Naar boven ↑

Update

Nummer 3, 2019
Uitspraken van 02-02-2019 tot 13-02-2019
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Zwarte lijst mag niet en Google moet koppeling verwijderen
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, ziet op een procedure aangespannen door een arts jegens Google (GZR 2019-0029). De arts was ooit berispt en op de website van een particulier op ‘de zwarte lijst gezet’. Wordt op de naam van de arts gegoogeld, dan is vrijwel direct haar naam op die lijst zichtbaar. In 2017 verzocht de arts daarom aan Google om de koppeling te verwijderen. Google wees het verzoek echter af, omdat naar haar mening de URL’s betrekking zouden hebben op aangelegenheden die van wezenlijk belang zouden zijn voor het publiek. Een verzoek bij de Autoriteit Persoonsgegevens leverde de arts niets op. Aan de Rechtbank Amsterdam verzocht de arts vervolgens om verwijdering van de koppelingen uit de zoekresultaten. De rechtbank wees het verzoek toe overwegende dat verwerking van persoonsgegevens – wat Google doet – slechts rechtmatig is wanneer de verwerking noodzakelijk is voor de behartiging van de gerechtvaardigde belangen van de verwerkingsverantwoordelijke of een derde. Uitzondering hierop is de situatie dat de belangen of grondrechten en de fundamentele vrijheden van de betrokkene die tot bescherming van persoonsgegevens nopen, zwaarder wegen. Er dient derhalve een belangenafweging plaats te vinden, een en ander op grond van artikel 6 sub f van de Algemene Verordening Gegevensbescherming. Het belang van de arts dat niet iedere keer direct haar vermelding op de ‘zwarte lijst artsen’ verschijnt, ging in dit geval volgens de rechtbank boven het belang van het publiek om deze informatie op die manier te kunnen vinden. Van belang daarbij was onder meer dat het ingevolge de Uitvoeringswet AVG niet zomaar is toegestaan om een zwarte lijst op te stellen en te gebruiken met persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag. Hiervoor moet een vergunning worden aangevraagd.

Schending geheimhoudingsplicht door mededeling ‘HIV-positief’ aan spermadonor
De tweede uitspraak die ik in deze nieuwsbrief aanhaal, ziet op de geheimhoudingsplicht (GZR 2019-0030). Onderwerp van het geschil was de mededeling van een gynaecoloog aan de spermadonor van een vrouw met een zwangerschapswens dat deze vrouw HIV-positief is. De donor zag daarna van donatie af. De Geschillencommissie Ziekenhuizen oordeelde dat de desbetreffende gynaecoloog zijn geheimhoudingsplicht had geschonden. Er was geen sprake van toestemming of veronderstelde toestemming van de vrouw en een conflict van plichten was onvoldoende beargumenteerd. De Geschillencommissie wees vervolgens een schadevergoeding toe (€ 750) voor de inbreuk op de persoonlijke levenssfeer van de vrouw als bedoeld in artikel 6:106 aanhef en onder b, BW.

Mesh implantaat niet gebrekkig
De laatste uitspraak die ik er nog uitlicht, ziet op de ‘mesh-matjes’ (GZR 2019-0032). De procedure is aangespannen door een vrouw bij wie in verband met verzakkingsklachten zo’n transvaginaal mesh implantaat is ingebracht. Zij heeft nadien ernstige lichamelijke klachten en heeft daarom de opererend gynaecoloog, het ziekenhuis en de producent van het implantaat aansprakelijk gesteld. Zonder succes echter, want de rechtbank oordeelde dat de arts geen fout maakte, het implantaat niet gebrekkig is en dat bovendien een causaal verband met de beschreven schade zou ontbreken. Ter beoordeling is de Rechtbank Midden-Nederland afgegaan op het rapport uit 2013 van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (toen nog IGZ) over mesh implantaten. De IGZ deed, naar aanleiding van meldingen van patiënten over ernstige gezondheidsklachten na het gebruik van mesh implantaten in het bekkenbodemgebied, onderzoek naar de risico’s van dergelijke implantaten, naar welk rapport beide procespartijen ter onderbouwing van hun standpunten hebben verwezen.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Jacqueline de Vries (Holla advocaten). De beschikking van de Hoge Raad van 21 september 2018 (GZR 2018-0406) vormde voor Jacqueline aanleiding om het huidige en toekomstige klachtrecht bij dwangbehandeling te beschrijven en met elkaar te vergelijken. Zij onderzoekt de meest opvallende verschillen tussen de huidige regeling en de nieuwe regeling.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Opvallend was het bericht dat het Openbaar Ministerie ervoor heeft gekozen om GGZ Eindhoven te vervolgen in verband met het overlijden van een 29-jarige patiënt in de instelling. De man overleed vermoedelijk door een hartstilstand als gevolg van overgevoeligheid voor het anti-psychosemiddel clozapine.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges

Uitspraken zonder ECLI