Naar boven ↑

Update

Nummer 22, 2022
Uitspraken van 25-11-2022 tot 08-12-2022
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u de laatste GZR Update van dit jaar aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Jeugdzorgprofessional gewaarschuwd voor weigeren afschrift dossier
De eerste uitspraak die ik wil belichten, betreft de jeugdzorg (GZR 2022-0317). De moeder in kwestie had verzocht om een afschrift van het dossier maar dit niet verkregen. Wel kreeg zij inzage via de digitale weg. De moeder diende hierop met succes een klacht in bij het College van Toezicht van het SKJ. Het college oordeelde dat het recht op een afschrift van het dossier uit artikel 7.3.10 Jeugdwet volgt. Verstrekking aan de betrokkene van (delen uit) het dossier kan slechts achterwege blijven voor zover dit noodzakelijk is in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van een ander. Van een jeugdprofessional mag verwacht worden dat deze op de hoogte is van de wet- en regelgeving hieromtrent. De redenen die de jeugdprofessional heeft gegeven om niet het volledige dossier in afschrift aan de moeder te verstrekken, konden naar het oordeel van het college geen grond vormen om daarvan af te zien. Gedurende de begeleiding en bij de eindrapportage zijn weliswaar documenten aan de moeder verstrekt, maar nooit het volledige dossier. De jeugdprofessional werd de maatregel van een waarschuwing opgelegd.

Berisping tandarts voor onterechte beëindiging behandelrelatie en schenden beroepsgeheim
De tweede uitspraak is van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle naar aanleiding van een klacht tegen een tandarts (GZR 2022-0321). Deze tandarts had de behandelingsovereenkomst met een patiënte beëindigd nadat hij er lucht van had gekregen dat het beschadigde gebit, waarvoor patiënte hem bezocht, te wijten was aan een ruzie waarbij ook zijn eigen dochter betrokken was geweest. De tandarts lichtte vervolgens een en ander toe aan de moeder van patiënte. De tandarts werd nu verweten ten onrechte de behandelingsovereenkomst te hebben beëindigd en zijn beroepsgeheim te hebben geschonden door de moeder in te lichten.
Het tuchtcollege gaf de patiënte op beide onderdelen gelijk. Ten eerste mocht de tandarts niet per direct de behandelingsovereenkomst beëindigen. Uit het dossier bleek namelijk niet dat zij zich tegenover de collega die haar zou behandelen dan wel de tandarts zelf schuldig had gemaakt aan een onheuse bejegening. Er was dus geen geldige reden om de behandelrelatie per direct te beëindigen. Los daarvan had de tandarts niet onderzocht of de patiënte acute zorg nodig had en is daaromtrent ook niets met haar afgesproken. Ook is de beëindiging van de behandelingsovereenkomst niet schriftelijk bevestigd. Evenmin heeft de tandarts alternatieven van zorg genoemd noch de hulp voortgezet/laten voortzetten zolang er nog geen nieuwe tandarts was.
Ten tweede had de tandarts zijn beroepsgeheim geschonden door de moeder met een e-mail op de hoogte te stellen van de beëindiging van de behandelingsovereenkomst. Het gaat hier immers om vertrouwelijke informatie die alleen thuishoort binnen de behandelrelatie.
Wat de maatregel betreft, overwoog het tuchtcollege dat de tandarts ruimschoots de tijd had gehad om tot inkeer te komen en spijt te betuigen jegens de patiënte, maar dat daarvan niet was gebleken. Hij werd berispt.

Schuldig aan ontucht maar geen straf of maatregel
Een laatste uitspraak is van strafrechtelijke aard (GZR 2022-0329). Het gaat om een verpleegkundige die vervolgd is voor het feit dat hij, terwijl hij werkzaam was als verpleegkundige bij de GGZ, ontucht had gepleegd met een vrouw die zich als patiënt aan de GGZ en/of verdachtes hulp en/of zorg had toevertrouwd. De verdachte werd schuldig verklaard. Daarbij maakte het volgens de rechtbank niet uit dat de relatie was begonnen na beëindiging van de behandelrelatie; er was namelijk nog steeds sprake van afhankelijkheid. De verdachte kreeg echter geen straf of maatregel. De rechtbank overwoog in dat kader dat de verpleegkundige zich vrijwillig onder psychiatrische behandeling had laten stellen, en dat het risicogevaar matig/laag werd ingeschat. Het tijdsverloop van 5,5 jaar had een zware wissel getrokken op de verdachte, en als gevolg van een tuchtrechtelijke procedure was hij zowel zijn baan als zijn BIG-registratie kwijtgeraakt. Bovendien had de vrouw zelf geen aangifte gedaan, en gaf zij te kennen volledig achter de relatie te staan en niet te willen dat de verpleegkundige werd gestraft.
Naar het oordeel van de rechtbank diende een straf, ook in voorwaardelijke vorm, onder de gegeven omstandigheden geen enkel redelijk doel, en zou het opleggen van een beroepsverbod, gelet op de matige/lage recidivekans en de uitkomsten van de tuchtrechtelijke procedure niet proportioneel zijn. Daarbij betrok de rechtbank ook dat het vinden van werk in de gezondheidszorg voor verdachte hoe dan ook problematisch zal zijn gelet op de over te leggen VOG.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Kerstvakantie
Dit is de laatste nieuwsbrief van het jaar. De eerstvolgende verschijnt op 20 januari 2023. Rest mij nog u hele fijne feestdagen te wensen en prachtig nieuw jaar!

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boomdenhaag.nl.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Rechtbank

Tuchtcolleges