Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er twee voor u uit.
Definitie werkaantekeningen
Interessant vind ik een (tussen)uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg over het begrip ‘werkaantekeningen’ (GZR 2018-0378). Ter beoordeling lag een klacht tegen een psychiater voor. Deze psychiater is werkzaam in het Pieter Baan Centrum en had op verzoek in een strafzaak een rapportage uitgebracht over de geestesvermogens van de verdachte, klager. In hoger beroep gaat het voornamelijk om het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg – in navolging van het verweer van de psychiater – dat de psychiater de psychomotorische observatiestukken terecht aangemerkt zou hebben als werkaantekeningen en dat deze daarom niet voor inzage vatbaar zijn. Het Centraal Tuchtcollege is echter van oordeel dat in het onderhavige geval de wijze waarop de psychomotorisch therapeut zijn deelonderzoeksgegevens aan klager heeft gepresenteerd – tonen conceptrapportage – niet de indruk van ‘werkaantekeningen’ heeft gewekt, maar veeleer die van een zelfstandig deelonderzoek. Naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege maken de psychomotorische gegevens in beginsel dan ook deel uit van het medisch dossier. Het Centraal Tuchtcollege acht het onwenselijk dat er binnen de forensische setting kennelijk een andere invulling wordt gegeven aan het begrip ‘werkaantekeningen’ en daarmee aan regels omtrent het medisch dossier, zonder dat daar regelgeving aan ten grondslag ligt die voor onderzochten kenbaar is. Gelet op die onduidelijkheid achtte het Centraal Tuchtcollege het niet tuchtrechtelijk verwijtbaar dat verweerster niet gezorgd heeft voor een afschrift aan klager. Wel is aanscherping van de binnen het Pieter Baan Centrum gehanteerde regels dringend gewenst.
Definitie inbreuk op de integriteit
Een tweede uitspraak waar ik bij stil wil staan, betreft een uitspraak van de rechtbank Gelderland (GZR 2018-0381). De rechtbank achtte bewezen dat de verdachte psychiater in kwestie ontucht had gepleegd met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënte. De psychiater kreeg een werkstraf van tweehonderd uur, hoewel een gevangenisstraf en een beroepsverbod geëist waren. De rechtbank kwam tot die straf gezien het blanco strafblad, de inhoud van het reclasseringsrapport en de straffen die in vergelijkbare zaken worden opgelegd. De rechtbank achtte het taakstrafverbod van artikel 22b Sr niet aan de orde, nu die bepaling alleen van toepassing is bij een veroordeling voor een misdrijf waarop een gevangenisstraf van zes jaren of meer staat en dat een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit van het slachtoffer ten gevolge heeft gehad. De rechtbank achtte wel een ernstige inbreuk op de psychische integriteit aanwezig, maar niet een ernstige inbreuk op de lichamelijke integriteit, mede omdat niet was gebleken van dwang of geweld.
Voor een beroepsverbod zag de rechtbank evenmin aanleiding, mede gelet op de doorhaling door het Regionaal Tuchtcollege alsmede op het feit dat door het uitblijven van een over te leggen VOG het vinden van werk in de gezondheidszorg voor de psychiater problematisch zal zijn.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Mieke de Die (Velink & De Die advocaten) met medewerking van Susan van der Horst (GGZ Nederland, voorheen student Gezondheidsrecht UvA). De annotatie heeft betrekking op een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg over de ontvankelijkheid van een klager om een klacht in te dienen tegen een psychiater (GZR 2018-0356). De psychiater zou een relatie hebben (gehad) met de ex-vrouw van de klager. Gesprekken tussen de klager en de psychiater via een chatgesprek en thuis waren niet in goede harmonie verlopen. Het Centraal Tuchtcollege oordeelde dat in dit geval sprake was van gedragingen in de privésfeer, waarin beide heren een aandeel hadden. Het gedrag had geen weerslag op het belang van de individuele gezondheidszorg. Mieke en Susan geven hun visie op dit oordeel, waarbij zij andere uitspraken van de tuchtcolleges betrekken.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
Rechtbank
Raad van State
- Raad van State Een apotheker die buiten de geldende termijn bezwaar heeft gemaakt tegen het besluit tot doorhaling van zijn BIG-registratie heeft onvoldoende gesteld voor het oordeel dat hij niet in verzuim is geweest. De ernst van de gevolgen wegen bij deze beoordeling niet mee. 15-08-2018
- Raad van State De minister van VWS legt aan een voormalig verloskundige een boete van € 2680 op wegens overtreding van artikel 4, lid 2 van de Wet BIG, het verbod op titelmisbruik. Zij heeft in een televisie-uitzending, op haar website en in haar inschrijving in het Handelsregister namelijk vermeld verloskundige te zijn. Omdat van het volledig ontbreken van verwijtbaarheid geen sprake is, ziet de Afdeling, in tegenstelling tot de rechtbank in eerste aanleg, geen aanleiding de boete te vernietigen. De boete wordt, gelet op de specifieke omstandigheden, wel gematigd naar € 502. 25-07-2018
Antillen
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Klaagster verwijt een bedrijfsarts (verweerder) dat deze niet adequaat heeft gereageerd op de klachten van klaagster en dat hij verkeerde adviezen heeft gegeven over de in te schakelen jobcoach. Ook verwijt klaagster verweerder schending van zijn beroepsgeheim door het invullen van het re-integratieformulier. De klachten zijn kennelijk ongegrond. 03-09-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Klaagster verwijt een apotheker dat er verkeerd medicijn is verstrekt. Het betreft een fout van de apothekersassistent. Deze fout is ontstaan doordat er afgeweken kon worden van de werkprocedure en door het niet-toepassen van de voorgeschreven controle. De klacht is gegrond. De apotheker krijgt een waarschuwing. 31-08-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Klaagster (patiënte) dient een klacht in over het beëindigen van de behandelrelatie tussen verweerder, tandarts, en patiënte. Klaagster verwijt verweerder dat bij het beëindigen van de behandelingsovereenkomst niet de vereiste zorgvuldigheid in acht is genomen. De klacht is gegrond, zonder oplegging van een maatregel. 27-08-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Deze zaak betreft een klacht tegen een gz-psycholoog, tevens psychiater, die in het kader van een tegen klager lopende strafzaak in opdracht van de rechtbank een rapportage heeft uitgebracht over de geestesvermogens van klager. De klacht gaat over de inhoud van de rapportage, de onderliggende rapportages en de aanpak van het onderzoek en de termijnen. Het RTG heeft de klacht ongegrond verklaard. Het CTG wijst een tussenbeslissing, waarin twee klachtonderdelen worden afgewezen en een aanvullend vooronderzoek wordt gelast. Het CTG acht het onwenselijk dat er binnen de forensische setting een andere invulling wordt gegeven aan het begrip ‘werkaantekeningen’ en daarmee aan de regel omtrent het medisch dossier, zonder dat daar regelgeving aan ten grondslag ligt die voor onderzochte cliënten kenbaar is. 21-08-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Deze zaak betreft een gegronde klacht tegen een verzekeringsarts (verweerster). Klager kwam op consult bij de verzekeringsarts voor een expertiserapport van een onafhankelijke verzekeringsgeneeskundige in het kader van een beroepsprocedure. De verzekeringsarts – tevens werkzaam bij het UWV en naaste collega van een arts die aldaar klager had beoordeeld – had volgens de normen van de beroepsgroep kennis moeten nemen van het dossier van klager, in ieder geval voor zover dit nodig was om zich ervan te vergewissen dat zij de opdracht kon verrichten, ook voor wat betreft haar onafhankelijkheid ten opzichte van de arts op wiens beoordeling de bestreden beslissing gebaseerd was. Zij heeft klager noch tijdens het consult, noch op enig moment (kort) nadien, op de hoogte gebracht van haar positie in deze opdracht en heeft de kwestie aan haar werkgever overgelaten, met als ongewenst gevolg dat haar werkgever het onderzoeksverslag van haar heeft gebruikt om mede op basis daarvan alsnog een expertiserapport te doen opstellen. Verweerster krijgt een waarschuwing. 21-08-2018