Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Huisarts moet als getuige verschijnen, daarna oordeel over verschoningsrecht
De eerste uitspraak die ik wil belichten, gaat over het verschoningsrecht van een huisarts (GZR 2024-0109). De huisarts zou moeten komen getuigen in een familierechtelijk geschil, maar gaf aan zich te zullen beroepen op haar verschoningsrecht. Om die reden zou zij ook niet hoeven te verschijnen.
Het hof was het daarmee niet eens. Het overwoog daartoe dat het verschoningsrecht niet absoluut is en dat een beroep hierop kan worden gepasseerd onder bepaalde omstandigheden, zoals bij een zwaarwegend belang. Verder valt niet uit te sluiten dat de huisarts een verklaring zou kunnen afleggen over relevante feiten waarvan zij in redelijkheid het vertrouwelijk karakter niet hoefde te begrijpen. Of dat laatste geval zich voordoet, zal vraag voor vraag beantwoord moeten worden, wat slechts kan na verschijning van de huisarts ter zitting.
Genoten opleiding niet voldoende voor registratie deelregister psychosomatisch fysiotherapeut
De tweede uitspraak gaat over een registratie van fysiotherapeuten in het deelregister ‘psychosomatisch fysiotherapeut’ (GZR 2024-0111). Voor deze registratie is een bepaalde opleiding vereist. De fysiotherapeuten volgden een andere opleiding die als onvoldoende werd aangemerkt. Zij moesten daarom een aanvullende opdracht doen; registratie geschiedde voorwaardelijk. Omdat zij de aanvullende opdracht niet hadden voltooid, dreigde de doorhaling van de registratie. De fysiotherapeuten spanden een kort geding aan om doorhaling te voorkomen maar zonder succes. De voorzieningenrechter stelde vast dat de fysiotherapeuten een opleiding van onvoldoende kwaliteit hadden genoten en achtte het rechtvaardig dat de aanvullende opdracht noodzakelijk was om de erkenning van de opleiding te completeren. Zonder deze opdracht zou de opleiding het predicaat ‘onvoldoende’ behouden en zou de voorwaardelijke erkenning eindigen, wat dan leidt tot doorhaling van de registratie in het deelregister.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
LinkedIn-groep
Bent u al bekend met onze LinkedIn-groep? Nadat u op LinkedIn bent ingelogd, wordt u op deze pagina geattendeerd op onze nieuwsbrief, maar ook op ander nieuws. Verder kan op deze pagina kennis worden gedeeld.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel Ruim dertig jaar na dato komen een vrouw en haar kinderen erachter dat bij de kunstmatige inseminatie de fertiliteitsarts zijn eigen semen gebruikte in plaats van dat van de beoogde vader. Zij vorderen een verklaring voor recht dat de rechtsopvolger van de kliniek, Isala, aansprakelijk is. Het beroep op absolute verjaring door Isala is naar het oordeel van de rechtbank, na weging van de gezichtspunten van de Hoge Raad, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet onaanvaardbaar. De behandelingsovereenkomst is gesloten tussen de fertiliteitsarts en de vrouw, niet tussen de kliniek en de vrouw. Daarmee ontbreekt een grondslag voor de vordering. De rechtbank wijst de vorderingen af. 15-05-2024
- Rechtbank Amsterdam Massaschadezaak borstimplantaten. Vervolg op GZR-2024-0064. Ook thans nog geen inhoudelijke behandeling. Vervolg ziet op het WAMCA-deel van de procedure. De rechtbank beslist dat er geen aanleiding is om ter zake van de opt-out/opt-in af te wijken van het wettelijk regime. De procedure ligt tijdens de opt-out/opt-in-fase stil. Partijen kunnen die periode benutten om een schikking te beproeven. De rechtbank stelt de termijn voor het beproeven van een schikking op drie maanden, een maand langer dan de opt-out/opt-in-fase, zodat partijen de uitkomst daarvan kunnen meenemen in de schikkingsonderhandelingen. 01-05-2024
- Rechtbank Limburg Ouders zijn niet geslaagd in het bewijs dat zij niet zijn geïnformeerd over het feit dat bij toepassing van pre-implantatie diagnostiek toch een kleine kans (van 2 à 5%) bestaat op het krijgen van een kind met een ernstige erfelijke aandoening (syndroom van Kleefstra). 01-05-2024
- Rechtbank Midden-Nederland De Rechtbank Midden-Nederland heeft in een kort geding uitspraak gedaan over de registratie van fysiotherapeuten in het deelregister psychosomatisch fysiotherapeut. De fysiotherapeuten volgden een masteropleiding die aanvankelijk niet erkend was, maar later onder voorwaarden werd geaccepteerd. De NFP had de registratie afhankelijk gesteld van een aanvullende opdracht. De fysiotherapeuten vreesden doorhaling van hun registratie omdat zij deze opdracht niet hadden voltooid. De rechter oordeelde dat de NFP niet onrechtmatig handelde door de voorwaardelijke erkenning en de mogelijke doorhaling van de registratie. De vorderingen van de fysiotherapeuten werden afgewezen en zij werden veroordeeld in de proceskosten. 30-04-2024
- Rechtbank Noord-Nederland Een vrouw komt in 2005 onder behandeling bij het Isala. In 2016 stelt de behandelend neuroloog de diagnose MS. Nadien escaleert de situatie en de neuroloog beëindigt de behandelrelatie. De vrouw stelt het Isala aansprakelijk omdat de diagnose volgens haar in 2005 al gesteld had moeten worden. Dat vindt de rechtbank ook. Het ziekenhuis is tekortgeschoten in de nakoming van de verplichtingen uit de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Ook vanwege het plotselinge en zonder gewichtige reden beëindigen van de behandelrelatie en vanwege het versturen van een incompleet dossier naar het ziekenhuis waar de vrouw een second opinion vroeg. Verhouding tot en verschil met de uitspraken van het Regionaal en Centraal Tuchtcollege Gezondheidszorg. 10-04-2024
- Rechtbank Overijssel Een gepensioneerd tandarts doet geen aanvraag voor herregistratie in het BIG-register, waarop de minister de registratie doorhaalt, daarmee uitvoering gevend aan de Wet BIG. De tandarts stelt in deze procedure dit wettelijk systeem aan de orde. De doorhaling is volgens de tandarts in strijd met diverse internationaalrechtelijke bepalingen en met de algemene rechtsbeginselen, het evenredigheidsbeginsel en het rechtzekerheidsbeginsel. Naar het oordeel van de rechtbank is daarvan echter geen sprake. De rechtbank verklaart het beroep van de tandarts ongegrond. 27-03-2024
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Na een incident komt een 12-jarig meisje, samen met haar moeder, naar de SEH. De SEH-arts vermoedt een mogelijk onveilige thuissituatie en gaat over tot melding bij Veilig Thuis. Vader en moeder zijn gescheiden en hebben beiden ouderlijk gezag. Vader klaagt erover dat hij pas achteraf per brief over de melding was geïnformeerd en ook anderszins maakt hij bezwaar tegen de melding. Naar het oordeel van het RTG is de SEH-arts gemotiveerd afgeweken van stap 3 van de meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling voor wat betreft het raadplegen van beide ouders. Ook overigens is de meldcode gevolgd. Het RTG verklaart de klacht ongegrond. 17-05-2024
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Het RTG legt een psychotherapeut de maatregel van doorhaling van haar inschrijving in het BIG-register op wegens het aangaan van een (seksuele) relatie met een patiënte en het laten voortduren daarvan na de behandelperiode. Ook heeft de maatregel betrekking op het met klaagster delen van vertrouwelijke informatie over andere patiënten. De psychotherapeut gaat alleen in beroep tegen de zwaarte van de maatregel. Dit beroep slaagt. Het CTG vernietigt de beslissing tot doorhaling en legt aan de psychotherapeut de maatregel van een schorsing van één jaar op, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Een verzoek om behandeling achter gesloten deuren heeft het RTG afgewezen. 15-05-2024
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klacht ingediend tegen gz-psycholoog werkzaam bij een zorgaanbieder voor psychologische en psychiatrische behandelingen. De klacht richt zich onder andere op de eenzijdige beëindiging van de behandeling zonder overleg en op onvoldoende regie. 15-05-2024
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Klaagster heeft een klacht ingediend tegen de verloskundige die haar bevalling in 2022 heeft begeleid. Zij maakt de verloskundige meerdere verwijten, waaronder een vaginaal onderzoek na de bevalling zonder waarschuwing. In deze zaak is het RTG voorzichtig met het verbinden van conclusies aan wat er in het medisch dossier staat. Zo zijn partijen het erover eens dat de volgorde van de feiten niet helemaal juist is. Verder heeft de verloskundige verklaard dat zij pas na de bevalling, toen meerdere collega’s bij elkaar zaten, (gezamenlijk) notities heeft gemaakt. Tegen deze achtergrond komt doorslaggevende betekenis toe aan de getuigenverklaring van de verpleegkundige. De klacht wordt op alle onderdelen ongegrond verklaard. 23-04-2024
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Hertogenbosch Klager dient opnieuw een tuchtklacht in jegens de specialist ouderengeneeskunde over de medische behandeling van zijn echtgenote. Het beroep van verweerder op het ne bis in idem-beginsel kan echter niet slagen, omdat de eerdere onherroepelijke beslissing een niet-ontvankelijkverklaring inhoudt. Toch is klager kennelijk niet-ontvankelijk in zijn klacht, omdat hij geen eigen en rechtstreeks belang heeft. Voor zover klager heeft bedoeld te stellen dat hij als naaste betrekking ten behoeve van patiënte een klacht indient, omdat zij dat zelf niet zou kunnen, is het RTG van oordeel dat klager ook in dat geval kennelijk niet-ontvankelijk is, nu het RTG eraan twijfelt of klager de veronderstelde wil van patiënte wel vertegenwoordigt. 18-04-2024
Uitspraken zonder ECLI
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Een meerderheid van alle ouders/wettelijk vertegenwoordigers van de cliënten van een zorglocatie richten zich als verzoekers tot de LCvV met het standpunt dat er op een zo kort mogelijke termijn een cliëntenraad ingesteld dient te worden met een eigen medezeggenschapsregeling. De LCvV bepaalt dat de zorgaanbieder gehouden is om voor deze locatie uiterlijk 8 augustus 2024 een cliëntenraad in te stellen. De LCvV wijst het verzoek af om de zorgaanbieder te veroordelen om kosten van advies en bijstand van verzoekers te vergoeden. 2024-04-08
- Geschillencommissie Gehandicaptenzorg De zorgaanbieder is verantwoordelijk voor het opstellen en uitvoeren van een zorgplan voor klager. Ook dient de zorgaanbieder klager dagbesteding aan te bieden en/of klager te ondersteunen om aan zijn dagen een zinvolle invulling te geven. De zorgaanbieder is op beide punten tekort geschoten. 2024-03-22
- Voorportaal Stichting Kwaliteitsregister Jeugd De jeugdprofessional heeft zich ontvankelijk getoond voor de door de Commissie aangekaarte aandachtspunten en trekt daar lering uit. Daarmee is de gewenste reflectie op gang gekomen en de mogelijke leeropbrengst behaald. 2024-02-20
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Tussen de lokale cliëntenraad en de zorgaanbieder bestaat verschil van mening over de vraag of de lokale cliëntenraad het adviesrecht toekomt over de begroting van de locatie. De zorgaanbieder stelt dat dit adviesrecht voorbehouden is aan de CCR. De LCvV oordeelt dat het adviesrecht over de vaststelling van de begroting conform de medezeggenschapsregeling aan de CCR van de zorgaanbieder toekomt. 2024-03-28
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Partijen verschillen van mening over de vraag of het voorgenomen besluit om gedurende een weekend per vier weken geen opvang aan te bieden op een locatie onder het adviesrecht valt, of instemmingsplichtig is. De LCvV oordeelt dat vanwege het eenmalige karakter in de gegeven omstandigheden het besluit niet ter advies/instemming hoefde te worden voorgelegd. De LCvV geeft aan dat zij niet-ontvankelijk is met betrekking tot de vraag 0f het voorgenomen besluit om gedurende een langere periode te bezien of een incidentele weekendsluiting noodzakelijk zou zijn onder het instemmingsrecht valt. 2024-03-20