Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Wmo 2015: niet melden samenwonen geen grond voor beëindiging voorziening
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, gaat over de toekenning van hulp bij het huishouden op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) aan een alleenstaande vrouw. Na een melding van mogelijk samenwonen van de vrouw en het onderzoek dat daarna volgde, beëindigde de gemeente de voorziening. Een en ander leidde tot bezwaar en beroep bij de Centrale Raad van Beroep (GZR 2019-0257). De Centrale Raad van Beroep overwoog dat de gemeente had nagelaten te onderzoeken of de beperkingen van de vrouw konden worden weggenomen door ‘gebruikelijke hulp’ van de persoon met wie zij samenwoonde. Het enkele niet-melden door de vrouw van het feit dat zij samenwoonde is onder de Wmo 2015 geen grond om de voorziening te beëindigen. De gemeente is opgedragen een nieuw besluit te nemen.
ZorgkaartNederland handelt onrechtmatig
De volgende uitspraak gaat over de verwerking van persoonsgegevens door ZorgkaartNederland. De Rechtbank Overijssel oordeelde in een door een medisch specialist aanhangig gemaakte verzoekschriftprocedure dat ZorgkaartNederland op zichzelf een gerechtvaardigd belang heeft bij de verwerking van gegevens over diverse zorgverleners (GZR 2019-0263). In de tegelijkertijd aanhangig gemaakte dagvaardingsprocedure oordeelde de rechtbank echter ook dat het plaatsen én geplaatst houden van de waardering over de betrokken medisch specialist in dit geval onrechtmatig was (GZR 2019-0262). ZorgkaartNederland had er namelijk niet voor gezorgd dat er (alleen) waarderingen geplaatst worden die aan haar gedragscode voldoen en had nagelaten waarderingen die daar niet mee in overeenstemming zijn te verwijderen.
In de waardering waar het in dit geval om ging was op alle onderdelen een ‘2’ gescoord, maar was in plaats van de in de gedragscode verlangde toelichting bij de cijfers in de vrije tekst volstaan met het geven van een aantal kwalificaties en het uiten van beschuldigingen (‘vreselijke dokter’, ‘beledigend’, ‘onjuiste zorg geleverd, oftewel geen zorg geleverd’, ‘buiten het boekje gegaan omtrent haar eigen mening’ en ‘geen respect voor onze mening en beslissing’). Een beschrijving van de feiten, zoals in de gedragscode benoemd, was niet gegeven. Het zonder enige onderbouwing bestempelen van een zorgverlener als ‘vreselijke dokter’ is bovendien in strijd met de in de gedragscode genoemde fatsoensnormen.
Het niet-naleven van de gedragscode maakt volgens de rechtbank ook de gegeven reactiemogelijkheid van de zorgverlener illusoir. De omstandigheid dat enkel gereageerd kan worden op een anonieme waardering beperkt de zorgverlener al aanzienlijk in zijn mogelijkheden adequaat te reageren, maar als een waardering daarnaast alleen uit niet- onderbouwde kwalificaties en beschuldigingen bestaat is een zinnige reactie (anders dan dat de zorgverlener zich niet herkent in het gegeven beeld) niet mogelijk. Dat de waardering niet in overeenstemming is met de door ZorgkaartNederland opgestelde gedragscode, klemt te meer nu de in de waardering gegeven kwalificaties en geuite beschuldigen bijzonder ernstig zijn, zo overwoog de rechtbank voorts.
Tot slot benadrukte de rechtbank dat het op de weg van ZorgkaartNederland had gelegen om de waardering te verwijderen nadat de betrokken medisch specialist op (de inhoud van) de waardering had gewezen. Dit was immers hét moment waarop ZorgkaartNederland de waardering nog eens kritisch had moeten bekijken en had moeten constateren dat er een waardering was geplaatst die niet voldeed aan de gedragscode. De waardering is uiteindelijk niet op initiatief van ZorgkaartNederland verwijderd, maar op verzoek van de inzender die, zo begrijpt de rechtbank, bang was dat zijn/haar identiteit alsnog door de medisch specialist zou kunnen worden achterhaald.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Maurice Mooibroek (KBS advocaten). Maurice gaat in zijn annotatie in op het hoofdbehandelaarschap. In de zaak die hij onder de loep neemt (GZR 2019-0173) was sprake van drie trajecten:
(i) een traject bij een ‘prechirurgische werkgroep’, bestaande uit diverse specialisten van diverse disciplines, die uitgebreide onderzoeken deed of klaagster in aanmerking zou kunnen komen voor epilepsiechirurgie;
(ii) een traject in het ziekenhuis, waar een chirurgisch team de operatie uitvoerde;
(iii) een traject preoperatief en postoperatief.
Hamvraag is tot hoever de verantwoordelijkheid van de neuroloog reikt die betrokken was bij het derde traject.
Commentaren
Graag wijs ik u ook op onze commentaren. Dit keer kunt u ook kennis nemen van een nieuw commentaar. Het commentaar is geschreven door Marije Osse (YieldLegal). Het commentaar van Marije ziet op de concept beleidsregel over het verplaatsen van zorg in het kader van de Juiste Zorg Op de Juiste Plek (JZOJP) die de Autoriteit Consument en Markt deze zomer publiceerde. Marije gaat in op het probleem dat uitvoering van de JZOJP, opgenomen in de bestuurlijke akkoorden, in strijd kan komen met het mededingingsrecht.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Dat werknemer en werkgever een beëindigingsvergoeding zijn overeengekomen die een paar duizend euro boven het WNT-maximum ligt is geen reden om die vergoeding niet uit te betalen omdat dat een te geringe afwijking is. Dat werknemer geen werkzaamheden heeft verricht in de periode voordat de beëindigingsovereenkomst werd gesloten geeft geen blijk van enige overeengekomen non-activiteit om tot een verkapte hogere beëindigingsvergoeding voor werknemer te geraken en op die wijze het bepaalde in artikel 2:10 lid 3 (en art. 3.7 lid 3) WNT te omzeilen. Het uitbetalen van het vakantiedagensaldo is in strijd met de WNT omdat daardoor de maximale bezoldiging wordt overschreden (dit geldt sinds de Uitvoeringsregeling WNT 2019, art. 2 lid 2 sub i, niet meer). 03-09-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De relatie tussen werkneemster en haar collega’s is ernstig en onherstelbaar verstoord. Bij de beoordeling van de vraag of sprake is van een verstoorde arbeidsverhouding zoals bedoeld in artikel 669 lid 3 sub 9, gaat het om de relatie tussen de werkgever en de werknemer in het kader van de gezagsverhouding (verticale relatie). Dat betekent niet dat er niet vanwege een verstoorde arbeidsverhouding ontbonden kan worden indien de relatie tussen werknemer en collega’s is verstoord (horizontale relatie). In bijzondere gevallen kan ook een verstoring van de verhoudingen tussen werknemers onderling een verstoorde arbeidsverhouding met de werkgever opleveren. Daarvan is in dit geval sprake. 12-08-2019
- Gerechtshof Den Haag Een patiënt slaat en schopt een medepatiënt. De verpleegkundigen grijpen in. De patiënt trapt een verpleegkundige vervolgens met zijn laars (met harde neus) in de onderbuik. De verpleegkundige stelt blijvende hinder daarvan te ondervinden. De werkgever is aansprakelijk voor de gevolgen aan de zijde van werknemer omdat er sprake is van schending van de zorgplicht door werkgever omdat risicotaxatie betreffende de patiënt niet aanwezig was en omdat het niet mogelijk is om met een redelijke mate van zekerheid te oordelen dat het incident niet voorkomen had kunnen worden als wel een risicotaxatie aanwezig was geweest. Het beroep van Yulius op de geheimhoudingsplicht ten aanzien van de risicotaxatie treft geen doel. Het hof oordeelt dat als al zo’n geheimhoudingsplicht bestaat, het voor risico van Yulius komt dat zij niet kan bewijzen dat zij aan haar zorgplicht heeft voldaan. 06-08-2019
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Orthodontie-assistente heeft handelingen ingevoerd en laten factureren die zij niet had verricht, dit ondanks eerdere waarschuwingen en ondanks de aandacht voor correct declareren binnen de praktijk van TCW. Zij heeft in een relevante omvang onjuiste en te hoge declaraties doen uitgaan en daardoor ontoelaatbaar gedeclareerd, waardoor TCW ten voordele van werkneemster aanmerkelijk nadeel had kunnen lijden in haar relaties met patiënten en zorgverzekeraars. Dat rechtvaardigt in beginsel een ontslag op staande voet gegeven. Dat TCW aanvankelijk geen ontslag heeft gegeven, maar heeft meegewerkt aan een beëindigingsovereenkomst wil niet zeggen dat als werkneemster vervolgens binnen veertien dagen gebruikmaakt van de herroepingstermijn, TCW haar niet meer op staande voet kan ontslaan omdat het ontslag dan niet meer onverwijld zou zijn. 10-12-2018
Rechtbank
- Rechtbank Overijssel ZorgkaartNederland handelt onrechtmatig jegens zorgverlener door een waardering te plaatsen, en geplaatst te houden, die niet in lijn met de gedragscode is. 09-10-2019
- Rechtbank Overijssel Verzoekschriftprocedure ex artikel 35 UAVG. Verzoek om ZorgkaartNederland te gebieden de persoonsgegevens van Verzoekster te verwijderen en verwijderd te houden. ZorgkaartNederland heeft een gerechtvaardigd belang om persoonsgegevens te verwerken. 09-10-2019
- Rechtbank Gelderland Catharina verzoekt de arbeidsovereenkomst met werkneemster te ontbinden wegens een verstoorde arbeidsverhouding. Dat verzoek wordt afgewezen omdat in het verzoek besloten ligt dat de verstoorde arbeidsrelatie het gevolg is van disfunctioneren. Van disfunctioneren is niet gebleken. Catharina had werkneemster daarop moeten aanspreken en een verbetertraject moeten aanbieden en tevens het advies van de bedrijfsarts om conflictcoaching in te zetten moeten opvolgen. 24-09-2019
- Rechtbank Oost-Brabant Na een jarenlange conflictueuze situatie, een mediation, een periode van arbeidsongeschiktheid en discussies over terugkeer in de functie verzoekt het Jeroen Bosch Ziekenhuis (JBZ), nadat het UWV heeft geoordeeld dat werknemer niet arbeidsongeschikt is, de kantonrechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden wegens een ernstig verstoorde arbeidsverhouding. De kantonrechter wijst dat verzoek echter af. De samenwerkingsproblemen zijn terug te leiden naar de psychische gesteldheid van werknemer. Van JBZ had mogen worden verwacht dat hij had ingezet op het terugkeren van werknemer in zijn eigen functie en had geprobeerd eventuele belemmeringen op te lossen. 03-12-2018
Centrale Raad van Beroep
- Centrale Raad van Beroep Vanwege de technische afkeuring van haar elektrische fiets wendt appellante zich tot het college van burgemeester en wethouders. Het college besluit dat appellante niet meer in aanmerking komt voor de elektrische fiets, onder de Wmo, omdat dit een algemeen gebruikelijke voorziening is die tot het normale uitgavenpatroon behoort. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college zich terecht op het standpunt heeft kunnen stellen dat een elektrische fiets voor appellante algemeen gebruikelijk is. 09-10-2019
- Centrale Raad van Beroep Appellante heeft in deze zaak bij het college van burgemeester en wethouders van Nijmegen een maatwerkvoorziening voor wasverzorging aangevraagd in de vorm van een pgb. Het college wijst deze af op grond van de bepaling dat wanneer er sprake is van een Wlz-indicatie het college niet is gehouden om wasverzorging vanuit de Wmo 2015 te verstrekken. Ondanks dat de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het college daarin een zekere beoordelingsvrijheid heeft, herroept de Raad het besluit van het college vanwege een motiveringsgebrek en komt appellante in aanmerking op de maatwerkvoorziening. 02-10-2019
- Centrale Raad van Beroep In deze zaak heeft het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Ede de maatwerkvoorziening voor individuele begeleiding van een cliënt van appellante geweigerd. Appellante heeft hiertegen bezwaar gemaakt. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat van enig rechtstreeks geraakt belang niet is gebleken. Appellante heeft geen eigen, zelfstandig (vermogens)belang dat los staat van het contractuele belang met cliënt. 22-08-2019
- Centrale Raad van Beroep In deze tussenuitspraak oordeelt de Centrale Raad van Beroep dat het college van burgemeester en wethouders ten onrechte heeft nagelaten te onderzoeken of X, de huisgenoot van appellante, daadwerkelijk de door het college veronderstelde gebruikelijke hulp in het huisgehouden kan verlenen. Het college van de gemeente Roermond krijgt de opdracht van de Raad om alsnog te onderzoeken of X, de huisgenoot van appellante, de huishoudelijke taken op zich kon nemen. De Raad draagt het college op om dit gebrek in de besluiten te herstellen. 21-08-2019
Uitspraken zonder ECLI
- Scheidsgerecht Gezondheidszorg In het geding voert eiseres aan dat verweersters willens en wetens het non-concurrentiebeding hebben overtreden door anesthesiologische werkzaamheden bij F. te verrichten. Volgens eiseres hebben verweersters zich gevestigd binnen het adherentiegebied van eiseres en participeren zij in een zorgaanbod dat concurreert met dat van eiseres. Daarnaast vordert eiseres staking van alle werkzaamheden van verweersters bij F. Het Scheidsgerecht Gezondheidszorg is van oordeel dat het non-concurrentiebeding is overtreden, maar wijst het verzoek tot staking van de werkzaamheden bij F. af. 2019-07-22
- Geschillencommissie Zorg Algemeen Klaagster meldde zich met hevig vaginaal bloedverlies voor behandeling bij het ziekenhuis. Klaagster stelt dat het ziekenhuis voorafgaand aan haar operatie, verwijdering van haar baarmoeder, een tumor over het hoofd heeft gezien. Deze is als gevolg van de operatie gaan groeien. Zij heeft een tweede operatie moeten ondergaan met als gevolg twee stoma’s en zenuwschade, waardoor klaagster rolstoelafhankelijk is geworden. De maximale schadevergoeding wordt gevorderd. Het ziekenhuis wijst aansprakelijkheid af, verder onderzoek naar de klachten was niet nodig omdat daarvoor een plausibele verklaring bestond. De commissie rekent het het ziekenhuis aan geen acht te hebben geslagen op eigen waarnemingen van klaagster over de klachten. Ook is sprake is van schending van de beginselen van good clinical practice doordat geen hysteroscopie is verricht. De vordering wordt toegewezen. 2019-07-19