Medezeggenschapsregeling.
Een werkgroep, opgericht vanuit de verschillende cliëntenraden van een instelling, en de bestuurder/manager van de instelling hebben beiden de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (hierna: LCvV) verzocht om een meningsverschil over vier bepalingen uit het concept van een nieuwe medezeggenschapsregeling te beoordelen, die betrekking hebben op de wijze van benoeming van een onafhankelijk voorzitter van de CCR, de samenstelling van de CCR, de wijze van benoeming van leden van de CCR en de overgangsperiode voor zittende CCR-leden.
De LCvV oordeelt dat beide partijen geen formele status hebben in de zin van artikel 14 Wmcz 2018 en verklaart partijen in hun verzoeken niet-ontvankelijk. Hierbij geeft de LCvV de partijen in overweging om verder te onderhandelen, en daarbij de overwegingen van de LCvV in acht te nemen.
Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden, 22-06-2021