Geachte heer/mevrouw,

Hopelijk bent u aan het genieten van een vakantie, al dan niet in eigen land, of bent u na een vakantie opgeladen. Heeft u onze nieuwe website al geprobeerd?

Hoe dan ook: welkom terug bij GZR Updates waartoe u bijgaand een nieuwe GZR Update ontvangt.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Verzekeringsplichtig vanaf moment voldoende duidelijkheid afgifte verblijfsvergunning
In de eerste uitspraak stond de vraag centraal wanneer iemand die naar Nederland komt wegens gezinshereniging, verzekeringsplichtig wordt en dus verzekerd moet worden door een zorgverzekeraar (GZR 2020-0196). Beantwoording van deze vraag was in de onderhavige kwestie van belang, omdat sprake was van een behandeling in het kader van een zwangerschap waarvoor de zorgverzekeraar niet wenste te betalen. De verzekeraar stelde dat de vrouw op het moment van behandeling nog geen ingezetene was.
De zorgverzekeraar had het echter niet bij het rechte eind. Het Gerechtshof Den Haag oordeelde (net als de kantonrechter in eerste aanleg) dat het moment van uitgifte van de verblijfsvergunning dient te worden aangehouden als de datum waarop de vrouw het recht verkreeg om in Nederland te verblijven. De vrouw mocht er bovendien al eerder op vertrouwen dat zij een vergunning zou krijgen. Het hof noemt in dat verband een brief waarmee de machtiging tot voorlopig verblijf werd afgegeven. Daarmee stond op het moment van de aanvraag van de zorgverzekering door de vrouw (dat moment lag na de hiervoor genoemde brief) voldoende vast dat de vrouw een verblijfsvergunning zou krijgen. Slotsom is dat de zorgverzekeraar de behandeling moet vergoeden vanaf het moment van de aanvraag van de zorgverzekering.

Rechterlijke toetsing machtiging opname bij verzet cliënt
De tweede zaak gaat over de noodzaak van een rechterlijke machtiging voor iemand met dementie (GZR 2020-0199). De persoon in kwestie had een mentor die instemde met de opname van de persoon. De persoon zelf wilde dat echter niet. Volgens de advocaat was een rechterlijke machtiging in deze situatie niet nodig; de vertegenwoordiger had ingestemd. De rechtbank was het daarmee niet eens en wees in haar oordeel op artikel 3a lid 2 onder b van de Wet zorg en dwang (WZD). Daarin wordt bepaald dat wanneer voor de cliënt overeenkomstig artikel 3 WZD een vertegenwoordiger optreedt (zoals in onderhavig geval), er sprake is van verzet indien de cliënt of de vertegenwoordiger zich verzet. Van het verzet van de cliënt is in deze kwestie sprake. Volgens de rechtbank betekent dit dat de zaak geldt als een zaak op verzet en dat het verzoek rechterlijk moet worden getoetst.

Ook wijs ik u graag op een grote hoeveelheid nieuwe uitspraken inzake de WZD/Wvggz. Deze kunt u vinden op onze website.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Caroline van der Kolk (VvAA). Caroline bespreekt een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (GZR 2019-0275) in relatie tot het gebruik (als bewijs) van heimelijk opgenomen geluidsopnamen of transcripties daarvan. Caroline betrekt andere uitspraken van de tuchtrechter en trekt daaruit een conclusie. Interessant en nuttig voor de praktijk!

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

LinkedIn-groep
Bent u al bekend met onze LinkedIn-groep? Nadat u op LinkedIn bent ingelogd, wordt u op deze pagina geattendeerd op onze nieuwsbrief, maar ook op ander nieuws. Verder kan op deze pagina kennis worden gedeeld.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne

Hoofdredacteur GZR Updates