Naar boven ↑

Update

Nummer 22, 2014
Uitspraken van 16-10-2014 tot 30-10-2014
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Beoordeling beschikbaarheidsbijdrage voor medisch personeel
Deze week zijn er drie uitspraken waarbij de NZa partij was. De derde uitspraak ziet op de beschikbaarheidsbijdrage voor medisch personeel: zorginstellingen kunnen voor de vervolgopleiding van het (medisch) personeel bij de NZa een subsidie aanvragen (GZR 2014-0416). PSY Drechtsteden B.V. had in dat verband bij de NZa een aanvraag ingediend voor het verlenen van een beschikbaarheidsbijdrage voor twee doorstroomplaatsen van één volledige opleidingsplaats voor de opleiding tot Gezondheidszorgpsycholoog. De NZa wees het verzoek echter af, omdat de opleidingsplaatsen van Drechtsteden niet in het daartoe opgestelde verdeelplan voorkwamen. Het verdeelplan was tot stand gekomen naar aanleiding van een toewijzingsvoorstel dat aan de opleidingsinstellingen kenbaar was gemaakt.
Het tegen het besluit van de NZa ingestelde beroep werd door het CBb ongegrond geacht. Het CBb oordeelde dat van Drechtsteden verwacht had mogen worden actie te ondernemen om eventuele onduidelijkheden weg te nemen en zich nader te laten informeren over de totstandkoming van het toewijzingsvoorstel en de wijze waarop zij haar doorstroomplaatsen alsnog voor een beschikbaarheidsbijdrage in aanmerking zou kunnen laten komen. Nu Drechtsteden dit had nagelaten, mocht de NZa concluderen dat de totstandkoming van het toewijzingsvoorstel niet zodanige gebreken kende dat de minister het toewijzingsvoorstel niet aan het verdeelplan ten grondslag had kunnen leggen.

Regierol psychiater
In de onderhavige zaak staat de zorg van een psychiater centraal (GZR 2014-0419). Deze beslissing is in het bijzonder relevant voor het debat over de zorg die van psychiaters verwacht mag worden wanneer zij deel uitmaken van een behandelteam en een ‘regierol’ hebben. Deze regierol houdt onder meer in: (i) alert zijn op signalen van de behandeling en zich daarover te laten informeren, zo tijdig en voldoende als voor een vakkundige en zorgvuldige behandeling van de patiënt vereist is; (ii) toetsen of de door de betrokken zorgverleners geleverde bijdragen aan de behandeling van de patiënt met elkaar in verhouding zijn en passen binnen zijn eigen behandelplan; (iii) er in overleg met de betrokken zorgverleners op toe zien dat in alle fasen van het traject dossiervoering plaatsvindt die voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het tuchtcollege heeft de psychiater een berisping opgelegd. De afwijkende proceshouding is daarin betrokken.

Beëindigingsvergoeding bij opzegging geldt ook in geval van ontbinding
Lezenswaardig is ook een arrest van de Hoge Raad (en met name ook de conclusie van de AG) over de beëindigingsvergoeding aan de voorzitter van de Raad van Bestuur van de Stichting Gezondheidscentra Eindhoven (GZR 2014-0423). Uit het arrest volgt dat een voorzitter (de werknemer), naast een ontbindingsvergoeding aanspraak kan maken op een contractueel overeengekomen beëindigingsvergoeding, ook indien die regeling aangeeft dat aanspraak op zo'n vergoeding bestaat indien de werkgever de arbeidsovereenkomst opzegt en er feitelijk geen sprake is van een opzegging maar van een ontbinding door de kantonrechter op verzoek van werkgever.

Wel of geen aanbestedingsprocedure?
Belangrijk is voorts een uitspraak van de Voorzieningenrechter Den Haag (GZR 2014-0417). De voorzieningenrechter oordeelde dat de zorgverzekeraar niet gebonden is aan beginselen van het aanbestedingsrecht, nu een inkoopprocedure niet vergelijkbaar is met aanbestedingsprocedure. In juni van dit jaar redeneerde de Rechtbank Zeeland-West-Brabant nog anders (GZR 2014-0251).

Cardiologen Ruwaard berispt
Het zal u niet zijn ontgaan: Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag (RTG) deed op 28 oktober jl. uitspraak in de zaak van de cardiologen van het Ruwaard van Putten (GZR 2014-0426). De zaak was aanhangig gemaakt door de Inspectie voor de gezondheidszorg (IGZ). Het RTG liet weten de drie cardiologen van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis te hebben berispt. Het RTG kwam tot het oordeel dat de organisatie, in elk geval op onderdelen, gebrekkig is geweest. Dit gold ook voor de samenwerking in de maatschap cardiologie. Er was tevens sprake van gebrekkige dossiervorming, ook daar waar het gaat om behandelbeperkingen en vragen rondom het levenseinde. Daarnaast ontstond een achterstand in het versturen van huisartsenbrieven. Bovendien was de verantwoordelijkheidstoedeling te informeel. Overdrachten verliepen ongestructureerd en informeel, en buiten kantooruren was waarborging van cardiologische kennis onvoldoende. De cardiologen wordt op grond van de tweede tuchtnorm een tuchtrechtelijk verwijt gemaakt. Hoewel de IGZ had gepleit voor doorhaling en schorsing, ging het RTG daarin niet mee, omdat het niet heeft kunnen vaststellen of, en in welke mate, deze gebrekkige organisatie gevolgen heeft gehad voor hun individuele patiënten. De IGZ heeft 29 oktober 2014 laten weten in hoger beroep te gaan.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer is er een annotatie van de hand van Daniëlle Radder (AKD) bij een uitspraak van de Voorzieningenrechter Gelderland (GZR 2014-0413). In deze kwestie stond de vraag centraal of een aantal gemeenten onder de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) bepaalde vormen van zorg al dan niet juist hebben geclassificeerd en of het door de gemeenten geboden tarief voor deze werkzaamheden, waarvan de hoogte wordt bepaald door de classificatie, toereikend is. Daniëlle Radder wijst er op dat de wijziging van de Wmo en de daarmee verband houdende verdeling van zorgtaken veel onduidelijkheid met zich brengt wat onder meer tot geschillen over de inkoopprocedure leidt. Het geschil dat ter beoordeling werd voorgelegd aan de voorzieningenrechter Gelderland is daar een voorbeeld van.

Nieuws
Dagelijks verschijnen er nieuwe nieuwsberichten. Het grote nieuws was wellicht de uitspraak van het tuchtcollege inzake de drie cardiologen van het Ruwaard van Putten. In een andere kwestie eiste de IGZ diezelfde dag bij het Centraal Tuchtcollege de doorhaling van de inschrijving van een arts. De arts had in 2003 door enkele junks zijn vrouw om het leven laten brengen. De arts kreeg destijds van de strafrechter een celstraf van vijftien jaar, maar kon medio 2012 weer als arts aan de slag. Hoewel het handelen is begaan in de privésfeer, is de IGZ van mening dat een patiënt er vanuit moet kunnen gaan dat een arts op respectvolle wijze omgaat met lichaam, geest en leven. Bij deze arts is dat nog maar de vraag, aldus de IGZ. De uitspraak wordt met spanning afgewacht.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@budh.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Raad van State

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Tuchtcolleges