Naar boven ↑

Update

Nummer 17, 2024
Uitspraken van 13-09-2024 tot 26-09-2024
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Ouders kunnen met professionele standaard strijdige behandeling niet afdwingen
De eerste uitspraak die ik wil belichten, betreft een 15-jarige met katatonie (GZR 2024-0231). Zij wordt in het ziekenhuis behandeld op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De ouders zijn het niet eens met de behandeling met Lorazepam en electroconvulsietherapie. Met een kort geding willen zij verdere behandeling verbieden en het ziekenhuis verplichten eerst vitamine B12-injecties toe te dienen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de ouders echter af. De door het ziekenhuis ingezette behandeling is in overeenstemming met de professionele standaard – en daarmee met goede zorg en goed hulpverlenerschap – en toediening van B12-injecties is daarmee in strijd.

Doorbreking beroepsgeheim
De tweede uitspraak gaat over het verschoningsrecht (GZR 2024-0232). Dit recht werd (na bezwaar bij de rechter-commissaris) in een beklagprocedure aan de orde gesteld, nadat het Openbaar Ministerie in een strafrechtelijk onderzoek bij de zorginstelling waar het strafbare feit met overlijden van een patiënt tot gevolg zich zou hebben voorgedaan, om het medisch dossier en het verpleegkundig dossier vroeg. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond. Daarna volgde cassatie. De Hoge Raad herhaalde in zijn uitspraak zijn eerdere rechtspraak (o.a. ECLI:NL:HR:2011:BP6141 en ECLI:NL:HR:2017:1205) over dit onderwerp. Die houdt in dat met het verschoningsrecht een groot maatschappelijk belang is gediend, en dat alleen in zeer uitzonderlijke gevallen het belang van de waarheidsvinding voorgaat. De Hoge Raad stelt zware motiveringseisen aan het rechterlijk oordeel dat zich zo’n zeer uitzonderlijk geval voordoet. Daarbij spelen onder meer de aard en ernst van de verdenking en de aard en inhoud van het materiaal waarover het verschoningsrecht zich uitstrekt een rol. Als een arts wordt verdacht van een tegen zijn patiënt gepleegd delict zal zwaarder kunnen wegen dat het verschoningsrecht er niet toe mag dienen om de waarheid te verhullen in een tegen die arts ingestelde strafvervolging. Patiënten moeten er in het algemeen op kunnen vertrouwen dat bij een ernstig vermoeden van verwijtbaar ondeskundig handelen van een arts de medische gegevens voor onderzoek beschikbaar zullen zijn. De inbreuk op het verschoningsrecht mag echter niet verder gaan dan strikt nodig is voor het aan het licht brengen van de waarheid van het betreffende feit.

In dit geval heeft de rechtbank onder meer vastgesteld dat het overlijden van de patiënte kan worden verklaard door ondervoeding of uithongering. Voor zijn oordeel dat in dit geval het belang van de waarheidsvinding boven dat van het verschoningsrecht gaat heeft de rechtbank van belang geacht dat (i) op grond van diverse onderzoeksbevindingen een verdenking is gerezen van een zeer ernstig strafbaar feit dat tot dat overlijden heeft geleid en ten aanzien van de arts een redelijk vermoeden van schuld is ontstaan aan het begaan van dat feit en (ii) dat het medisch dossier en het verpleegkundig dossier een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de waarheidsvinding. Daarbij heeft de rechtbank ook betrokken dat (iii) de betreffende gegevens niet op een andere manier kunnen worden verkregen en (iv) de periode waarover de documenten worden gevorderd beperkt is tot de relevante periode.

Het oordeel van de rechtbank is volgens de Hoge Raad niet onjuist en ook toereikend gemotiveerd. De beslissing van de rechtbank – en daarmee het beslag op de medisch dossiers – bleef in stand.

Annotatie
Deze keer treft u ook een annotatie van de hand van Xandra Ras. Haar annotatie heeft als onderwerp het recht op informatie van de cliëntenraad. Zij schreef de annotatie naar aanleiding van een uitspraak van de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden van april jl. (GZR 2024-0137). In de voorlopige voorziening oordeelde de voorzitter dat de cliëntenraad zijn informatieverzoeken gelet op de bedoeling van artikel 6, eerste lid, 1 Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 moet beperken tot dat wat hij redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn (in de medezeggenschapsregeling vastgelegde) taak.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Rechtbank

Tuchtcolleges