangen, waarna de vrouw de kliniek en de opererend arts aansprakelijk stelt en voor de Nederlandse rechter daagt. Volgens de kliniek en de arts is alleen de Belgische rechter bevoegd. De rechtbank toetst haar bevoegdheid aan de Brussel I-bis-Verordening. Er is volgens de rechter sprake van een consumentenovereenkomst in de zin van de verordening en daarom is ook de Nederlandse rechter bevoegd. Dat een geneeskundige behandeling geen consumentenovereenkomst is in de zin van de verordening, verwerpt de rechtbank.
Rechtbank Limburg, 03-02-2021