Naar boven ↑

Update

Nummer 19, 2022
Uitspraken van 14-10-2022 tot 27-10-2022
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Advocaat geen eigen belang om te klagen
De eerste uitspraak die ik wil belichten, betreft een tuchtklacht tegen een bedrijfsarts die zich grievend zou hebben uitgelaten over een brief van klager, advocaat van beroep (GZR 2022-0275). Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) oordeelde dat klager niet-ontvankelijk was in de klacht, omdat hij niet kan worden aangemerkt als rechtstreeks belanghebbende en dus niet klachtgerechtigd is. Het tuchtcollege overwoog daartoe dat er bij klager sprake had moeten zijn van een belang dat kan worden geplaatst in het kader van de individuele gezondheidszorg. Klager heeft weliswaar gesteld dat hij als advocaat en belangenbehartiger van de werknemer door het optreden van de bedrijfsarts in zijn professionele functioneren is geschaad, omdat de uitlatingen van de bedrijfsarts zijn professionele relatie met de werknemer (zijn cliënt) onder druk hebben gezet en omdat de bedrijfsarts klagers brief van 25 februari 2020 niet aan het bedrijfsgeneeskundig dossier heeft willen toevoegen, maar dit is geen eigen beroepsmatig belang dat als zodanig onder de aard en strekking van de Wet BIG valt.

Spoedbeslissing over vervangende toestemming voor behandeling zonder horen
De tweede uitspraak gaat over de vervangende toestemming voor een medische behandeling (GZR 2022-0278). Het verzoek werd telefonisch ingediend door de Gecertificeerde Instelling die daarbij had aangedrongen op de spoedbehandeling van de zaak; de minderjarige zou zeer snel medicatie nodig hebben. De rechtbank Limburg ging hierin mee. De kinderrechter stelde daartoe voorop dat in het algemeen niet mag worden beslist op een verzoek tot vervangende toestemming voor een medische behandeling op de voet van artikel 1:265h BW zonder alle belanghebbenden te hebben gehoord. Gelet op de spoedeisendheid van het verzoek en de ernst van de hieraan ten grondslag gelegde feiten, was de kinderrechter evenwel van oordeel dat van een uitzonderlijke situatie kon worden gesproken waarin de spoedeisendheid vroeg om een onmiddellijke beslissing. De rechter noemde in dat verband artikel 800, lid 3, Rv en artikel 3 van het Verdrag inzake de rechten van het kind. 

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

LinkedIn-groep
Bent u al bekend met onze LinkedIn-groep? Nadat u op LinkedIn bent ingelogd, wordt u op deze pagina geattendeerd op onze nieuwsbrief, maar ook op ander nieuws. Verder kan op deze pagina kennis worden gedeeld.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges