Naar boven ↑

Update

Nummer 11, 2019
Uitspraken van 25-05-2019 tot 06-06-2019
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Tarief niet-gecontracteerde zorg; het blijft een discussie
De eerste zaak die ik onder uw aandacht wil brengen betreft een uitspraak naar aanleiding van de aan de rechter voorgelegde vraag over hoe de vergoeding in het geval van een naturapolis bij niet-gecontracteerde zorg berekend dient te worden (GZR 2019-0140). De zaak werd aanhangig gemaakt door Stichting Handhaving Vrije Artsenkeuze en richtte zich tegen een aantal zorgverzekeraars. De stichting vorderde – kort samengevat – een verklaring voor recht waaruit volgt dat zorgverzekeraars bij de berekening van de vergoeding voor niet-gecontracteerde zorg het marktconforme tarief, zoals bepaald in artikel 2.2 lid 2 onder b van het Besluit zorgverzekering, als uitgangstarief moeten nemen. Ook vorderde zij de verklaring voor recht dat de zorgverzekeraars geen generiek, zorgkosten afhankelijk en typeafhankelijk kortingspercentage mogen hanteren.
De Rechtbank Gelderland stelde voorop dat het hinderpaalcriterium nog steeds geldend recht is en dat zal blijven zolang artikel 13 van de Zorgverzekeringswet ongewijzigd blijft. Vervolgens oordeelde de rechtbank dat bij het bepalen van de hoogte van de vergoeding van niet-gecontacteerde zorg minimaal de kosten van de gecontracteerde zorg als uitgangspunt moeten worden genomen. Dit betekent dat het gewogen gemiddeld gecontracteerde tarief is toegestaan, maar niet dat dit verplicht is; andere vormen zijn ook mogelijk.
Naar het oordeel van de rechtbank is het generieke kortingspercentage van 25-30 procent dat in de praktijk door de zorgverzekeraars wordt gehanteerd, niet toegestaan. De complexiteit van de extra kosten die niet-gecontracteerde zorg met zich meebrengt, de verschillen per zorgtype en zorgverzekeraar, en de wijzen van inkopen maken dat er niet één generiek kortingspercentage is vast te stellen. Zorgverzekeraars moeten dit per zorgtype nader bepalen. Ook hierbij dient rekening te worden gehouden met het hinderpaalcriterium. Daarbij oordeelde de rechtbank dat het zorgverzekeraars met het oog op het hinderpaalcriterium niet is toegestaan om in individuele gevallen het vergoedingspercentage te verhogen, indien een verzekerde aangeeft dat de hoogte van het vergoedingspercentage maakt dat de verzekerde de behandeling niet kan afnemen bij een zorgaanbieder naar keuze. Een dergelijke werkwijze is naar het oordeel van de rechtbank in strijd met artikel 13, vierde lid, van de Zorgverzekeringswet, waaruit volgt dat de wijze van berekening van het vergoedingspercentage voor alle verzekerden, die in eenzelfde situatie eenzelfde vorm van zorg of diensten behoeven, gelijk dient te zijn.
Omdat de rechtbank ook van oordeel was dat het niet aan de rechter is om één algemeen kortingspercentage te bepalen, zijn de vorderingen afgewezen.

College van Medisch Toezicht heeft niet de bevoegdheid een verbod tot herinschrijving uit te spreken
Het benadrukken waard is ook een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (GZR 2019-0142). Het ging in deze zaak om een arts bekend met een verslavingsgeschiedenis van bijna twintig jaar. Hij schreef herhaaldelijk Opiumwetgeneesmiddelen voor zichzelf voor. Nadat de Inspectie voor Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) hiermee bekend raakte werd naar de arts onderzoek verricht. Het onderzoek werd gekenmerkt door het niet-nakomen van afspraken en het niet-reageren op verzoeken van de IGJ. De BIG-registratie van de arts werd in januari 2018 doorgehaald in verband met het niet-voldoen aan de eisen van herregistratie. De IGJ, bang dat de man in het buitenland zou gaan werken, wendde zich kort daarvoor al tot het College van Medisch Toezicht (CMT) met het verzoek een voorziening te treffen strekkende tot het verwijderen van de arts uit het BIG-register of strekkende tot het aan hem ontzeggen van het recht opnieuw te worden ingeschreven. Het CMT sprak vervolgens het verbod uit tot herinschrijving van de arts, ook al is dit college daar ingevolge de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (Wet BIG oud) niet toe bevoegd. De arts kwam hiervan in beroep en terecht, aldus het Centraal Tuchtcollege. Artikel 80 Wet BIG kent die mogelijkheid niet toe aan het CMT. Wat wel kan is de BIG-registratie laten doorhalen – de arts was nog ingeschreven toen de IGJ de voordracht aan het CMT deed – en bij dat verzoek heeft de IGJ belang, aldus het Centraal Tuchtcollege.

Niet melden calamiteit leidt tot een gematigde boete
De laatste zaak die ik belicht betreft een oordeel van de Rechtbank Rotterdam over een ‘calamiteit’ (GZR 2019-0145). In deze zaak stond de vraag centraal of de Inspectie voor de gezondheidszorg en jeugd (IGJ) bevoegd was om het ziekenhuis in kwestie een boete op te leggen voor het niet-melden van een calamiteit. Naar de mening van de IGJ had gemeld moeten worden dat een van de patiënten uit bed was gevallen met een hersteloperatie tot gevolg. De rechter was het daarmee eens en oordeelde dat een redelijk handelend arts kon begrijpen dat er in deze situatie sprake was van een calamiteit en dat deze dus gemeld had moeten worden. Er was sprake van een ernstig schadelijk gevolg, ook al was geen sprake van blijvend letsel.
De rechter ging wel over tot matiging van de boete, omdat er volgens de rechtbank sprake is van verminderde verwijtbaarheid. Het ziekenhuis heeft zich transparant opgesteld tegenover de patiënt, het niet-melden is niet bewust gedaan en in 2014 ontbrak het aan raadpleegbare informatie over het begrip ‘calamiteit’.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend en een ontspannen Pinkstermaandag.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep

Tuchtcolleges

Uitspraken zonder ECLI