Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er drie voor u uit.
Intrekken en vervolgens indienen van vrijwel gelijke klacht is geen misbruik van bevoegdheid tot klagen
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, ziet op de vraag of klaagster misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid tot het indienen van een tuchtklacht (GZR 2019-0001). Een vrouw wordt vanaf 2008 begeleid door een bij een expertisecentrum werkzaam orthopedisch chirurg. In juni 2017 dient de vrouw bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) te Zwolle een tuchtklacht in tegen deze chirurg. In februari 2018 trekt de vrouw de klacht ter zitting in, om vervolgens in maart 2018 vrijwel dezelfde klacht opnieuw in te dienen. Bij het RTG ligt de vraag voor of de vrouw door haar handelen misbruik heeft gemaakt van haar bevoegdheid tot klagen. Het RTG oordeelt van niet. Het definitief eindigen van een klachtprocedure door het intrekken van de klacht snijdt op zichzelf de mogelijkheid niet af om een nieuwe klacht in te dienen over een handelen of nalaten waarover eerder is geklaagd. Voor een inhoudelijke beoordeling van een dergelijke opnieuw ingediende klacht is echter geen plaats indien daarmee misbruik wordt gemaakt van de bevoegdheid tot klagen. Het RTG baseert zijn oordeel dat geen sprake is van misbruik van bevoegdheid op de omstandigheid dat tijdens de zitting in februari 2018 ter sprake is gekomen dat de vrouw zich opnieuw onder behandeling zou laten stellen door het expertisecentrum en dat een lopende klacht in de weg zou kunnen staan aan een goede behandelrelatie alsmede op het feit dat de vrouw zich tijdens de zitting (alleen) heeft laten bijstaan door haar echtgenoot. Na inhoudelijke behandeling acht het RTG de klacht ongegrond.
Tandarts zes maanden geschorst na ernstig tekortschieten bij behandeling
Een tweede uitspraak die ik onder uw aandacht breng, is de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) te Den Haag (GZR 2019-0008). Centraal staat een klacht van patiënte over het ondeskundig plaatsen van kronen en bruggen in haar boven- en onderkaak. Het RTG oordeelt na bestudering van mond- en röntgenfoto’s dat de tandarts in kwestie kwalitatief zo zeer tekortschietend werk heeft verricht, dat het gebit van patiënte schade heeft opgelopen en dat de gehele ingreep opnieuw zal moeten worden uitgevoerd. Het RTG rekent het de tandarts aan dat hij zijn eigen verantwoordelijkheid miskent en evenmin de (ernst) van de door hem toegebrachte schade onder- en erkent. Het RTG acht de klacht gegrond en schorst de tandarts voor zes maanden, waarvan drie maanden voorwaardelijk. Aan het voorwaardelijke gedeelte wordt de algemene voorwaarde verbonden dat de tandarts gedurende de proeftijd van twee jaar niet opnieuw tuchtrechtelijk verwijtbaar handelt, alsmede de bijzondere voorwaarde dat hij nadere scholing zal volgen.
Ziekenhuis aansprakelijk voor 3,5 cm beenlengteverschil na operatie
Een laatste uitspraak die ik niet onvermeld wil laten, betreft een medische aansprakelijkheidskwestie (GZR 2019-0010). Een vrouw is in maart 2015 tweemaal in het ziekenhuis geopereerd aan een fractuur aan haar rechterheup; enkele maanden later wordt vastgesteld dat haar rechterbeen 3,5 cm korter is dan haar linkerbeen. In juli 2016 meldt de vrouw zich opnieuw bij het ziekenhuis met forse pijnklachten. Ondanks behandeling verminderen de klachten niet. Eind 2016 wordt in een ander ziekenhuis vastgesteld dat de pijnklachten worden veroorzaakt door een vier maanden oude fractuur. De vrouw wendt zich tot de Geschillencommissie Ziekenhuizen en vordert schadevergoeding voor zowel het beenlengteverschil als voor het niet herkennen van de fractuur. De vraag die bij de commissie voorligt, is of door het ziekenhuis verwijtbare fouten zijn gemaakt bij de uitvoering van de medische behandelingsovereenkomst. Voor wat betreft het na de operaties geconstateerde beenlengteverschil oordeelt de commissie dat dit inderdaad het geval is. Uit de stukken is voldoende aannemelijk geworden dat dit beenlengteverschil is veroorzaakt door de operaties. Voor wat betreft het missen van de fractuur oordeelt de commissie dat vaststaat dat het ziekenhuis in juli 2016 de breuk niet heeft opgemerkt maar dat het ziekenhuis hiervan geen verwijt kan worden gemaakt.
Annotaties
Ik wil u ook graag wijzen op onze annotaties. Bij deze nieuwsbrief vindt u een annotatie van Caren Velink en Fleur Jansen (Velink & De Die advocaten) bij een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) (GZR 2018-0278). In de annotatie staat de vraag centraal of een verpleegkundige haar beroepsgeheim heeft geschonden door heimelijk een gesprek tussen twee bewoners van een instelling voor geestelijke gezondheidszorg, forensische gezondheidszorg en ouderenzorg op te nemen en deze opname te delen met collega’s binnen haar team. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Groningen (GZR 2017-0347) oordeelde eerder van niet. Caren en Fleur bespreken in hun annotatie de omvang van het medisch beroepsgeheim, de mogelijkheden tot doorbreking daarvan en staan stil bij de bevoegdheid van het CTG om ambtshalve een oordeel te geven over een beslissing van een Regionaal Tuchtcollege.
Scripties
Aan de reeks scripties is een nieuwe toegevoegd. Ronald Duzijn (UvA) deed onderzoek naar de gevolgen van de recente ontwikkelingen in beleid, wetgeving en rechtspraak anno 2018 voor de niet-gecontracteerde zorg. Een mooie scriptie die het lezen waard is.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Astrid van der Wal
Redacteur GZR Updates
Hoge Raad
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag Bij de procedure waarbij een machtiging tot voortzetting van de inbewaringstelling is gevraagd, is er (wettelijk) zodanige spoed bij het nemen van een beslissing dat een wrakingsverzoek in zo’n procedure niet-ontvankelijk zal moeten worden verklaard, omdat (meestal) de beslissing op het verzoek geen uitstel toelaat. 12-12-2018
- Rechtbank Amsterdam Een vrouw met rugklachten wordt door haar bedrijfsarts doorverwezen naar een revalidatiekliniek. Na afronding van de behandeling aldaar wordt bij de vrouw een partieel caudasyndroom vastgesteld waaraan zij blijvend letsel aan haar voet en onderbeen overhoudt. In dit deelgeschil houdt de vrouw de arbodienst en haar werkgever aansprakelijk, echter zonder succes. De bedrijfsarts heeft gehandeld conform de destijds geldende richtlijn bij rugklachten en daarmee overeenkomstig een redelijke en bekwame beroepsuitoefening. Omdat de bedrijfsarts niet onzorgvuldig heeft gehandeld, is de werkgever als opdrachtgever van de arbodienst niet aansprakelijk. Haar overige stellingen heeft de vrouw onvoldoende onderbouwd. 06-12-2018
- Rechtbank Gelderland Wanneer de rechtbank – na vernietiging en terugverwijzing van een eerdere beslissing door de Hoge Raad – opnieuw een oordeel moet geven over het oorspronkelijk verzoek (hier: om een machtiging tot voortgezet verblijf) dan moet de rechtbank ‘ex tunc’ oordelen, mede op basis van de informatie, verkregen tijdens de mondelinge behandeling na de uitspraak van de Hoge Raad. Dat geldt temeer wanneer de door de Hoge Raad vernietigde machtiging inmiddels is opgevolgd door een nieuwe machtiging voortgezet verblijf, die onherroepelijk is geworden. 05-11-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Eiser stelt zich op het standpunt dat de vermelding van zijn doorhaling als GZ-psycholoog op een website waarop de zogenoemde Zwarte Lijst van zorgverleners is geplaatst, onrechtmatig is. Dat is niet het geval, zo oordeelt de kantonrechter. Daarbij is van belang dat de vermelding niet feitelijk onjuist is en de in het bericht opgenomen vragen, gegeven de context, niet ongerechtvaardigd zijn. Deze omstandigheden wegen zwaarder dan de hinder die eiser als gevolg van de publicatie stelt te ondervinden. 24-10-2018
- Rechtbank Noord-Nederland Wanneer een (onafhankelijke) psychiater een geneeskundige verklaring moet opstellen ten behoeve van een vrijheidbenemende maatregel (hier: inbewaringstelling) en hij treft de betrokken patiënt gesedeerd aan in de separeercel, dan mag de psychiater niet afzien van een psychiatrisch onderzoek (waarvoor een persoonlijk gesprek noodzakelijk is) en zijn verklaring niet baseren op informatie van behandelend artsen en verplegend personeel. Doet hij dat wel, dan voldoet de geneeskundige verklaring niet aan de wettelijke eisen van artikel 21 Wet Bopz, omdat er dan geen sprake is van een zorgvuldig psychiatrisch onderzoek. 06-08-2018
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster dient een klacht in tegen haar broer (huisarts) over de behandeling van hun inmiddels overleden moeder. Om als rechtstreeks belanghebbende te kunnen worden aangemerkt moet klaagster met het indienen van haar klacht overeenkomstig de (veronderstelde) wil van haar moeder handelen. Het RTG oordeelde dat is vastgesteld dat klaagster geen nauwe band met haar moeder had, zij niet bekend kon zijn met haar (veronderstelde) wil en verklaart klaagster niet-ontvankelijk. Het CTG bevestigt dit oordeel en verwerpt het beroep. 10-01-2019
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Verweerster is huisarts en goede vriendin van de ex-echtgenote van klaagster. Verweerster heeft in de echtscheidingsprocedure van klaagster en haar ex-echtgenote een verklaring opgesteld over een tweetal door klaagster in het geding gebrachte medische stukken. Zij heeft daarbij ten onrechte de schijn gewekt als onafhankelijk medisch deskundige te adviseren. De klacht is gegrond. Het CTG verwerpt het beroep 10-01-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klager is de zoon van patiënt. Patiënt is overleden aan de gevolgen van hartfalen. Klager verwijt huisarts (verweerder) dat deze de juiste diagnose heeft gemist. Verweerder heeft gebrekkig aantekeningen gemaakt in het medisch dossier met betrekking tot het consult met patiënt. Ook heeft verweerder nagelaten patiënt op te volgen, in die zin dat verweerder zich had moeten vergewissen van de uitslag van de onderzoeken en de toestand van de patiënt nadat hij had besloten tot beeldvormend onderzoek. Verweerder krijgt een berisping. 08-01-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage De tandarts in deze casus heeft kwalitatief tekortschietend werk verricht. Hierdoor heeft het gebit van klaagster schade opgelopen. De tandarts wordt geschorst voor de duur van zes maanden waarvan drie maanden voorwaardelijk. 08-01-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klager is door een bedrijfsarts (verweerder) arbeidsongeschikt verklaard. De bedrijfsarts stelt een plan van aanpak op voor de re-integratie van klager. Aanvankelijk herstelt klager gestaag. Na een paar maanden heeft hij echter een terugval. Klager wijt deze terugval aan het gegeven advies van verweerder. Het RTG oordeelt dat verweerder met het geven van zijn advies niet tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. De klacht is kennelijk ongegrond. 08-01-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Bij klager wordt een tumor in zijn long ontdekt. Omdat maligniteit van de tumor wordt vermoed vindt er een lobectomie plaats. Na pathologisch onderzoek blijkt dat de tumor benigne van aard was. Klager heeft klachten ingediend tegen twee longartsen en twee longchirurgen die bij de behandeling van klager betrokken waren. Onderhavige klacht heeft betrekking op de longarts die de behandeling heeft overgenomen. Hij krijgt een waarschuwing omdat hij een belangrijk telefoongesprek met klager niet in het dossier heeft genoteerd. 07-01-2019
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Klaagster heeft een klacht ter zitting ingetrokken en daarna opnieuw vrijwel dezelfde klacht ingediend. Het RTG neemt als uitgangspunt dat, wanneer een klachtprocedure definitief is geëindigd door intrekking van de klacht (en dus geen onherroepelijke tuchtrechtelijke eindbeslissing voorligt), dat op zichzelf de mogelijkheid niet afsnijdt een nieuwe klacht in te dienen over handelen of nalaten waarover eerder is geklaagd. Voor een inhoudelijke beoordeling van een dergelijke opnieuw ingediende klacht is echter geen plaats indien de klager daarmee misbruik maakt van zijn bevoegdheid tot klagen. In dit geval is echter geen sprake van misbruik van bevoegdheid. 21-12-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen Klacht tegen een specialist ouderengeneeskunde, werkzaam op de revalidatieafdeling van een verpleeghuis. Verweerder heeft de patiënt die na een CVA vanuit een ziekenhuis was opgenomen op de revalidatieafdeling onvoldoende gevolgd. Niet de arts-assistent maar verweerder was de hoofdbehandelaar. Hij kan niet alleen vertrouwen op verzorgenden die informatie doorgeven aan verpleegkundigen, maar had zelf de patiënt goed moeten volgen. Na twee weken is de patiënt uitgedroogd en met urosepsis opgenomen in het ziekenhuis. Het RTG oordeelt dat verweerder een eigen verantwoordelijkheid als arts had en zich niet kan verschuilen achter de wijze waarop de zorg in het verpleeghuis geregeld is. De klacht is gegrond. Verweerder krijgt een berisping. 18-12-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Deze zaak betreft een klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd tegen een arts die als cosmetisch arts werkt en een voormalig radioloog is. De arts heeft niet de richtlijnen bij liposuctie gevolgd door (onder meer) bij patiënte te veel vet in één keer te verwijderen. Tevens heeft hij niet gezorgd voor voldoende nazorgmogelijkheden na de operatie. Er volgt een berisping. 11-12-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een arts brengt drie rapportages uit in het kader van een aanvraag van een gehandicaptenparkeerkaart. De arts geeft aan het einde van de derde rapportage er blijk van dat zij niet in staat is om een medisch advies uit te brengen in het kader van deze aanvraag, terwijl zij wel een advies geeft door te stellen dat zij haar eerdere conclusie niet kan verwerpen. Daarmee voldoet haar rapportage niet aan de daaraan te stellen eis dat de rapportage op inzichtelijke en consistente wijze uiteenzet op welke gronden de conclusies van het rapport steunen. De arts had er beter aan gedaan om de opdracht voor de derde keuring niet te aanvaarden. Zij krijgt een waarschuwing. 15-11-2018
Uitspraken zonder ECLI
- Scheidsgerecht Gezondheidszorg Het Scheidsgerecht Gezondheidszorg oordeelt dat het ziekenhuis verplicht is om de arbeidsovereenkomst met een langdurig zieke medisch specialist op te zeggen. Het is in strijd met goed werkgeverschap om het dienstverband slapende te houden en om, door niet op te zeggen, zodoende de betaling van de transitievergoeding te ontlopen. De mogelijkheid dat vooral de nagelaten betrekkingen van de specialist van die vergoeding zullen profiteren is niet relevant. Ook is het geen bezwaar om een zo vergaande beslissing te nemen in een kortgedingprocedure. 2018-12-27
- Geschillencommissie ziekenhuizen Cliënte vordert schadevergoeding van het ziekenhuis voor beenlengteverschil ontstaan na twee heupoperaties en het niet herkennen van een andere fractuur. Het ziekenhuis voert aan dat het niet medisch verwijtbaar heeft gehandeld. De Geschillencommissie Ziekenhuizen stelt dat niet is gebleken dat bij cliënte voorafgaand aan de operaties sprake was van een verschil; daarnaast is niet conform richtlijnen gecontroleerd op een beenlengteverschil. Op grond hiervan wordt aannemelijk geacht dat het beenlengteverschil is ontstaan na de operaties. De commissie kent cliënte een schadevergoeding toe en stelt deze vast naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid. Het niet herkennen van een andere fractuur is niet verwijtbaar, door vorming van weefsel in de herstelperiode is dat nu beter zichtbaar dan de fractuur zelf. 2018-11-15
- Scheidsgerecht Gezondheidszorg Een kinderarts van 59 jaren oud is reeds vele jaren arbeidsongeschikt en kan om die reden geen nachtdiensten draaien en kan slechts een beperkt aantal uren werkzaam zijn. Na twee jaar arbeidsongeschiktheid wordt de re-integratie gestopt, de kinderarts op non-actief gezet, de loonbetaling beperkt c.q. gestaakt en streeft het ziekenhuis naar een ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Het Scheidsgerecht Gezondheidszorg oordeelt uiteindelijk dat het ziekenhuis voldoende mogelijkheden heeft om de kinderarts te laten werken en dat de kinderarts voldoende in staat is om haar werkzaamheden in een lager aantal uren en zonder nachtdiensten te verrichten. De gevraagde ontbinding wordt afgewezen, de door de kinderarts gevraagde wijziging van de arbeidsovereenkomst wordt toegewezen, de op non-actiefstelling wordt als onrechtmatig beoordeeld en het ziekenhuis moet loon over 2017 en 2018 vermeerderd met de wettelijke verhoging van twintig procent nabetalen en dient tevens een immateriële schadevergoeding van € 5000 te voldoen. 2018-05-08
- De voorzieningenrechter van de Rechtbank Gelderland heeft geoordeeld dat Menzis buiten haar bevoegdheid treedt om bepaalde doseringen van een geneesmiddel uit te sluiten van vergoeding. Deze bevoegdheid is slechts voorbehouden aan de minister. Door in haar preferentiebeleid op te nemen dat uitsluitend twee doseringen worden vergoed, handelt zij onrechtmatig jegens Goodlife Fertility omdat daardoor haar producten worden uitgesloten.
- Geschillencommissie Gehandicaptenzorg Cliënte woont zelfstandig in een appartement van de zorgaanbieder, een instelling op het gebied van de gehandicaptenzorg. Cliënte is seksueel misbruikt door een medebewoner. Klagers, de ouders van cliënte, eisen erkenning van de zorgaanbieder rondom dit seksueel misbruik. De zorgaanbieder ontkent niet dat seksueel grensoverschrijdend gedrag heeft plaatsgevonden. Na het bekend worden van het incident is er op verschillende wijzen aandacht aan besteed, de ondersteuning aan cliënte stond voorop. De zorgaanbieder geeft aan dat het incident wellicht eerder bij de IGJ gemeld had moeten worden. De Geschillencommissie Gehandicaptenzorg oordeelt dat de zorgaanbieder niet verwijtbaar heeft gehandeld. Wel zijn er inschattingsfouten gemaakt; het incident had direct gemeld moeten worden bij de IGJ. Daarnaast is de huidige woonvorm mogelijk niet de juiste voor cliënte. Vanwege de verstoorde relatie tussen de ouders en de zorgaanbieder raadt de Geschillencommissie mediation aan. 2018-10-12