Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Verbod om beroep te doen op cessieverbod
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, betreft een uitspraak in kort geding over het cessieverbod (GZR 2019-0067). Zorgverzekeraars CZ en Menzis hebben vanaf 1 januari 2019 in hun verzekeringspolisvoorwaarden opgenomen dat een verzekerde met een naturapolis zijn vordering op de zorgverzekeraar voor afgenomen niet-gecontracteerde zorg niet mag overdragen aan zijn zorgaanbieder en ook niet meer mag vragen de van de zorgverzekeraar daarvoor te ontvangen vergoeding direct aan zijn zorgaanbieder te betalen (cessieverbod). Doel is te stimuleren dat zorgaanbieders die geen zorgcontract met hen hebben gesloten op rechtmatigheid en doelmatigheid worden gecontroleerd door de verzekerden zelf, om zodoende de hoge kosten van dergelijke zorgaanbieders te kunnen terugdringen. Twee zorgaanbieders, werkzaam in de verslavingszorg, hebben echter betoogd dat hun patiënten de gelden direct zullen gebruiken om in hun verslaving te voorzien. Mitsdien hebben zij de voorzieningenrechter gevraagd een beroep op het cessieverbod te verbieden. Wat CZ betreft, doet de voorzieningenrechter dat. CZ heeft, anders dan Menzis, geen goede regeling getroffen (of in ontwikkeling) om te voorzien in de belangen van de zorgaanbieders in deze sector.
Wob geen grond voor inzage cliëntdossier beschermde jeugdige
Een tweede uitspraak die ik belicht, ziet op de toepasselijkheid van de Wet openbaarheid van bestuur (GZR 2019-0068). Een moeder verzocht de Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland om informatie over haar meerderjarige zoon en deed in dat verband een beroep op de Wet openbaarheid van bestuur (Wob). De Stichting Jeugdbescherming wees dat verzoek af stellende dat de Wob geen betrekking heeft op cliëntdossiers. De Rechtbank Amsterdam wees het daartegen ingestelde beroep af. De rechtbank overwoog dat de Jeugdwet een eigen regime van inzage kent en dat de weg van de Jeugdwet (civiele gang) bewandeld moet worden. In hoger beroep wordt de uitspraak van de rechtbank bevestigd: de Wob is niet van toepassing. Ook een beroep op het Internationaal Verdrag voor de Rechten van het Kind mag de moeder niet baten.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Eva Deen (Deen Gezondheidsrecht). Eva becommentarieert twee uitspraken van de Geschillencommissie Zorg Algemeen (GZR 2018-0187 en GZR 2018-0300). Deze geschilleninstantie beoordeelde de vordering van een patiënte die schade leed door een esthetische behandeling. De behandeling bleek door een onbevoegde arts te zijn verricht. Hoe de geschilleninstantie met dat gegeven is omgegaan is onderdeel van Eva’s commentaar evenals de manier waarop de geschilleninstantie is omgegaan met het gegeven dat er discussie ontstond over de nakoming van het bindend advies van de geschilleninstantie. Lees en denk!
Scripties
Ook maak ik u graag attent op onze scripties. Lezenswaardig is ook de scriptie van Britt Warmerdam (UvA). Britt analyseerde het second victimschap van artsen tegen de achtergrond van het huidige en nieuwe tuchtrecht. Wat mogen we van het nieuwe tuchtrecht verwachten als het uitgangspunt is dat second victimschap onwenselijk is?
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Artikel 14a lid 5 wet BOPZ bepaalt dat bij een voorwaardelijke machtiging in het behandelingsplan mededeling moet worden gedaan van het psychiatrisch ziekenhuis dat bereid is betrokkene op te nemen wanneer deze de voorwaarden niet naleeft en/of het gevaar niet langer buiten het psychiatrisch ziekenhuis kan worden afgewend. Deze mededeling moet zo concreet zijn dat duidelijk is welke geneesheer-directeur bevoegd is om te beslissen tot gedwongen opname. Niet kan worden volstaan met het noemen van een organisatie die verschillende psychiatrische ziekenhuizen exploiteert. Er moet een concreet psychiatrisch ziekenhuis worden genoemd. Dat neemt niet weg dat de patiënt in een voorkomend geval niet zou kunnen worden opgenomen in een ander psychiatrisch ziekenhuis, maar duidelijk moet wel zijn welke geneesheer-directeur van welk ziekenhuis de beslissingsbevoegdheid van artikel 14d lid 1 Wet BOPZ heeft. 22-03-2019
- Hoge Raad Wanneer de betrokken patiënt zelf de oorzaak is van overschrijding van de beslistermijn van vier weken van artikel 17 lid 2 Wet Bopz, is er geen grond voor schadevergoeding op grond van artikel 35 Wet Bopz wegens termijnoverschrijding. De griffier van de rechtbank/het gerechtshof is op grond van artikel 290 lid 2 Rv verplicht om onverwijld na een daartoe strekkend verzoek van de advocaat aan deze het proces-verbaal van de zitting te verstrekken en mag honorering van dat verzoek niet afhankelijk stellen van de vraag of de advocaat wel of geen rechtsmiddel gaat aanwenden. 22-03-2019
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Rotterdam Het Erasmus Medisch Centrum wordt veroordeeld om twee maanden gederfde inkomsten aan een neurochirurg te vergoeden. Deze chirurg zou een periode van zes maanden in het Waterlandziekenhuis gaan werken, maar werd na vier maanden alweer de deur gewezen. Een vergoeding voor gestelde reputatieschade krijgt hij niet, omdat hij deze schade onvoldoende onderbouwd heeft. 06-03-2019
- Rechtbank Limburg Gedaagde heeft bij Menzis een zorgverzekering afgesloten, waarbij gedaagde een betalingsregeling heeft getroffen voor het aflossen van een schuld bestaande uit een niet betaald bedrag aan eigen risico. In deze zaak vordert Menzis het openstaand bedrag aan eigen risico en beschouwt zij de betalingsregeling als vervallen, nu gedaagde de laatste termijn van de betalingsregeling niet tijdig heeft betaald. De rechter oordeelt dat er een gebrek is aan een redelijke noodzaak voor het doen uitbrengen van een dagvaarding en dat er geen objectieve noodzaak bestond voor Menzis om de lopende betalingsregeling met gedaagde te beëindigen. Gedaagde is de betalingsregeling nagekomen. Nu de laatste betaling door omstandigheden niet stipt op tijd is ontvangen door Menzis, lag het op de weg van Menzis om te onderzoeken of er iets was misgegaan met de betaling. De omstandigheden van gedaagde worden hierbij door de rechter meegewogen. 16-01-2019
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant In deze uitspraak staat centraal of CZ en Menzis, gedaagden, door het veranderen van hun verzekeringspolisvoorwaarden onrechtmatig handelen jegens Vincere c.s. en SGGZ, eiseressen. De verandering zorgt ervoor dat verzekerden de vordering (bij niet-gecontracteerde zorg) op een zorgverzekeraar niet meer mogen overdragen aan de zorgaanbieder en dat verzekerden ook niet meer mogen vragen de van de zorgverzekeraar daarvoor te ontvangen vergoeding direct aan hun zorgverlener te betalen. Nu Vincere c.s. en SGGZ zorgaanbieders binnen de verslavingszorg zijn, hebben zij er belang bij dat de zorgverzekeraars de vergoeding voor de geleverde zorg niet rechtstreeks aan de verzekerden (met verslavingsproblematiek) uitbetalen. De rechter heeft eerder geoordeeld dat indien de belangen van een derde bij een overeenkomst nauw betrokken zijn bij de behoorlijke uitvoering van de overeenkomst, zodat hij schade of ander nadeel kan lijden, dit mee kan brengen dat de contractant deze belangen dient te ontzien door zijn gedrag mede hierop te bepalen. In dit geval heeft Menzis een beleid in ontwikkeling op grond waarvan zorgaanbieders onder omstandigheden in aanmerking kunnen komen voor een betaalovereenkomst, indien en voor zover een zorgaanbieder een betaalovereenkomst heeft met de zorgverzekeraars waarbij de vergoeding voor de geleverde zorg rechtstreeks wordt uitbetaald aan de zorgaanbieder. CZ daarentegen trekt zich voor zover het ambulante verslaafde patiënten betreft onvoldoende de belangen van de zorgaanbieders aan, waardoor ze geen beroep mogen doen op de polisvoorwaarden. 11-01-2019
Raad van State
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klagers dienen voor de tweede maal een tuchtklacht in over het handelen van een psychotherapeut. Het RTG verklaart klagers ten aanzien van drie van de vier klachtonderdelen niet-ontvankelijk omdat deze aspecten al eerder tuchtrechtelijk zijn beoordeeld. Ten aanzien van het verwijt van gebrekkige dossiervoering zijn klagers ontvankelijk omdat dit onderdeel nog niet eerder in een tuchtprocedure is getoetst. Na bestudering van het gehele dossier komt het RTG tot de conclusie dat de dossiervoering adequaat was en wordt dit klachtonderdeel ongegrond verklaard. 12-03-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Het zoontje van klager wordt op de huisartsenpost door verweerder (huisarts) behandeld vanwege een snijwond. Verweerder besluit de wond te hechten, maar klager twijfelt aan de noodzaak hiervan. Er ontstaat een woordenwisseling. Nadien dient klager een klacht in vanwege onheuse bejegening, onvoldoende informeren en het kiezen van een onjuiste behandeling door verweerder. De klacht ten aanzien van de bejegening wordt gegrond verklaard en het RTG legt verweerder een waarschuwing op. 11-03-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klager, broer van wijlen patiënte, en klaagster, dochter van patiënte, hebben een klacht ingediend tegen twee psychiaters. Zij verwijten de psychiaters dat zij niet de noodzakelijke zorg hebben verleend aan patiënte, die leed onder haar suïcidale gedachten en ook meerdere suïcidepogingen had ondernomen. Het RTG is van oordeel dat beide psychiaters niet zorgvuldig genoeg zijn omgegaan met de beslissing tot ontslag van patiënte uit een gesloten afdeling van een zorginstelling. Mede vanwege de ernst van de verwijten en het feit dat beide psychiaters geen zelfinzicht hebben getoond ter zitting, acht het RTG de maatregel van een berisping in beide zaken passend. 07-03-2019