Naar boven ↑

Update

Nummer 5, 2021
Uitspraken van 05-03-2021 tot 18-03-2021
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit, waarbij ik opmerk dat het lastig was om keuzes te maken, gezien de diversiteit van uitspraken en de mate van relevantie!

Niet-ontvankelijkheid want geen belanghebbende
De eerste uitspraak betreft een tuchtklacht over een door een gezondheidspsycholoog geschreven opiniestuk (GZR 2021-0057). Volgens de klager zou het desbetreffende opiniestuk angst zaaien onder de bevolking en ook invloed hebben op zijn eigen gemoedstoestand. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle oordeelde evenwel dat klager niet-ontvankelijk moest worden geacht. Hij behoort niet tot de kring van klachtgerechtigden als bedoeld in artikel 65, eerste lid, van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg; hij is geen rechtstreeks belanghebbende. Dat klager het niet eens is met het door hem genoemde opiniestuk en dat het opiniestuk bij hem gevoelens van angst heeft aangewakkerd, is onvoldoende om als een bijzonder eigen belang in het kader van de individuele gezondheidszorg te worden aangemerkt, aldus het tuchtcollege. 

Verzoek tot restitutie eigen bijdrage wordt opgevat als een verzoek tot schadevergoeding
De tweede uitspraak heeft een Wmo-voorziening tot onderwerp (GZR 2021-0062). Aan een persoon was een voorziening toegekend in de vorm van hulp bij het huishouden. Deze voorziening werd op eigen verzoek beëindigd en vervangen door de voorziening ‘Hulp aan Huis’, waarvoor de persoon een eigen bijdrage betaalde. In een later stadium verzocht de persoon de bijdrage op nihil te stellen en om teruggaaf van het reeds betaalde.
Aan de rechtbank lag ten eerste de vraag voor hoe het verzoek tot restitutie en nihilstelling en daarmee het beroep moest worden opgevat: als een verzoek om schadevergoeding of als de wens terug te komen op (de) beslissing(en) waarbij eigen bijdragen zijn opgelegd (een herzieningsverzoek)? De rechtbank ging uit van het eerste (titel 8.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Daarmee kwam de vraag centraal te staan of er voldoende aanleiding bestaat om schadevergoeding toe te kennen. Volgens vaste jurisprudentie moet voor de beantwoording van die vraag zo veel mogelijk aansluiting worden gezocht bij het civielrechtelijke schadevergoedingsrecht. Voor vergoeding van schade is vereist dat de gestelde schade verband houdt met een onrechtmatig besluit en komen voorts alleen die schadeposten voor vergoeding in aanmerking, die in een zodanig verband staan met dat besluit dat zij het bestuursorgaan, mede gezien de aard van de aansprakelijkheid en de schade, als een gevolg van dat besluit kunnen worden toegerekend. Naar het oordeel van de rechtbank is het besluit waarbij de voorziening is gewijzigd in ‘Hulp aan huis’ – anders dan de betrokken persoon meende – niet een onrechtmatig schadeveroorzakend besluit. Ten eerste is bij dat besluit geen verplichting tot betaling van een eigen bijdrage opgelegd. Voor zover die verplichting wel zou voortvloeien uit dat besluit, is van belang dat de persoon in kwestie daartegen geen rechtsmiddelen heeft aangewend. Daardoor heeft het besluit formele rechtskracht gekregen en moet het zowel wat de wijze van tot stand komen als wat inhoud betreft voor rechtmatig worden gehouden.
De rechtbank oordeelde vervolgens dat de enige manier om het college te bewegen terug te komen op dat besluit via een herzieningsverzoek op grond van artikel 4:6 Awb is. De persoon heeft van deze mogelijkheid echter geen gebruik gemaakt. 
Het verzoek om schadevergoeding is afgewezen.

Kritiek op coronavaccin en het naleven van de medische standaard
De derde, tevens laatste, uitspraak ziet op een conflict tussen een mannelijke en een vrouwelijke huisarts die op basis van een maatschapsovereenkomst praktijk voeren (GZR 2021-0061). De echtgenoot van de vrouwelijke huisarts doet in het voorjaar van 2020 stevige uitspraken op YouTube. Deze uitspraken zien op het coronavirus. Zo stelt hij onder meer dat de overheid uit is op 200.000 corona-doden en zo veel mogelijk chaos. Tevens is het coronavirus volgens hem een uitstekende reden om het mkb kapot te laten gaan, maar ook om van oude, dure zorgpatiënten af te komen en de farmaceutische industrie aan een flinke duit te helpen – dit alles in de woorden van de rechtbank. Aan dit vlog wordt aandacht besteed in het Dagblad van het Noorden, waarna onder het personeel van de huisartsenpraktijk in kwestie onrust ontstaat. De mannelijke huisarts is eveneens ontstemd en verzoekt zijn collega zich openlijk te distantiëren van de ideeën van haar man. Zijn collega weigert echter afstand te nemen van de politieke ideeën van haar man. Volgens haar is zij niet verantwoordelijk voor wat haar echtgenoot zegt als filosoof-journalist en heeft haar werksituatie daar niets mee te maken. Wat volgt zijn gesprekken en brieven van advocaten waarin de spanningen hoog oplopen. Uiteindelijk leidt dit echter niet tot de-escalatie, maar laat de mannelijke huisarts zijn collega en de medewerkers van de praktijk weten dat hij de samenwerking met zijn vrouwelijke collega wenst te beëindigen. Een concreet voorstel tot overname van de goodwill en de beëindiging van de (gezamenlijke) huur van het praktijkpand wordt echter afgewezen door de vrouwelijke huisarts. Daarop stapt de mannelijke huisarts naar de voorzieningenrechter. Hij vordert dat zijn collega bij wege van voorlopige voorziening de toegang tot het praktijkpand wordt ontzegd. Subsidiair eist hij dat zij geen contact meer mag onderhouden met het personeel of de patiënten van de praktijk. De vordering wordt door de voorzieningenrechter uitgelegd als een feitelijke onmiddellijke ontbinding van de maatschap. De onderbouwing daarvan ziet hij in de stelling van de eisende huisarts dat deze er geen vertrouwen meer in heeft dat zijn collega de medische standaarden hanteert. De rechter ziet het verband tussen politieke opvattingen en medische professionaliteit echter niet. Weliswaar volgt uit de maatschapsovereenkomst dat ieder van de maten conform de professionele standaarden van onder meer KNMG en LHV dient te handelen en levert niet-naleving daarvan een ontbindingsgrond op, maar de rechter acht niet bewezen dat de vrouwelijke huisarts zich niet aan deze standaarden houdt. Ter zitting heeft zij verklaard zich aan de standaarden te houden, en daarnaast ook dat zij patiënten niet zal afraden zich te laten vaccineren. De vorderingen zijn afgewezen.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.

LinkedIn-groep
Bent u al bekend met onze LinkedIn-groep? Nadat u op LinkedIn bent ingelogd, wordt u op deze pagina geattendeerd op onze nieuwsbrief, maar ook op ander nieuws. Verder kan op deze pagina kennis worden gedeeld.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar klantenservice@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Rechtbank

Tuchtcolleges