Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Behandeling ‘solo’ na relatietherapie onwenselijk
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, ziet op de zorgverlening door een psychiater (GZR 2019-0078). Deze psychiater nam na een echtpaar in relatietherapie te hebben gehad, de beide inmiddels ex-echtelieden ‘solo’ in behandeling. Dit laatste kan niet, althans niet zonder daar goed over te hebben nagedacht. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam wees in dat verband op de Beroepscode voor psychiaters uit 2010. De psychiater had voorts haar beroepsgeheim geschonden door informatie van de man in het dossier van de vrouw op te nemen en vice versa.
Weer prejudiciële vragen?
De volgende uitspraak die ik graag belicht, betreft een tussenarrest van het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch (GZR 2019-0083). Het gaat om het hoger beroep in een PIP-borstimplantaten kwestie en de aansprakelijkheid van het ziekenhuis voor het gebruik van de implantaten, zulks op grond van artikel 6:74 BW in samenhang gelezen met artikel 6:77 BW. Het vonnis in eerste aanleg werd gewezen door de Rechtbank Limburg (GZR 2017-0229). De rechtbank oordeelde destijds dat toerekening van de tekortkoming op grond van artikel 6:77 BW onredelijk zou zijn. Het hof overwoog behoefte te hebben aan een antwoord op de vraag hoe het staat met eventuele cassatieprocedures naar aanleiding van de prejudiciële vragen van het Gerechtshof Den Haag (GZR 2018-0167) en het arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (GZR 2018-0488). Partijen mogen zich daarover uitlaten en ook aangeven of zij een uitspraak in cassatie willen afwachten of willen dat ook dit hof de Hoge Raad prejudiciële vragen stelt.
Wel/niet opzeggen ‘slapend’ dienstverband en de omstandigheden van het geval
Tot slot wil ik ook twee arbeidsrechtelijk uitspraken onder uw aandacht brengen. Het gaat om een oordeel van de Kantonrechter te Almelo (GZR 2019-0085) en een oordeel van de Kantonrechter te Den Haag (GZR 2019-0087). In beide kwesties stond de vraag centraal of het ziekenhuis, de werkgever, een dienstverband met een zieke werknemer mocht laten voortduren na het verstrijken van de twee-jaarstermijn.
Volgens de Almelose kantonrechter mocht het in dit geval en hoefde het ziekenhuis het dienstverband niet op te zeggen. De Wet compensatie transitievergoeding maakt dat niet anders; deze wet is nog niet in werking getreden. Een ander oordeel zou betekenen dat een werkgever als het onderhavige ziekenhuis zeer aanzienlijke bedragen aan uitgekeerde transitievergoedingen zou moeten voorfinancieren zonder dat vaststaat wat de termijn is waarbinnen het daarvoor geheel of gedeeltelijk via het UWV wordt gecompenseerd. Tegen die achtergrond kon niet gezegd worden dat het ziekenhuis geen rechtens te respecteren belang heeft om vóór inwerkingtreding van de Wet compensatie transitievergoeding slapende dienstverbanden als de onderhavige niet te willen beëindigen. Vooralsnog moest volgens de kantonrechter dan ook worden geconcludeerd dat het ziekenhuis niet ernstig verwijtbaar handelde door het dienstverband slapend te houden.
Volgens de Haagse kantonrechter moest het ziekenhuis, de werkgever, het dienstverband na ommekomst van de twee jaar wel opzeggen. Gelet op de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever bij de Wet compensatie transitievergoeding om voortbestaan van slapende dienstverbanden tegen te gaan, zou het niet-opzeggen van een arbeidsovereenkomst met in dit geval een terminaal zieke werkneemster in strijd zijn met het goed werkgeverschap. Dat betekent dat aan deze werkneemster een transitievergoeding moet worden betaald.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Caroline van der Kolk (VvAA) bij een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (GZR 2019-0011). De uitspraak werd gewezen naar aanleiding van een klacht van een nabestaande van de patiënt. Caroline bespreekt tegen de achtergrond van de uitspraak het recht van een nabestaande om een klacht in te dienen en het belang van de wil van de overleden patiënt daarbij. Wat als de klacht van de nabestaande in dat verband vragen oproept?
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Volledigheidshalve wordt gewezen op het Besluit van 18 maart 2019, houdende vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van artikelen van de Wet van 23 januari 2019 tot wijziging van diverse wetten op het terrein van de volksgezondheid in verband met de versterking van het handhavingsinstrumentarium van de Inspectie gezondheidszorg en jeugd en enkele andere wijzigingen, zie Staatsblad 2019, 129. Hieruit volgt dat ‘Onze Minister’ op korte termijn (naar verwachting 1 juli 2019) bevoegd zal zijn tot oplegging van een last onder bestuursdwang ter handhaving van de bij artikel 5:20, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht gestelde verplichting. Deze verplichting houdt in dat eenieder verplicht is aan een toezichthouder – in dit geval de IGJ – binnen de door hem gestelde redelijke termijn alle medewerking te verlenen die deze redelijkerwijs kan vorderen bij de uitoefening van zijn bevoegdheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend en een vrolijk Pasen!
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Het Gerechtshof 's-Hertogenbosch oordeelt in hoger beroep over een PIP-borstimplantaten-kwestie. Centraal staat de vraag of toerekening van de tekortkoming door het gebruik van deze implantanten (on)redelijk is (art. 6:77 BW). Het hof wijst op de arresten van het Gerechtshof Den Haag en Arnhem-Leeuwarden en houdt de zaak aan. Het hof wil weten of een uitspraak van de Hoge Raad valt te verwachten, waarover partijen zich mogen uitlaten. 02-04-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Een zorgverzekeraar overschrijdt de grenzen van contractsvrijheid bij het niet-aanbieden van een overeenkomst aan een aantal verpleegkundigenpraktijken. Reden is het hanteren van niet-noodzakelijke selectiecriteria in combinatie met onevenredige gevolgen voor de verpleegkundigenpraktijken. Het hof bekrachtigt het vonnis van de voorzieningenrechter. 19-03-2019
Rechtbank
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Dochter dient een klacht in tegen de huisarts over de zorg van haar overleden vader. Klaagster is niet-ontvankelijk in haar klacht nu niet is gebleken dat zij de wil van haar overleden vader vertegenwoordigt. Hierdoor heeft zij geen afgeleid klachtrecht. 28-03-2019
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klacht tegen de huisarts van de zus van klager. Klager wil buiten zijn zus om zijn zorgen over haar bespreken. De huisarts heeft dit geweigerd, maar heeft wel een gesprek aangeboden met de zus erbij. De keuze van verweerster is volgens het RTG terecht. Het RTG verklaart de klachten ongegrond. Het CTG verenigt zich met het oordeel van het RTG en verwerpt het beroep. 28-03-2019
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een psychiater/psychotherapeut wordt door zijn ex-secretaresse van verwijtbaar handelen beschuldigd. Klaagster was ook patiënt van de psychiater/psychotherapeut en is op punten die de arts-patiëntrelatie betreffen rechtstreeks belanghebbende. Voor het overige is zij niet-ontvankelijk verklaard. De beoordeelde verwijten vallen niet alle onder de reikwijdte van het tuchtrecht. Medicatie voorschrijven voor eigen gebruik is verwijtbaar en heeft geleid tot een berisping. 28-03-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Onjuiste medicatieverstrekking door een verpleegkundige. Klacht gegrond verklaard, zonder oplegging van maatregel, omdat het doel van het tuchtrecht reeds bereikt is door de getroffen maatregelen. 26-03-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Er worden klachten ingediend tegen een psychiater in het kader van individuele behandelingen van de ex-partners na een relatietherapie. Er is diagnostische informatie over klager in het dossier van de ex-echtgenote van klager via een bij de behandeling betrokken maatschappelijk werker zonder toestemming van klager terechtgekomen bij Veilig Thuis en Bureau Jeugdzorg. Het RTG legt de psychiater de maatregel van een waarschuwing op. Er is sprake van schending van het beroepsgeheim en het is onzorgvuldig om beide ex-partners na een relatietherapie 'solo' in behandeling te nemen. 25-03-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Verweerder, verzekeringsarts, geeft zich ten onrechte uit als bedrijfsarts en creëert daarmee onduidelijkheid over zijn rol tijdens de verzuimbegeleiding van klager. Deze klacht is gegrond. Ook doet verweerder onvoldoende onderzoek bij de behandelende sector en is er sprake van onvolledige dossiervoering. Verweerder krijgt een berisping. 22-03-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een chirurg wordt onder meer verweten dat hij de uitslag van het histologisch-pathologisch onderzoek niet tijdig heeft bekeken, de diagnose galblaascarcinoom bij patiënte heeft gemist, een te rooskleurige voorstelling van zaken heeft gegeven en tekort is geschoten in de regiefunctie die hij had als hoofdbehandelaar. Patiënte is overleden. Het RTG oordeelt dat de chirurg de galblaas voor onderzoek had moeten opsturen. Tevens had hij er in zijn hoedanigheid van hoofdbehandelaar op moeten letten dat hij geen uitslagen of handelingen van medebehandelaars zou missen. De chirurg heeft een belangrijke uitslag over patiënte gemist. De klacht is gegrond en de chirurg krijgt een schorsing van drie maanden opgelegd vanwege de ernst van het verwijtbaar handelen en het feit dat hem al eerder een berisping is opgelegd vanwege onzorgvuldig handelen. 20-03-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen Verweerder, tandarts, wordt onder andere verweten niet te hebben gehandeld conform de Wkkgz omdat hij geen zorg heeft gedragen voor een goede en correcte klachtafhandeling. Het RTG verklaart de klacht ongegrond. 12-03-2019
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie Huisartsen De rechter heeft de Raad voor de Kinderbescherming in het kader van een rechtszaak verzocht om een onderzoek in te stellen naar het toekennen van eenhoofdig ouderlijk gezag voor de kinderen van klaagster. De Raad voor de Kinderbescherming heeft verweerster in het kader van dit onderzoek gehoord zonder toestemming van klaagster. Enkel de ex-partner heeft hiervoor toestemming gegeven. Klaagster stelt dat, naast het feit dat er zonder haar toestemming informatie over haar is verstrekt, deze informatie onjuist is. 2017-12-08
- Rechtbank Den Haag De zorginstelling moet het slapend dienstverband met (een terminaal zieke) werkneemster onmiddellijk opzeggen. Gelet op de uitdrukkelijke bedoeling van de wetgever bij de Wet compensatie transitievergoeding om het voortbestaan van slapende dienstverbanden tegen te gaan, is het niet-opzeggen van een slapende arbeidsovereenkomst met een terminaal zieke werkneemster in strijd met goed werkgeverschap. Dit alles ondanks het feit dat het dienstverband wellicht op korte termijn wegens overlijden van werkneemster zal eindigen en sowieso reeds per 5 september 2019 wegens het bereiken van de AOW-gerechtigde leeftijd zal eindigen. 2019-03-28
- Geschillencommissie ziekenhuizen Toekenning smartengeld wegens het niet-informeren en geruststellen van een patiënt. 2017-01-17