Klacht betreffende verleende zorg gegrond, klaagster niet-ontvankelijk om namens cliënt schade te vorderen vanwege bewindvoering.

Zorgaanbieder heeft onzorgvuldig gehandeld met betrekking tot verleende zorg aan cliënt. Klaagster vordert namens cliënt schadevergoeding, maar cliënt heeft een bewindvoerder. Klaagster niet-ontvankelijk. Klaagsters eigen vordering valt buiten de Wkkgz; commissie onbevoegd.

Wvggz. Zorgmachtiging. Nader onderzoek bij niet verschijnen betrokkene naar oproeping. Vernietiging en terugwijzing.

Wvggz. Zorgmachtiging. Rechtbank had nader onderzoek moeten doen of betrokkene bereid was zich te doen horen. Niet duidelijk is of betrokkene juist is opgeroepen en de brief heeft ontvangen. Vernietiging en terugwijzing.

Wvggz. Zorgmachtiging. Niet bespreken zorgplan levert gebrek op. Rechtbank verleent zorgmachtiging voor duur van drie in plaats van zes maanden.

Wvggz. Zorgmachtiging. Zorgplan is niet met betrokkene besproken (art. 5:13 Wvggz). Daarom wijst rechtbank het verzoek toe voor de duur van drie maanden, zodat bij een eventuele nieuwe aanvraag zorgmachtiging een nieuw zorgplan moet worden overgelegd.

Wvggz. Zorgmachtiging. Verslavingsstoornis naast psychische stoornis en licht verstandelijke beperking.

Wvggz. Zorgmachtiging toegewezen. Naast een psychische stoornis en licht verstandelijke beperking is ook sprake van een verslavingsstoornis.

Wvggz. Machtiging tot voortzetting crisismaatregel toegewezen. Rechtbank is het niet eens met advies behandelaren.

Wvggz. Machtiging tot voortzetting crisismaatregel. Behandelaren adviseren verzoek te weigeren, omdat zij betrokkene naar huis willen laten gaan. Rechtbank overweegt dat onvoldoende rekening lijkt te worden gehouden met het gebrek aan een verplicht kader en de draagkracht van de ouders en de thuis nog aanwezige minderjarige. Rechtbank voegt ambtshalve grond voor onmiddellijk dreigend ernstig nadeel toe. Verzoek toegewezen.

Dat patiënt een behandeling heeft ondergaan, betekent niet dat (dus) sprake was van informed consent.

De commissie heeft niet kunnen vaststellen dat patiënt voorafgaand aan zijn behandeling is geïnformeerd. De klacht is gegrond, maar het verzoek tot terugbetaling wordt afgewezen, omdat de commissie niet bevoegd is over een factuur te oordelen.

Partijen gebonden aan oordeel geschillencommissie als bindend advies.

Een man wordt niet opleidbaar tot psychiater geacht en na een jaar wordt zijn opleiding beëindigd. De man wendt zich tot een geschillencommissie. Die komt tot het oordeel dat de opleider de opleiding heeft kunnen beëindigen wegens ongeschiktheid van de man. Bij de rechtbank en thans bij het hof vordert de man het oordeel van de geschillencommissie te vernietigen en hervatting van zijn opleiding. Naar het oordeel van het hof is de man gebonden aan het oordeel van de geschillencommissie als bindend advies. De burgerlijke rechter mist de bevoegdheid om in strijd met het bindend advies te veroordelen tot opnieuw toelating tot de opleiding.

Kantonrechter onbevoegd in deelgeschil.

Deelgeschil. Een vrouw acht haar verloskundige aansprakelijk voor het niet correct communiceren van een positieve uitslag van de NIPT-test. De vrouw vordert bij de kantonrechter een verklaring voor recht dat de verloskundige aansprakelijk is en veroordeling van de schade, nader op te maken bij staat. Op grond van de competentieregels van het deelgeschil en het burgerlijk procesrecht acht de kantonrechter zich niet bevoegd. De kantonrechter verwijst de zaak naar de handelskamer.

WZD. Afwijzing verzoek om schadevergoeding vanwege onrechtmatig verblijf.

De rechtbank Rotterdam heeft een verzoek om schadevergoeding afgewezen, waarin werd gesteld dat het verblijf van verzoekster in een zorginstelling onrechtmatig was. Het verzoek werd ingediend op basis van artikel 44 van de Wet zorg en dwang (WZD), maar de rechtbank oordeelde dat het verblijf niet onrechtmatig was.

WZD. Afwijzing schadevergoeding wegens onrechtmatig verblijf in zorginstelling.

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag geoordeeld over een verzoek tot schadevergoeding van verzoekster, die meende dat zij onrechtmatig in een zorginstelling was opgenomen van 4 april 2024 tot 24 juni 2024. De rechtbank heeft bepaald dat de zorgaanbieder de wet niet heeft overtreden en het verzoek tot schadevergoeding werd afgewezen.