Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Wmo-arrangementen regelen bij verordening en keuzevrijheid laten bestaan
De eerste uitspraak die ik wil belichten, betreft een uitspraak over een Wmo-voorziening in de vorm van een arrangement Thuisondersteuning, waarbij huishoudelijke ondersteuning en begeleiding zijn samengevoegd (GZR 2021-0017). De rechtbank Overijssel oordeelde dat dit arrangement tot de essentialia van het voorzieningenpakket behoort, die dienen te worden vastgesteld in de Verordening Maatschappelijke Ondersteuning. Ten tijde van het bestreden besluit was het beoordelingskader bij thuisondersteuning evenwel neergelegd in beleid en niet in de toepasselijke verordening. Dit is in strijd met artikel 2.1.3, tweede lid aanhef en onder b van de Wmo 2015. Het bestreden besluit is in zoverre niet rechtmatig en genomen in strijd met de wet. De rechtbank oordeelde voorts dat met het beleid dat het arrangement in alle gevallen in zijn geheel in één leveringsvorm (zorg in natura of pgb) moet worden afgenomen, de keuzevrijheid vervat in artikel 2.3.6, eerste lid van de Wmo 2015 wordt miskend. Van belang is in dit verband ook dat het niet gaat om één ondeelbare maatwerkvoorziening, maar om een geheel van verschillende diensten. Als de situatie daartoe aanleiding geeft, moet de mogelijkheid bestaan af te wijken van het beleid door per dienst een keuze te maken. Dit betekent dat betrokkene ten onrechte de keuze voor huishoudelijke ondersteuning in natura is onthouden. Dit moet voor de toekomst worden hersteld.
Proceskostenveroordeling tuchtzaak
De tweede uitspraak is afkomstig van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam en wil ik belichten in verband met een procedureel aspect: het tuchtcollege legde een tandarts naast een voorwaardelijke schorsing een kostenveroordeling op (GZR 2021-0023). Wat de hoogte van de veroordeling betreft, werd aangesloten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht. Omdat de onderhavige zaak evenwel sterk samenhangt met de zaak tegen de praktijkhouder, oordeelde het tuchtcollege ook dat een volledige veroordeling niet redelijk zou zijn. De tandarts moet daarom twee derde van het op het besluit gebaseerde bedrag betalen (€ 712).
Herformulering voorwaarde bij voorwaardelijke schorsing
De derde uitspraak betreft een beroep van de Inspectie tegen een oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (GZR 2021-0024). Bij dit oordeel was een voorwaardelijke schorsing van de inschrijving van een fysiotherapeut bepaald (GZR-2019-0334). Een van de door het tuchtcollege gestelde voorwaarden was volgens de Inspectie echter onuitvoerbaar. Dit betrof de volgende voorwaarde: ‘b) zich niet heeft gehouden aan de navolgende bijzondere voorwaarden: beklaagde zal gedurende de proeftijd van twee jaren op aanwijzing van en onder toezicht van een door de IGJ aan te wijzen supervisor gesprekken hebben om in ieder geval te reflecteren op het gebeurde en om te voorkomen dat dit nog een keer kan gebeuren zolang de IGJ dit nodig acht.’
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg achtte het beroep gegrond. Opnieuw rechtdoende verving het Centraal Tuchtcollege de geformuleerde bijzondere voorwaarde aldus, dat:
- de fysiotherapeut zich onder behandeling stelt van een gz-psycholoog en de Inspectie binnen een maand na het ingaan van de proeftijd op de hoogte stelt van de persoon van de gz-psycholoog;
- de fysiotherapeut de Inspectie uiterlijk drie maanden na het ingaan van de proeftijd informeert over de met de gz-psycholoog concreet geformuleerde behandeldoelen waarvan in ieder geval deel uitmaakt: het verwerven van inzicht in de factoren die hebben bijgedragen aan het onprofessionele en (seksueel) grensoverschrijdende gedrag, het scheppen van randvoorwaarden die bijdragen aan het voorkomen van dergelijk gedrag in de toekomst en het versterken van zijn beroepsethiek;
- de fysiotherapeut gedurende de proeftijd in ieder geval één keer per maand een gesprek voert met de gz-psycholoog;
- de fysiotherapeut de IGJ iedere drie maanden, uiterlijk door de IGJ ontvangen op de eerste van de volgende maand, te starten drie maanden na het ingaan van de proeftijd, schriftelijk informeert over de voortgang. Deze informatie dient in ieder geval te bevatten de aard, de inhoud en de frequentie van de gesprekken evenals het behandelplan en de voortgang daarvan;
- de fysiotherapeut aan de gz-psycholoog toestemming geeft dat de IGJ bij de gz-psycholoog informatie kan inwinnen over de voortgang, de aard, de inhoud en de frequentie van de gesprekken;
- de fysiotherapeut aan de gz-psycholoog de schriftelijke toestemming geeft om de IGJ direct te informeren, zodra de behandeling is afgebroken of gestopt;
- de fysiotherapeut de IGJ door middel van een door de gz-psycholoog ondertekende en onderbouwde verklaring informeert indien de gz-psycholoog voor het verstrijken van de proeftijd van mening is dat de met de behandeling te behalen doelen zijn bereikt;
- de fysiotherapeut de IGJ ervan op de hoogte stelt als hij voornemens is zijn werk als fysiotherapeut te hervatten.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van August Van (Beer advocaten). August gaat in op de houdbaarheid van een beslissing in deelgeschil van de rechtbank Amsterdam in een medische aansprakelijkheidskwestie (GZR 2020-0320). Met name het causaal verband tussen het handelen van de hulpverlener – in dit geval een aantal verloskundigen – en het intra-uterien overlijden van een kind krijgt zijn aandacht.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.
LinkedIn-groep
Bent u al bekend met onze LinkedIn-groep? Nadat u op LinkedIn bent ingelogd, wordt u op deze pagina geattendeerd op onze nieuwsbrief, maar ook op ander nieuws. Verder kan op deze pagina kennis worden gedeeld.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, dan kunt u mailen naar info@boomjuridisch.nl. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Holland Een ziekenhuis vordert van een onverzekerde patiënt de behandelingskosten. Het ziekenhuis heeft niet voldaan aan zijn informatieverplichtingen ten aanzien van de behandelingskosten op grond van de Wmg, Wkkgz en een beleidsregel. Dat levert een tekortkoming op en de kantonrechter ontbindt de geneeskundige behandelingsovereenkomst waar het de betaling voor de behandeling betreft. Maar ook zonder tekortkoming zou toewijzing van de vordering naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. De patiënt mocht er gelet op de omstandigheden van het geval op vertrouwen dat zij niet zelf de kosten hoefde te betalen. De kantonrechter wijst de vordering af. 27-01-2021
- Rechtbank Den Haag Kort geding, voortbordurend op kort geding van 31 december 2020 (ECLI:NL:RBDHA:2020:13643). Een aantal in het buitenland verblijvende Nederlanders wil per vliegtuig terug naar Nederland en vordert buitenwerkingstelling van de regeling die een negatieve uitslag van een PCR-test daartoe voorschrijft. Ontbrak op 31 december 2020 nog de wettelijke grondslag, die is er thans wel door wijziging van de Tijdelijke regeling maatregelen COVID-19 per 4 januari 2021. Die regeling is voorshands niet onmiskenbaar onverbindend. De Staat onderbouwt voldoende dat de grondwettelijke bescherming van de gezondheid inperking van andere grondrechten rechtvaardigt. De voorzieningenrechter wijst het gevorderde af. 08-01-2021
- Rechtbank Rotterdam Schadevergoedingsverzoek toegewezen. Door verzoekschrift tot zorgmachtiging 182 dagen te laat in te dienen, is onzekerheid en stress geleden. Billijke schadevergoeding van € 1.500. 06-01-2021
- Rechtbank Rotterdam Toewijzing zorgmachtiging. Forse overschrijding van de termijn tussen schriftelijke mededeling en indiening verzoekschrift door officier. Wetgever heeft daaraan geen sanctie verbonden, dus geen niet-ontvankelijkheid. Wel toekenning schadevergoeding. 06-01-2021
- Rechtbank Overijssel De verplichting om een Wmo-arrangement in één leveringsvorm af te nemen is in strijd met de keuzevrijheid in artikel 2.3.6 Wmo 2015. 23-12-2020
- Rechtbank Den Haag Een psychiater die enkele jaren het omzetplafond, dat hij in zijn overeenkomst met Zilveren Kruis had vastgelegd, overschreed, wordt veroordeeld tot terugbetaling. Geen succesvol beroep op vrije artsenkeuze of redelijkheid en billijkheid. 18-11-2020
- Rechtbank Rotterdam Voortzetting crisismaatregel. Psychische stoornis en besmetting met coronavirus. Beperking van de bewegingsvrijheid en opname in accommodatie toegewezen tot betrokkene 24 uur klachtenvrij is. Overige verplichte zorg voor drie weken. 06-11-2020
- Rechtbank Rotterdam Overeenstemming over schadevergoeding, dus toegewezen. Verzoek om zorgaanbieder in proceskosten te veroordelen afgewezen. Uitgangspunt is en blijft dat proceskosten worden gecompenseerd. 21-10-2020
- Rechtbank Midden-Nederland Het standpunt van Get Aut! dat de (semi) open house-inkoopprocedure in feite een aanbestedingsprocedure is, faalt. De voorzieningenrechter concludeert dat de inschrijving terecht is afgewezen. 16-10-2020
- Rechtbank Midden-Nederland Zorgverzekeraar onderbouwt onvoldoende claim tot terugvordering kosten niet-gecontracteerde fysiotherapie. 19-08-2020
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De rechtbank schaart verplichte anticonceptie onder verplichte zorg bestaand uit het toedienen van medicatie. Aan de voorwaarden voor het verlenen van verplichte zorg was met betrekking tot de anticonceptie niet voldaan. 27-05-2020
- Rechtbank Noord-Nederland Hulpverlening door het FACT moet volgens de rechtbank worden beschouwd als verplichte zorg die bestaat uit het verrichten van medische controles of andere medische handelingen en therapeutische maatregelen. 28-04-2020
- Rechtbank Noord-Nederland Het is van belang dat betrokkene zich aan de huisregels houdt, reden waarom de rechtbank de vormen van verplichte zorg aanvult met het aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten. 23-04-2020
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak komt de IGJ in beroep tegen het oordeel van het RTG Den Haag, waarbij een fysiotherapeut voorwaardelijk is geschorst. Een van de door de RTG gestelde bijzondere voorwaarden is volgens de IGJ praktisch onuitvoerbaar. Het CTG volgt de IGJ hierin, en stelt een nieuwe bijzondere voorwaarde. 15-01-2021
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam De in deze zaak aangeklaagde tandarts wordt verweten dat zij klaagster niet goed heeft geïnformeerd en haar heeft behandeld zonder informed consent, de behandeling niet goed heeft uitgevoerd en onherstelbare schade aan gezonde tanden heeft aangericht, onjuist heeft gefactureerd, tarieven niet bekend heeft gemaakt en vooraf geen begroting voor de behandeling heeft overgelegd. Deels gegrond; voorwaardelijke schorsing van drie maanden en een proceskostenveroordeling. 07-01-2021
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam De in deze zaak aangeklaagde tandarts wordt in zijn hoedanigheid van praktijkhouder verweten dat hij jegens klaagster heeft geschreeuwd, haar klachten niet op juiste wijze heeft afgehandeld, medewerkers onder druk zet om voor een dure behandeling te kiezen en vooraf geen offerte of behandelplan te overleggen. Tevens zou hij onjuist hebben gefactureerd en heeft hij zijn tarieven niet bekendgemaakt. Gegrond; berisping en proceskostenveroordeling. 07-01-2021
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Een bedrijfsarts krijgt een voorwaardelijke schorsing opgelegd voor de duur van zes maanden met een proeftijd van twee jaar omdat hij naar het oordeel van het RTG de grenzen van een redelijk bekwame beroepsbeoefening fors heeft overschreden. 05-01-2021
Uitspraken zonder ECLI
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden oordeelt dat zij niet bevoegd is het geschil tussen een cliëntenraad in oprichting en de BW-aanbieder te behandelen en verklaart het verzoekschrift niet-ontvankelijk. 2020-09-14
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden oordeelt dat de zorgaanbieder in redelijkheid tot de benoeming van de persoon voor de functie van manager Zorg kan besluiten, gezien de tijd die de zorgaanbieder heeft genomen om de eerdere procedurele tekortkomingen in gesprek met de cliëntenraad op te lossen, dan wel hiertoe pogingen te ondernemen. Daarbij heeft de cliëntenraad aangegeven dat er inhoudelijk en kwalitatief qua functioneren geen bezwaren bestaan tegen de te benoemen manager. 2020-08-14
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Een zorginstelling heeft het voornemen om een locatie in 2021 te gaan verbouwen en te renoveren. In het kader hiervan is aan de cliëntenraad van de locatie (CRV) een drietal adviesaanvragen in december 2019 voorgelegd: te weten: (1) een adviesaanvraag met betrekking tot de voorgenomen verbouwing; (2) een aanvraag verzwaard advies met betrekking tot het voornemen om na de verbouwing de maaltijdvoorziening te wijzigen (van centraal koken naar koken op de groep); (3) een aanvraag verzwaard advies met betrekking tot een sociaal plan voor de verhuizing van de bewoners tijdens de verbouwing. De CRV heeft met betrekking tot de eerste twee aanvragen (1 en 2) negatief geadviseerd en deze (voorgenomen) besluiten schriftelijk nietig verklaard. Ten aanzien van de derde adviesaanvraag heeft de CRV geen advies uitgebracht. De LCvV oordeelt dat voor bemiddeling door de commissie geen aanknopingspunten aanwezig zijn. Het voorgenomen besluit tot verbouwing waarover vóór 1 juli 2020 onder de Wmcz advies is gevraagd en verkregen, is rechtsgeldig tot stand gekomen. Het inroepen van de nietigheid van een besluit waarop geen verzwaard adviesrecht of instemmingsrecht van toepassing is, treft geen doel. De LCvV geeft toestemming voor de voorgenomen besluiten met betrekking tot de maaltijdvoorziening en het sociaal plan en wijst het verzoek van de CRV tot het treffen van de gevraagde voorzieningen af. 2020-10-06
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Een zorgorganisatie legt een aantal geschilpunten voor aan de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV). De LCvV oordeelt dat zij op grond van de geldende Medezeggenschapsregeling zorgorganisatie/cliëntenraad niet bevoegd is het geschil te behandelen. 2020-12-11
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden De Centrale Cliëntenraad (CCR) heeft naar aanleiding van een grote reorganisatie bij de zorginstelling aan de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden (LCvV) gevraagd te beoordelen of de zorginstelling hierbij ten aanzien van de aanstelling van nieuwe locatiehoofden voor alle woonzorglocaties, op de juiste wijze de Wmcz (oud) heeft toegepast. Zowel CCR als zorginstelling verzoekt daarnaast de LCvV om een uitspraak te doen over de toepassing van de Wmcz 2018 bij de aanstelling/benoeming van locatiehoofden. De LCvV oordeelt dat de zorginstelling in strijd met de Wmcz (oud) voor 1 juli 2020 geen verzwaard advies heeft gevraagd aan de daartoe bevoegde lokale cliëntenraden over de locatiehoofden die de zorginstelling na de reorganisatie voornemens was aan te stellen of te benoemen voor de woonzorglocaties. Met betrekking tot het verzoek van de instelling en de CCR om een uitspraak te doen over de toepassing van de Wmcz 2018 bij de aanstelling/benoeming van locatiehoofden geeft de LCvV aan dat dit een vraag is die zij zelf met elkaar dienen te beantwoorden en in de nieuwe medezeggenschapsregeling dienen vast te leggen, waarbij de LCvV niet op voorhand kan aangeven hoe partijen dit moeten invullen, als dit maar gebeurt met inachtneming van artikel 3 lid 3 jo. artikel 7 lid 1 sub 1 Wmcz 2018. 2021-01-15