Update
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er de onderhavige voor u uit.
Ex nunc en ex tunc, enkelvoudig en meervoudig
Het betreft een uitspraak van de Hoge Raad in een Bopz-kwestie (GZR 2019-0186). Aan de uitspraak ligt de opname van een patiënt ten grondslag. Hiervoor was een voorlopige machtiging afgegeven en vervolgens een machtiging tot voortgezet verblijf geldig tot 12 augustus 2018. Van de beschikking daartoe ging de betrokkene in cassatie. Hangende het cassatieberoep verleende de rechtbank opnieuw een machtiging tot voortgezet verblijf met een geldigheidsduur van een jaar, op basis van dezelfde grond (schizofrenie en middelengebruik). Tegen deze tweede beschikking werd geen cassatie ingesteld.
De Hoge Raad vernietigde vervolgens de eerste beschikking van de rechtbank omdat, kort gezegd, de rechtbank haar oordeel dat bij betrokkene sprake is van schizofrenie en dat ten gevolge van de stoornissen gevaar bestond, onvoldoende had gemotiveerd. Na de verwijzing verleende de rechtbank opnieuw een machtiging met een geldigheidsduur tot en met 12 augustus 2018. De rechtbank overwoog dat er geen grond bestond om ‘ex nunc’ te toetsen en de zaak aan te houden voor een nieuwe geneeskundige verklaring. Ook overigens was aan de voorwaarden voldaan, aldus de rechtbank.
De rechtbank heeft, alvorens haar beschikking te geven, de zaak mondeling behandeld. Deze behandeling heeft plaatsgevonden door een enkelvoudige kamer. Aan het begin van de zitting heeft de rechter, blijkens het van de zitting opgemaakte proces-verbaal, medegedeeld dat de zaak zou worden beslist door een meervoudige kamer. De beschikking van de rechtbank is gegeven door een meervoudige kamer, waarvan de rechter die de zaak mondeling heeft behandeld deel uitmaakte.
De betrokkene ging vervolgens in cassatie.
De Hoge Raad overwoog dat indien na cassatie en verwijzing opnieuw moet worden beslist over de verlening van een machtiging op een tijdstip dat binnen de geldigheidsduur van de (opnieuw) te verlenen machtiging valt, de rechtbank haar beslissing dient te nemen op basis van de feiten en omstandigheden die zich ten tijde van die beslissing voordoen (‘ex nunc’) (zie onder meer HR 23 mei 2008, ECLI:NL:HR:2008:BC9346). Dat was niet het geval en dus mocht de rechtbank ‘ex tunc’ toetsen of voldoende grond bestond voor het verlenen van de verzochte machtiging (zie ook HR 24 juni 2011, ECLI:NL:HR:2011:BQ2292).
Wat de procedurele gang van zaken betreft, overwoog de Hoge Raad dat bij een meervoudige beslissing in een zaak partijen steeds recht hebben op een mondelinge behandeling ten overstaan van de meervoudige kamer (HR 31 oktober 2014, ECLI:NL:HR:2014:3076, r.o. 3.4.2), tenzij: (a) verwijzing naar de meervoudige kamer heeft plaatsgevonden door en naar aanleiding van een eerdere enkelvoudige behandeling; (b) de meervoudige kamer besluit de betrokken patiënt te laten horen door een rechter-commissaris.
In die gevallen hebben partijen echter ook steeds het recht om een mondelinge behandeling te vragen ten overstaan van de meervoudige kamer, maar ze kunnen er ook afstand van doen. Dit moet dan wel voldoende duidelijk zijn en begrepen. Dat laatste was hier niet het geval en dus volgde vernietiging en terugverwijzing.
Commentaren
Ook wijs ik u graag op een nieuw commentaar van Xandra Ras. Haar commentaar ziet op de Wet van 22 mei 2019, houdende nieuwe bepalingen met betrekking tot de medezeggenschap van cliënten in zorginstellingen (Wet medezeggenschap cliënten zorginstellingen 2018), Stb. 2019, 215. Xandra richt zich in het commentaar op de wijzigingen met betrekking tot de behandeling van geschillen tussen cliëntenraad en zorginstelling. Voorts staat zij stil bij de vergoeding van de juridische bijstand bij de behandeling van geschillen bij de commissie van vertrouwenslieden en de vergoeding van de kosten ingeval de cliëntenraad een geschil voorlegt aan de burgerlijke rechter.
Scripties
Er zijn weer nieuwe scripties!
Ik wijs u op de scriptie van Joëlle Duran (UvA). Joëlle heeft de volgende onderzoeksvraag beantwoord: ‘Wat is een juiste toepassing van de juridische voorwaarden die gelden met betrekking tot de toestemming van patiënten bij het verrichten van wetenschappelijk onderzoek in een noodsituatie en is aanpassing van de Wet Medisch-wetenschappelijk Onderzoek met mensen wenselijk?’
Ik wijs u ook op de scriptie van Sara Brink (UvA). Sara deed onderzoek naar de rechtspositie van onverzekerde EU-ingezetenen en onverzekerde niet-EU-ingezetenen in Nederlandse ziekenhuizen met betrekking tot de verlening van geneeskundige zorg.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Volgende nieuwsbrief
In verband met de zomervakantie verschijnt de eerstvolgende nieuwsbrief op 16 augustus 2019.
Ik wens u een heel lange, zonnige en ontspannen periode toe!
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR-Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Wanneer – na cassatie en terugverwijzing – de rechtbank opnieuw moet oordelen over een machtiging, dan moet er ‘ex nunc’ getoetst worden wanneer de looptijd van de door de Hoge Raad vernietigde machtiging nog niet is verlopen, en alleen ‘ex tunc’ wanneer die looptijd wel reeds is verstreken en er reeds een onherroepelijke nieuwe machtiging geldt. Bij meervoudige beslissing in een zaak hebben partijen steeds recht op een mondelinge behandeling ten overstaan van de meervoudige kamer, tenzij: (a) verwijzing naar de MK heeft plaatsgevonden door en naar aanleiding van een eerdere enkelvoudige behandeling; (b) de MK besluit de betrokken patiënt te laten horen door een rechter-commissaris. In die gevallen hebben partijen echter ook steeds het recht om een mondelinge behandeling te vragen ten overstaan van de MK, maar ze kunnen er ook afstand van doen. 12-07-2019
- Hoge Raad Wanneer ten aanzien van een patiënt een beslissing tot dwangbehandeling is genomen op basis van het ‘externe gevaarscriterium’, en de patiënt wordt – lopende die dwangbehandeling – overgeplaatst naar een andere – separaat als BOPZ-erkende – instelling, dan dient de behandelaar in de nieuwe instelling opnieuw een beslissing te nemen tot dwangbehandeling, zoals de Hoge Raad dat in 2018 al had beslist voor het geval er sprake is van dwangbehandeling wegens ‘intern gevaar’. 14-06-2019
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Een ANIOS (arts niet in opleiding tot specialist) is geen ‘objective medical expert’ en een door hem opgestelde geneeskundige verklaring voldoet dan ook niet aan de wettelijke eisen. Een arts is bij de behandeling betrokken wanneer deze eerder medicatie aan de betrokken patiënt heeft voorgeschreven, omdat voorschrijven van medicatie in algemene zin is te beschouwen als ‘behandeling’. 28-06-2019
- Rechtbank Noord-Holland Een psychiater beoordeelt zelf of er bij het geneeskundig onderzoek een tolk nodig is. De rechter toetst ambtshalve (achteraf) of het onderzoek al dan niet via een tolk had moeten plaatsvinden. Had dat wel gemoeten, maar is dat niet gebeurd, dan stelt de rechtbank de officier van justitie in de gelegenheid om een nieuwe geneeskundige verklaring over te leggen. De BOPZ-rechter toetst, onafhankelijk van het lopende strafrechtelijke circuit, of aan de voorwaarden van de Wet BOPZ is voldaan. De strafrechter beoordeelt, onafhankelijk van de BOPZ-aanvraag, of een artikel 37 Sr-maatregel geïndiceerd is. 25-06-2019
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klaagster heeft na bijna tien jaar een klacht ingediend tegen verweerder, destijds werkzaam als huisarts op een huisartsenpost (HAP), wegens het niet-adequaat handelen. Klaagster had contact gezocht met de HAP en de triagiste weigerde een ambulance in te sturen dan wel verweerder een consult te laten afleggen. Verweerder heeft zonder contact te leggen met klaagster de afdoening door de triagiste geautoriseerd. Het RTG acht dit tuchtrechtelijk verwijtbaar en legt aan verweerder de maatregel van een berisping op. De hoogte van de maatregel is mede ingegeven door het feit dat verweerder zich in zijn verweer zeer ongepast heeft uitgelaten over de situatie van klaagster. 02-07-2019
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een arts die ten onrechte de specialistentitel 'bedrijfsarts' zou hebben gebruikt en (ten onrechte) medische informatie over klager met diens werkgever zou hebben gedeeld krijgt door het RTG een berisping opgelegd. Het CTG laat deze beslissing in stand. 02-07-2019
Uitspraken zonder ECLI
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden De cliëntenraad is van mening dat een wijziging in de dienstverlening van de thuiszorg die de zorgaanbieder aanbiedt onder het verzwaard advies valt. Voorts spelen er problemen in de samenwerking tussen cliëntenraad en zorgaanbieder, waarover de cliëntenraad aan de Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden vraagt om een uitspraak te doen. De zorgaanbieder is van mening dat deze dienstverlening betrekking heeft op ‘onverplicht’ aanbod dat door Zvw of Wlz gefinancierd wordt en dat de Wmcz niet van toepassing is. De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden oordeelt dat de definitiebepalingen van artikel 1 lid 1 sub b en c Wmcz van toepassing zijn waardoor de cliëntenraad op grond van artikel 3 lid 1 sub l Wmcz jo. artikel 4 lid 2 verzwaard advies dient te kunnen uitbrengen. Wat betreft de samenwerkingsproblemen blijken de partijen bereid tot mediation. De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden onthoudt zich van een oordeel op dit punt. 2019-06-24
- Geschillencommissie Zorg Algemeen Cliënte voert aan dat zij lichamelijke klachten heeft gekregen na toediening van niet door de EU-goedgekeurde hyaluronzuurfillers door de zorgaanbieder en verlangt schadevergoeding. De zorgaanbieder voert aan dat cliënte het causaal verband tussen de behandeling met fillers en haar aandoeningen niet heeft onderbouwd. De Geschillencommissie Zorg Algemeen stelt dat het op de weg van cliënte had gelegen dit te onderbouwen. Daarbij heeft zij de zorgaanbieder niet in de gelegenheid gesteld een medische indicatie vast te stellen. De klacht wordt ongegrond verklaard. De commissie geeft de zorgaanbieder in overweging zijn coulance-aanbod aan cliënte gestand te doen. 2018-12-19