Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
DNA-vergelijkingsonderzoek toegestaan
De eerste uitspraak die ik graag onder uw aandacht breng, betreft een DNA-vergelijkingsonderzoek (GZR 2019-0051). Om dit onderzoek was verzocht door een groot aantal patiënten van een inmiddels overleden fertiliteitsarts en hun donorkinderen. Doel van het onderzoek is vast te stellen dan wel uit te sluiten dat de fertiliteitsarts zelf de biologisch vader is van de donorkinderen. De kliniek van de fertiliteitsarts werd bij leven in 2009 gesloten. In 2014 volgde uit een inspectiebezoek dat sprake was van – kort gezegd – administratieve wantoestanden. In 2017 gaf de voorzieningenrechter toestemming voor het vergaren van DNA-materiaal met het oog op het verkrijgen van een profiel (GZR 2017-0234).
De Rechtbank Rotterdam wees het verzoek om een vergelijkingsonderzoek met het verkregen DNA-profiel toe. Na bespreking van het wettelijk kader beoordeelde de rechtbank daartoe de samenhang van de vorderingen, de zorgplicht van de fertiliteitsarts, of er semen van de fertiliteitsarts is gebruikt, en de belangen van partijen.
Belanghebbende ben je niet zonder meer
Een tweede, in procedurele zin interessante, uitspraak gaat over een aanwijzing van de Nederlandse Zorgautoriteit ter zake van het overtreden van artikel 35 van de Wet marktordening gezondheidszorg (GZR 2019-0053). De aanwijzing was opgelegd aan een zorggroep. Tegen die aanwijzing maakten twaalf tot die zorggroep behorende ZBC’s bezwaar. Vervolgens stapten zij naar het College van Beroep voor het bedrijfsleven. Daar werden zij echter niet-ontvankelijk verklaard. Het college overwoog dat de aanwijzing gericht was aan de zorggroep en niet aan de ZBC’s. Het college somde daartoe een aantal feiten en omstandigheden op, zoals het postadres.
Ruime medische machtiging kritisch beoordeeld
De laatste uitspraak die ik hier benoem, gaat over de reikwijdte van de medische machtiging in kwesties van aansprakelijkheid van een hulpverlener voor diens onzorgvuldig handelen (GZR 2019-0054). In dit geval stond vast dat een radioloog een fractuur had gemist. Ter beoordeling van de aansprakelijkheid verzocht de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar ondertekening van een ‘ruime’ machtiging, waarin de medisch adviseurs maar ook de juridisch adviseurs toestemming zouden krijgen om inzage te hebben in het medisch dossier van de patiënt. Deze laatste weigerde ondertekening van deze machtiging, waarop de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar de zaak niet in behandeling nam. Dit laatste is een onjuiste houding, aldus de Rechtbank Oost-Brabant. Vaststaat dat een diagnose is gemist, maar dat nog beoordeling behoeft of dat komt door een fout; er is daarmee voor de verzekeraar alle reden om die aansprakelijkheid te onderzoeken. Een ander oordeel kan niet volgen uit de jurisprudentie van de verzwaarde stelplicht of artikel 6 EVRM. De patiënt zelf is voorts niet gebonden aan de GOMA. Slotsom is dat de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar gehouden is de zaak in behandeling te nemen, zonder de extra voorwaarde van een getekende ruime machtiging.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Melita van der Mersch (Velink & De Die advocaten). Zij verduidelijkt het arrest van het Gerechtshof Den Haag in de kwestie van de ‘abortuspil’ (GZR 2019-0046) en geeft haar visie op het arrest. Zij bespreekt waarom het nu onduidelijk is of het verstrekken van zo een pil wel of niet strafbaar is en wat de taak is van de wetgever en de minister hierin.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Een vrouw weigert betaling van de factuur van de bij haar verrichte en door haar gewenste operatieve ingreep. Zij beroept zich erop dat er geen geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen en dat er geen betalingsverplichting is. Ook beroept zij zich op dwaling. Het hof oordeelt dat er wel een geneeskundige behandelingsovereenkomst tot stand is gekomen en laat bij tussenarrest de vrouw toe tot bewijslevering dat er geen betalingsverplichting is. Een arts, de moeder van de vrouw en de vrouw zelf worden als getuigen gehoord. Het hof waardeert de getuigenverklaringen en de aantekeningen in het medisch dossier als bewijsmiddelen en acht de vrouw niet geslaagd in de aan haar gegeven bewijsopdracht. 19-02-2019
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Het ziekenhuis schakelt de bedrijfsrecherche en de politie in omdat het een verpleger verdenkt van bewust onterechte toediening van medicamenten bij enkele patiënten. Justitie seponeert de zaak wegens onvoldoende bewijs. De kantonrechter ontbindt vervolgens de arbeidsovereenkomst met de verpleger, met een hoge ontbindingsvergoeding. De verpleger eist daarna een schadevergoeding van het ziekenhuis wegens onrechtmatig handelen. Het ziekenhuis handelt niet onrechtmatig/in strijd met goed werkgeverschap door het inschakelen van de bedrijfsrecherche en het verstrekken van informatie over werknemer aan de politie vanwege strafrechtelijk onderzoek. Werkgever is niet aansprakelijk voor de schade die de werknemer daardoor lijdt. 05-02-2019
- Gerechtshof Den Haag De aanvraag voor een CIZ-indicatie ten behoeve van een vrouw die aan vasculaire dementie lijdt, is te laat geschied. De casemanager is tekortgeschoten in haar (buiten)contractuele zorgplicht, nu zij heeft verzuimd (de contactpersoon van) de vrouw ervan op de hoogte te stellen wat een casemanager in dit geval kon betekenen, inclusief (hulp bij) het regelen van de financiering van de zorg. De casemanager heeft onvolledige en onvoldoende informatie verschaft over haar mogelijke rol als casemanager, waardoor (de familie van) de vrouw geen weloverwogen keuze heeft kunnen maken met betrekking tot het aanstellen van de casemanager. De schade bestaat uit het verlies van een reële kans op het tijdig inschakelen van een casemanager om de indicatieaanvraag bij het CIZ te doen en een PGB aan te vragen. 09-10-2018
- Gerechtshof Den Haag Een chiropractor, geïntimeerde, is opgeleid in Duitsland. Hij voert een praktijk in chiropractie en natuurgeneeskunde. Hij heeft zich als werkzoekende bij het UWV aangemeld. Stichting het Nationaal Register van Chiropractoren (SNRC), Chiropractiepraktijk Westland en een chiropractor opgeleid in Amerika, appellanten, stellen dat deze chiropractor de chiropractie beoefent zonder de noodzakelijke opleiding te hebben gevolgd, waardoor hij onbevoegd is en onrechtmatig zou handelen. Het hof oordeelde echter dat de geïntimeerde niet in strijd met de wet handelt en dat de door SNRC opgestelde normen niet automatisch als professionele standaard moeten worden aangemerkt. Hij mocht zich dus ook bij het UWV als werkzoekende aanmelden. 31-01-2017
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Een fysiotherapiepraktijk betaalt aan de fysiotherapeuten een percentage van de omzet als loon in welk loon op voorhand het vakantiegeld is opgenomen en de loonbetaling tijdens vakantie is verrekend. Dat is toegestaan omdat partijen in de arbeidsovereenkomst een ‘all-in loon’ zijn overeengekomen, waarbij verwezen wordt naar een, reeds voor aanvang van de dienstverbanden geëxpireerde avv-cao, waarin dezelfde variabele beloningssystematiek is opgenomen. 27-02-2019
- Rechtbank Noord-Nederland Een bedrijf krijgt van het UWV een loonsanctie van een jaar omdat het UWV vindt dat het bedrijf onvoldoende heeft gedaan om een zieke werknemer te re-integreren. Het bedrijf stelt zijn bedrijfsarts hiervoor aansprakelijk; de bedrijfsarts heeft in het tweede ziektejaar onvoldoende de vinger aan de pols gehouden bij de voortgang van de medische behandeling van de zieke werknemer. De rechtbank beoordeelt of de bedrijfsarts de zorg van een goed opdrachtnemer in acht heeft genomen, in het verlengde daarvan of met de zorgvuldigheid van een redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot is gehandeld, tegen de achtergrond van wat partijen met elkaar zijn overeengekomen, de Beleidsregels beoordelingskader Poortwachter en de eisen van de NVAB. De rechtbank concludeert tot schending van de zorgplicht door de bedrijfsarts, dat er geen eigen schuld is bij het bedrijf en dat een beroep van de bedrijfsarts op de exoneratieclausule in dit geval naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is. 27-02-2019
- Rechtbank Overijssel Werkgever heeft werknemer van zijn taken ontheven omdat werknemer de nodige competenties zou ontberen en omdat er signalen waren dat collega’s hem niet in zijn functie zouden vertrouwen. De vordering in kort geding tot wedertewerkstelling wordt toegewezen omdat werkgever zonder redelijke en voldoende zwaarwegende grond werknemer van zijn taken heeft ontheven. Niet gebleken is dat werknemer niet geschikt zou zijn voor de functie. 22-02-2019
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Erflaatster leed aan vasculaire dementie en heeft vlak voor haar overlijden haar testament ten nadele van drie van haar vier dochters, waaronder eiseres, gewijzigd. Omdat is komen vast te staan dat de notaris onvoldoende onderzoek heeft gedaan naar de wilsbekwaamheid van erflaatster, is onduidelijk of het testament is gewijzigd conform de uiterste wil van de erflaatster. In eerste aanleg heeft eiseres een verklaring voor recht gevorderd dat het testament van 7 april nietig, althans vernietigbaar is, hetgeen is afgewezen. Hiertegen heeft eiseres hoger beroep ingesteld. Om haar standpunt met betrekking tot de wilsonbekwaamheid van erflaatster te bewijzen, vordert eiseres in kort geding inzage in het medisch dossier van erflaatster. De voorzieningenrechter oordeelt dat het belang dat eiseres heeft met betrekking tot inzage in het medisch dossier zwaarwegend genoeg is om het beroepsgeheim te doorbreken en veroordeelt Stichting Maasduinen tot inzage in het dossier. 19-02-2019
- Rechtbank Rotterdam Voormalig patiënten c.q. hun donorkinderen vorderen in verband met administratieve wantoestanden en misstanden met donorzaad in de kliniek van een overleden fertiliteitsarts dat een DNA-vergelijkingsonderzoek tussen een reeds verkregen DNA-profiel van de fertiliteitsarts en het DNA van de donorkinderen wordt uitgevoerd ter vaststelling of uitsluiting van het biologisch vaderschap van de fertiliteitsarts. De rechtbank toetst aan de zorgplicht van de fertiliteitsarts, beoordeelt of er redelijkerwijs reden is om vaderschap aan te nemen, weegt de belangen van partijen, en wijst de vordering toe. De veroordeling wordt expliciet uitvoerbaar bij voorraad verklaard. 13-02-2019
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tuchtcolleges
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie Huisartsen Klager stelt dat sprake is van onzorgvuldig handelen en grove nalatigheid door verweerster omdat klager – nadat hij aan de balie van de praktijk is verschenen met hoofdpijn en pupilverschillen – niet is gezien door verweerster, waarna hij twee herseninfarcten heeft gehad en zijn leven daardoor nu ernstig is beperkt. De klacht is gegrond. 2017-11-13
- Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg Cliënt stelt dat de woonbegeleidingsovereenkomst onterecht is opgezegd en dat sprake is van discriminatie. Cliënt vordert een schadevergoeding van € 300 vanwege stress. De zorgaanbieder voert aan dat vanwege overlast en dreigend gedrag van cliënt een terreinverbod is opgelegd met uiteindelijk het opzeggen van deze overeenkomst. Vanwege een eerder ingediende klacht bij de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg stelt de zorgaanbieder dat cliënt niet-ontvankelijk is in deze klacht. De geschillencommissie geeft aan dat cliënt wel kan worden ontvangen in zijn nieuwe klacht en oordeelt vervolgens dat door de zorgaanbieder voldoende aannemelijk is gemaakt dat de woonbegeleidingsovereenkomst terecht is opgezegd. De klacht wordt ongegrond verklaard. 2018-10-04
- Rechtbank Oost-Brabant Een radioloog mist bij een man een diagnose van een fractuur. Het ziekenhuis geeft de zaak in behandeling bij MediRisk. MediRisk vraagt de man een machtiging te ondertekenen, waartoe de man niet bereid is omdat de machtiging volgens hem een te ruime strekking heeft. MediRisk weigert vervolgens de zaak in behandeling te nemen met een beroep op aanbeveling 14 GOMA. Daar is de man echter niet aan gebonden en de rechtbank acht het niet redelijk de aansprakelijkstelling niet in behandeling te nemen enkel omdat de man weigert de brede machtiging te ondertekenen. MediRisk is gehouden tot het in behandeling nemen en tot schaderegeling van de letselschadezaak van de man. Ter beoordeling van de aansprakelijkheid beveelt de rechtbank een onderzoek door een radioloog. Het verzoek van het ziekenhuis om ook een orthopedisch chirurg te benoemen ter beoordeling van de schade en het causaal verband, acht de rechtbank prematuur. De rechtbank wijst dat verzoek af. 2018-10-12