Naar boven ↑

Update

Nummer 16, 2019
Uitspraken van 16-08-2019 tot 29-08-2019
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Arts niet gebonden aan concurrentiebeding en mag in ander ziekenhuis in loondienst gaan werken
Een eerste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, gaat over een kort geding waarin een radioloog vordert om in loondienst te mogen treden bij een ander ziekenhuis (GZR 2019-218). De radioloog is van 2001 tot en met 2018 werkzaam geweest bij (voorgangers van het na fusie ontstane) Zuyderland Ziekenhuis. In 2015 is de radioloog lid geworden van het Medisch Specialistisch Bedrijf (MSB) van dat ziekenhuis; per april 2018 heeft het MSB de Ledenovereenkomst met de radioloog opgezegd. Vervolgens heeft de radioloog in april 2019 aan het MSB verzocht in te mogen gaan op een aanbod tot het in loondienst treden bij het MSB van het Laurentius Ziekenhuis. Het MSB weigert met een beroep op het in de Ledenovereenkomst opgenomen concurrentiebeding. De voorzieningenrechter legt de bewoordingen van de Ledenovereenkomst uit aan de hand van definities van de Nationale Zorgautoriteit, zoals opgenomen in de Regeling medisch-specialistische zorg. De voorzieningenrechter stelt vast dat beide ziekenhuizen weliswaar concurrenten zijn, maar oordeelt dat het MSB geen beroep kan doen op het concurrentiebeding, omdat de radioloog een ondersteunend specialist is, geen behandelingsovereenkomst aangaat met patiënten en derhalve geen ‘eigen’ patiënten heeft die zij kan ‘meenemen’. De radioloog mag bij het MSB van het Laurentius Ziekenhuis in dienst treden.

Zorgaanbieder aansprakelijk voor onterechte informatieverstrekking aan ex-echtgenote patiënt
Een tweede uitspraak die ik er voor u uitlicht, is afkomstig van het Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (hierna: ‘de commissie’) (GZR 2019-224). Een cliënt heeft bij de interne klachtencommissie van de zorgaanbieder een klacht ingediend over het feit dat de zorgaanbieder zonder zijn toestemming informatie over hem heeft verstrekt aan zijn ex-echtgenote, onder andere over het feit dat hij was opgenomen en er (impliciet) antwoord is gegeven op de vraag of het verantwoord was dat hun kinderen bij cliënt verbleven. De interne klachtencommissie acht deze klachten gegrond. De commissie sluit zich aan bij het oordeel van de interne klachtencommissie en oordeelt dat – anders dan de zorgaanbieder stelt – het niet relevant is of de verstrekte informatie gunstig was voor de cliënt. De commissie oordeelt dat de zorgaanbieder toerekenbaar tekort is geschoten in de uitvoering van de zorgovereenkomst en kent – na beoordeling van de andere criteria voor aansprakelijkheid – de cliënt een vergoeding toe van een deel van de door cliënt gemaakte kosten. De commissie ziet geen aanleiding voor vergoeding van gestelde immateriële schade.

Weigeren hand geen gewichtige reden voor eenzijdige beëindiging behandelingsovereenkomst
De laatste uitspraak waar ik u op wijs, is afkomstig van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (hierna: RTG) (GZR 2019-231). Een patiënte heeft een klacht ingediend tegen haar kaakchirurg wegens de eenzijdige beëindiging van de behandelingsovereenkomst. De patiënte weigerde de uitgestoken hand van de kaakchirurg te schudden, waarna de kaakchirurg de behandeling afbrak. Volgens klaagster heeft de kaakchirurg het leveren van zorg geweigerd op basis van discriminatie op grond van geloofsovertuiging en daarmee zijn artseneed geschonden. Het RTG oordeelt dat sprake was van een behandelingsovereenkomst en dat de kaakchirurg deze zonder gewichtige reden eenzijdig heeft afgebroken. De kaakchirurg had zich over het feit dat de patiënte in kwestie hem de hand niet wilde schudden heen moeten zetten, althans direct een andere gepaste oplossing in overleg met patiënte moeten zoeken. Het RTG merkt op dat het niet kan beoordelen of bij de opstelling van de kaakchirurg discriminatie op grond van geloofsovertuiging een rol heeft gespeeld. Het RTG legt de kaakchirurg de maatregel van een waarschuwing op.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u een annotatie van Aart Hendriks (Universiteit Leiden) bij een tuchtrechtelijke uitspraak van de Kamer voor het Notariaat Arnhem-Leeuwarden (GZR 2019-209). Aan de hand van deze uitspraak bespreekt Aart de problematiek van twijfels over de wilsbekwaamheid van testateurs en bespreekt hij welke mogelijke gevolgen deze problematiek zou kunnen hebben voor de beroepsuitoefening van artsen, mede in het licht van de voorgenomen wijziging van de Wet op de geneeskundige behandelingsovereenkomst, zodat in de behandelrelatie meer gewicht zal worden toegekend aan het principe van shared decision making.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Bijzonder lezenswaardig is de berichtgeving over de strafrechtelijke vervolging van de arts ouderengeneeskunde die in 2016 euthanasie heeft uitgevoerd bij een 74-jarige dementerende vrouw. De vrouw was vergevorderd dement, had een euthanasieverklaring opgesteld maar gaf later mondeling wisselende verklaringen af over haar doodswens. De strafzaak is uniek: het is de eerste keer dat het Openbaar Ministerie heeft besloten over te gaan tot strafrechtelijke vervolging van een arts vanwege de wijze waarop euthanasie is uitgevoerd. Het OM eist geen straf, maar wil duidelijkheid verkrijgen over rechtsvragen in het kader van euthanasie bij dementie.

In 2016 heeft de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie (RTE) geoordeeld dat de arts bij het uitvoeren van euthanasie niet zorgvuldig te werk is gegaan. In 2018 is zij voor dit handelen berispt door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Den Haag (GZR 2018-347). In maart van dit jaar heeft het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg zich in hoger beroep aangesloten bij het oordeel van de RTE en de maatregel van berisping omgezet naar een waarschuwing, de lichtste tuchtrechtelijke maatregel.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend!

Astrid van der Wal
Redacteur GZR Updates


Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges

Uitspraken zonder ECLI