Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Openbaarmaking toezichtgegevens op grond van de gewijzigde Gezondheidswet
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, heeft betrekking op de openbaarmaking van toezichtgegevens van de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op grond van de gewijzigde Gezondheidswet (GZR 2019-0167). Het rapport in kwestie was opgemaakt naar aanleiding van signalen over doorlevering van een ADHD-medicijn door een apotheker. De IGJ maakte het rapport vervolgens bij besluit van 8 maart 2019 openbaar, zulks op grond van artikel 44, eerste lid, Gezondheidswet jo. artikel 3.1 van onderdeel II van de bijlage bij het Besluit openbaarmaking. Hiertegen werd bezwaar gemaakt door de apotheker die het betrof. Tevens verzocht de apotheker om een voorlopige voorziening onder meer stellende dat het rapport bedrijfs- of fabricagegegevens bevatte en dat er sprake zou zijn van bedrijfsgeheimen als bedoeld in de Wet bescherming bedrijfsgeheimen. De publicatie van het rapport zou volgens de apotheker ook in strijd zijn met artikel 8 EVRM en artikel 10 van de Grondwet. De voorzieningenrechter volgde de apotheker niet en stelde in dat verband voorop dat artikel 44 van de Gezondheidswet in samenhang gelezen met artikel 3.1 van onderdeel II van de bijlage bij het Besluit openbaarmaking, voor de IGJ de verplichting met zich brengt om aangewezen informatie openbaar te maken. Met de openbaarmaking wordt beoogd de naleving van regelgeving te bevorderen, het publiek inzicht te geven in de wijze waarop het toezicht en de uitvoering worden verricht en wat de resultaten van die verrichtingen zijn. De voorzieningenrechter overwoog tevens dat openbaarmakingsbesluiten een gebonden karakter hebben en dat een individuele belangenafweging achterwege wordt gelaten. Volgens de voorzieningenrechter was geen sprake van openbaarmaking van bedrijfs- of fabricagegegevens. Van strijd met het EVRM of de Grondwet was ook geen sprake; artikel 8 EVRM staat aan openbaarmaking niet in de weg en de Gezondheidswet creëert een wettelijke grondslag zodat van strijd met de Grondwet evenmin kan worden gesproken. Wat betreft de door de apotheker genoemde vrees voor reputatieschade en economische schade, overwoog de voorzieningenrechter deze vrees onvoldoende te achten om de openbaarmaking tegen te houden.
Het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen.
Orthomanuele werkzaamheden tellen niet mee bij beoordeling herregistratie
De tweede uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, heeft betrekking op de eisen tot herregistratie (GZR 2019-0168). De arts in kwestie was opgenomen in het BIG-register als arts en voerde een praktijk voor orthomanuele geneeskunde. Het door deze arts gedane verzoek om herregistratie werd door de Minister van VWS afgewezen, waartegen de arts bezwaar maakte. Na het niet-honoreren van zijn bezwaar ging hij in beroep. De Rechtbank Noord-Holland overwoog – anders dan de arts had betoogd – dat de Minister van VWS bij het vaststellen van de vereisten voor herregistratie als arts in het BIG-register had mogen aansluiten bij de basisopleiding tot arts. In het verlengde daarvan kon de minister onderscheid maken tussen 'reguliere' en 'niet-reguliere' werkzaamheden. Alleen 'reguliere' werkzaamheden die onderdeel zijn van de basisopleiding tot arts, tellen mee voor de werkervaringseis in het kader van herregistratie. Omdat de arts niet had aangetoond dat de door hem verrichte orthomanuele werkzaamheden onderdeel zijn van de basisopleiding, mocht de minister deze werkzaamheden buiten beschouwing laten en de aanvraag tot herregistratie afwijzen.
Het beroep werd ongegrond verklaard.
Een bindend advies van de geschilleninstantie staat aan een tuchtprocedure niet in de weg
Tot slot wijs ik u op de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle waarin werd geoordeeld dat een door een geschilleninstantie op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) gegeven bindend advies niet leidt tot de niet-ontvankelijk van een klager in zijn klacht bij de tuchtrechter (GZR 2019-0176). Een geschilleninstantie kan geen beslissing geven over de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid van het handelen van individuele beroepsbeoefenaren. Dit oordeel is immers voorbehouden aan de tuchtrechter. De omstandigheid dat bij de behandeling door de geschilleninstantie ook het handelen van individuele beroepsbeoefenaren reden kan zijn voor een gegrondverklaring van een klacht maakt dat niet anders, aldus de het tuchtcollege.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Liane Versteeg (ADT advocaten). Liane geeft haar visie op een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (in stand gelaten door het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg) over het handelen van een gz-psycholoog die als gedragsdeskundige en intermediair optrad bij het verstrekken van informatie door de bij de hulpverlening betrokken hulpverleners aan de Raad voor de Kinderbescherming (GZR 2019-0179). Uit de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege blijkt van een afwegingskader voor de situatie waarin informatie op grond van artikel 1:240 BW aan de Raad voor de Kinderbescherming wordt verstrekt. Liane zet vraagtekens bij de wijze waarop het gedrag van de gz-psycholoog aan het afwegingskader werd getoetst.
Scripties
Ook maak ik u graag attent op onze scripties. Toegevoegd is de scriptie van Rosalie Geurtsen (UvA) over de mogelijkheden tot harmonisatie van het aansprakelijkheidsrecht in medische zaken. Toegevoegd is ook de scriptie van Sebastian Sieburgh (UvA) over het verdwijnen van de veronderstelde toestemming als grond voor inzage in het medisch dossier van een overleden patiënt. Tot slot werd toegevoegd de scriptie van Dominique van Grootveld (UvA). Zij deed onderzoek naar de mate van wettelijke bescherming van de patiënt die bij ketenzorg schade lijdt/heeft geleden en de wijze waarop in dit kader meer adequate wettelijke bescherming voor de patiënt kan worden bewerkstelligd.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Vakantieperiode
In verband met de aankomende vakantieperiode komt de nieuwsbrief van 2 augustus 2019 te vervallen. Wel kunt u uiteraard op 19 juli een nieuwsbrief verwachten en, vervolgens, op 16 augustus 2019.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Rechtbank
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klachten tegen een neuroloog over het tekortschieten in de informatieverstrekking, onvoldoende leveren van nazorg en het niet-uitvoeren van psychologisch onderzoek. Het CTG oordeelt dat er steeds maar één hoofdbehandelaar is en dat gedurende het behandeltraject een wisseling van het hoofdbehandelaarschap kan optreden. Verweerster was alleen hoofdbehandelaar bij de behandeling van klaagster gedurende het preoperatieve traject en bij de opnames van klaagster in de instelling nadat de operatie had plaatsgevonden. Het CTG verwerpt het beroep. 25-06-2019
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klachten tegen een gynaecoloog over onder meer het stellen van een verkeerde diagnose en onzorgvuldig handelen bij een episiotomie. Zowel het RTG als het CTG acht de klachten kennelijk ongegrond. Dat verweerster niet naar de echo heeft gekeken is niet tuchtrechtelijk verwijtbaar gezien de reden voor het consult, de geuite klachten en het feit dat verweerster over de echo niet was geïnformeerd. 20-06-2019
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klacht tegen een anesthesioloog over het verstrekken van een verklaring met een waardeoordeel ten behoeve van een rechtszaak. Het RTG acht klaagster geen rechtstreeks belanghebbende. Het CTG oordeelt dat klaagster zich als derde kan beroepen op de tweede tuchtnorm en beoordeelt de klacht als gegrond. Het CTG legt de maatregel van een waarschuwing op. 20-06-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klacht tegen een neuroloog (verweerster) betreffende schending van het medisch beroepsgeheim door het verstrekken van een geneeskundige verklaring over klager aan diens echtgenote, zonder klagers toestemming. Het RTG acht de klacht gegrond. Niet alleen heeft verweerster het beroepsgeheim geschonden, ook heeft verweerster de brief ondertekend namens een collega, medebehandelaar van klager, zonder voorafgaand overleg. Het RTG legt de maatregel van een berisping op. 18-06-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klacht tegen een neuroloog over het beëindigen van de behandelingsovereenkomst en het niet-accepteren van klaagster als nieuwe patiënte. Het RTG oordeelt dat verweerder wegens organisatorische redenen redelijkerwijs de afweging heeft kunnen maken niet langer zorg te bieden aan klaagster, die buiten de regio van de zorginstelling woont. Het RTG acht de klacht kennelijk ongegrond. 18-06-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Klachten tegen een gz-psycholoog (verweerster) over onder meer de communicatie, overdracht en onjuiste rapportage. Klager heeft reeds de klachtenprocedure op grond van de Wkkgz bij de Geschillencommissie doorlopen. Het door de Geschillencommissie gegeven bindend advies kan niet leiden tot niet-ontvankelijkheid van klager, nu een oordeel over de tuchtrechtelijke verwijtbaarheid is voorbehouden aan de tuchtrechter. Het RTG acht de klachten kennelijk ongegrond. 17-06-2019
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak wordt een gz-psycholoog, verweerster, verweten dat zij bij het verstrekken van informatie aan de Raad van de Kinderbescherming onzorgvuldig heeft gehandeld. De klacht bestaat uit meerdere klachtonderdelen. Het RTG verklaart het klachtonderdeel dat verweerster klager niet op de hoogte heeft gesteld van de informatieverstrekking gegrond en wijst de overige klachtonderdelen af. Aan verweerster wordt een waarschuwing opgelegd. Klager en verweerster gaan beiden in beroep. Het CTG verwerpt zowel het door klager ingestelde principaal als het door verweerster ingestelde incidenteel beroep. 06-06-2019
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie Huisartsen Klager werd behandeld voor genitale wratten. Klager stelt dat verweerder hem op grond van de NHG-standaard ook een Chlamydiatest had moeten aanbieden. Klager had kans op meerdere SOA’s nu hij in ieder geval één SOA had opgelopen. Achteraf is gebleken dat klager Chlamydia had, waarmee hij zijn echtgenote heeft besmet. Zijn echtgenote heeft hiervoor te laat behandeling ontvangen waardoor zij een verhoogd risico heeft op kanker. Tevens is de kans om kinderen te krijgen aanzienlijk verminderd. De Geschillencommissie Huisartsen oordeelt dat verweerder aan klager inderdaad een Chlamydiatest had moeten aanbieden. De klacht dat er verband bestaat tussen het achterwege blijven van de Chlamydiatest en de mogelijke besmetting van echtgenote wordt ongegrond verklaard. 2019-05-09
- Scheidsgerecht Gezondheidszorg In de hoofdzaak wenst eiser dat verweerster meewerkt aan een bindend advies van de Federatie Medisch Specialisten over de hoogte van het bedrag aan goodwill dat hem wegens uittreden toekomt. Tussen eiser en verweerster bestaat een geschil over de omvang van dat bedrag. In dit bevoegdheidsincident is uitsluitend de vraag naar de bevoegdheid van het Scheidsgerecht aan de orde. Eiser heeft hierbij drie regelingen genoemd: de maatschapsovereenkomst, de ledenovereenkomst en het Reglement Overdracht en Waardebepaling Praktijk. Laatstgenoemde biedt uitkomst, waarbij de enkelvoudige kamer heeft besloten dat het Scheidsgerecht niet bevoegd is tot kennisneming van het verzoek van eiser en tot het beslissen op dit verzoek. 2019-04-30
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Klachten van een nabestaande tegen een psychiater over het foutief inschatten van haar patiënt en het onvoldoende inspanningen verlenen om zijn suïcide te voorkomen. Klaagster is niet-ontvankelijk in haar klacht nu er bijzondere omstandigheden bestaan die aanleiding geven te twijfelen of klaagster de wil van de overleden patiënt vertegenwoordigt. Zij heeft geen afgeleid klachtrecht. Klaagster is niet-ontvankelijk. 2019-06-24
- Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg De bij de zorgaanbieder werkzame psycholoog adviseerde cliënte hulp te zoeken buiten de reguliere zorg, nadat cliënte bevestigde dat zij wel eens aan glaasje draaien had gedaan en geesten had opgeroepen. Cliënte verlangt hiervoor onder meer een immateriële schadevergoeding van € 5.000. Deze vergoeding wordt deels toegewezen. 2019-04-04