Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Ouders kunnen met professionele standaard strijdige behandeling niet afdwingen
De eerste uitspraak die ik wil belichten, betreft een 15-jarige met katatonie (GZR 2024-0231). Zij wordt in het ziekenhuis behandeld op grond van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg. De ouders zijn het niet eens met de behandeling met Lorazepam en electroconvulsietherapie. Met een kort geding willen zij verdere behandeling verbieden en het ziekenhuis verplichten eerst vitamine B12-injecties toe te dienen. De voorzieningenrechter wees de vorderingen van de ouders echter af. De door het ziekenhuis ingezette behandeling is in overeenstemming met de professionele standaard – en daarmee met goede zorg en goed hulpverlenerschap – en toediening van B12-injecties is daarmee in strijd.
Doorbreking beroepsgeheim
De tweede uitspraak gaat over het verschoningsrecht (GZR 2024-0232). Dit recht werd (na bezwaar bij de rechter-commissaris) in een beklagprocedure aan de orde gesteld, nadat het Openbaar Ministerie in een strafrechtelijk onderzoek bij de zorginstelling waar het strafbare feit met overlijden van een patiënt tot gevolg zich zou hebben voorgedaan, om het medisch dossier en het verpleegkundig dossier vroeg. De rechtbank verklaarde het beklag ongegrond. Daarna volgde cassatie. De Hoge Raad herhaalde in zijn uitspraak zijn eerdere rechtspraak (o.a. ECLI:NL:HR:2011:BP6141 en ECLI:NL:HR:2017:1205) over dit onderwerp. Die houdt in dat met het verschoningsrecht een groot maatschappelijk belang is gediend, en dat alleen in zeer uitzonderlijke gevallen het belang van de waarheidsvinding voorgaat. De Hoge Raad stelt zware motiveringseisen aan het rechterlijk oordeel dat zich zo’n zeer uitzonderlijk geval voordoet. Daarbij spelen onder meer de aard en ernst van de verdenking en de aard en inhoud van het materiaal waarover het verschoningsrecht zich uitstrekt een rol. Als een arts wordt verdacht van een tegen zijn patiënt gepleegd delict zal zwaarder kunnen wegen dat het verschoningsrecht er niet toe mag dienen om de waarheid te verhullen in een tegen die arts ingestelde strafvervolging. Patiënten moeten er in het algemeen op kunnen vertrouwen dat bij een ernstig vermoeden van verwijtbaar ondeskundig handelen van een arts de medische gegevens voor onderzoek beschikbaar zullen zijn. De inbreuk op het verschoningsrecht mag echter niet verder gaan dan strikt nodig is voor het aan het licht brengen van de waarheid van het betreffende feit.
In dit geval heeft de rechtbank onder meer vastgesteld dat het overlijden van de patiënte kan worden verklaard door ondervoeding of uithongering. Voor zijn oordeel dat in dit geval het belang van de waarheidsvinding boven dat van het verschoningsrecht gaat heeft de rechtbank van belang geacht dat (i) op grond van diverse onderzoeksbevindingen een verdenking is gerezen van een zeer ernstig strafbaar feit dat tot dat overlijden heeft geleid en ten aanzien van de arts een redelijk vermoeden van schuld is ontstaan aan het begaan van dat feit en (ii) dat het medisch dossier en het verpleegkundig dossier een wezenlijke bijdrage kunnen leveren aan de waarheidsvinding. Daarbij heeft de rechtbank ook betrokken dat (iii) de betreffende gegevens niet op een andere manier kunnen worden verkregen en (iv) de periode waarover de documenten worden gevorderd beperkt is tot de relevante periode.
Het oordeel van de rechtbank is volgens de Hoge Raad niet onjuist en ook toereikend gemotiveerd. De beslissing van de rechtbank – en daarmee het beslag op de medisch dossiers – bleef in stand.
Annotatie
Deze keer treft u ook een annotatie van de hand van Xandra Ras. Haar annotatie heeft als onderwerp het recht op informatie van de cliëntenraad. Zij schreef de annotatie naar aanleiding van een uitspraak van de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden van april jl. (GZR 2024-0137). In de voorlopige voorziening oordeelde de voorzitter dat de cliëntenraad zijn informatieverzoeken gelet op de bedoeling van artikel 6, eerste lid, 1 Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018 moet beperken tot dat wat hij redelijkerwijs nodig heeft voor de vervulling van zijn (in de medezeggenschapsregeling vastgelegde) taak.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar juridisch@boom.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Holland Verpleegkundige wordt op staande voet ontslagen omdat zij een bewoonster heeft geduwd. De kantonrechter vindt het ontslag op staande voet een te zware sanctie. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden op de e-grond. 11-09-2024
- Rechtbank Amsterdam Kort geding. Het AMC behandelt een 15-jarige met katatonie op grond van de Wvggz. De ouders zijn het niet eens met de behandeling met Lorazepam en electroconvulsietherapie. Met dit kort geding willen zij verdere behandeling verbieden en het AMC verplichten eerst vitamine B12-injecties toe te dienen. De voorzieningenrechter wijst de vorderingen van de ouders af. De door AMC ingezette behandeling is in overeenstemming met de professionele standaard – en daarmee met goede zorg en goed hulpverlenerschap – en toediening van B12-injecties is daarmee in strijd. 22-08-2024
- Rechtbank Limburg Ondanks twee jaar durende conservatieve behandeling houdt een vrouw schouderklachten en de orthopedisch chirurg besluit tot operatie. Mede in verband met het achterblijven van instrumentarium in het lichaam vinden er drie operaties plaats. De vrouw houdt een frozen shoulder over en zij stelt het ziekenhuis aansprakelijk. Zij maakt de opererend orthopedisch chirurgen (naast het achtergebleven instrumentarium) diverse verwijten. Geen van die verwijten komen in deze procedure vast te staan. De rechtbank baseert zijn oordeel op het medisch dossier, op de Richtlijn SAPS en op de ingebrachte verklaringen van de operateurs. 26-06-2024
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle De huisarts heeft de relatie met klager, die geen patiënt is, beëindigd. De voorzitter van het RTG oordeelt dat het handelen van de huisarts in haar relatie tot klager een privékwestie is en niet valt onder de eerste en tweede tuchtnorm. Met betrekking tot de klachtonderdelen die zien op het handelen van de huisarts als zorgondernemer, het medisch handelen ten aanzien van een aantal patiënten en schending van het beroepsgeheim is klager niet aan te merken als rechtstreeks belanghebbende. De voorzitter verklaart klager niet-ontvankelijk. 12-09-2024
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klager is cosmetisch arts. Hij voor zichzelf een handgeschreven recept uitgeschreven voor een antibioticum. De apotheker heeft geweigerd de medicatie te verstrekken, omdat het recept handgeschreven was. Het RTG heeft de apotheker hiervoor een waarschuwing opgelegd, omdat het op de weg van de apotheker had gelegen klager inhoudelijk te bevragen over de door klager uitgevoerde risicoanalyse en de medische noodzaak van het meteen starten van de behandeling. Het CTG verwerpt het beroep van de apotheker tegen deze beslissing. 11-09-2024
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie ziekenhuizen Een patiënt is beschuldigd van (seksueel) overschrijdend gedrag en de toegang tot het ziekenhuis is hem ontzegd. De commissie oordeelt dat de toegangsontzegging vanwege het ontbreken van hoor en wederhoor onterecht is. 2024-02-19
- Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg Cliënte heeft haar klachten met betrekking tot diagnosestelling, behandeling, gevolgde procedures en informatie aan de huisarts onvoldoende onderbouwd; de commissie verklaart de klachten ongegrond. 2024-08-15