Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Geschillencommissie oordeelt in afwijking van schadevergoedingsrecht naar redelijkheid en billijkheid
Het eerste oordeel dat ik onder uw aandacht wil brengen, is afkomstig van de Geschillencommissie Zorg Algemeen (GZR 2018-0211). De aanleiding voor dat oordeel was een aantal klachten over de wijze van beëindiging van een zorgovereenkomst. De klachten waren geformuleerd door een moeder; de zorgovereenkomst betrof de zorg voor haar zoon. Kort en goed was de beëindiging volgens de moeder onzorgvuldig geweest. De moeder vorderde een schadevergoeding voor zichzelf. De zorgaanbieder betwistte een en ander en wees op meerdere incidenten. Nadat de Geschillencommissie had vastgesteld dat er sprake was van een geneeskundige behandelingsovereenkomst en dat opzegging daarom alleen mogelijk is bij aanwezigheid van een gewichtige reden (art. 7:460 BW), oordeelde de Geschillencommissie dat de beëindiging onzorgvuldig was geweest, nog los van de vraag of er wel een gewichtige reden was. De Geschillencommissie kon zich voorstellen dat de abrupte en onzorgvuldige beëindiging van de zorg voor haar zoon veel stress voor de moeder met zich had gebracht. De Geschillencommissie kende de moeder daarom een bedrag van € 750 toe wat op zich opmerkelijk is, omdat zij geen partij is bij de zorgovereenkomst, zij niet voor zichzelf klaagde en een vergoeding voor stress niet gebaseerd kan worden op het gebruikelijke schadevergoedingsrecht (Boek 6 titel 1, afdeling 10, BW). De Geschillencommissie overwoog daartoe dat haar die bevoegdheid toekomt, omdat de wettelijke bepalingen over schadevergoeding van regelend recht zijn en omdat partijen hun geschil voor bindend advies aan de Geschillencommissie hebben voorgelegd, wat impliciet of expliciet inhoudt dat zij zich hebben onderworpen aan het reglement van de Geschillencommissie. In artikel 18 van het reglement is de beslissingsmaatstaf neergelegd met als primaat de redelijkheid en billijkheid. Partijen hebben de Geschillencommissie aldus de bevoegdheid gegeven om bij haar beslissing af te wijken van een wetsbepaling.
Niet-ontvankelijkheid omdat niet werd gehandeld in de hoedanigheid van arts
De tweede uitspraak die ik eruit licht, is om de daarin opgenomen processuele overweging interessant (GZR 2018-0214). Een vrouw diende bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle een klacht in over haar broer, een arts. Volgens de vrouw had haar broer zijn artsentitel misbruikt in het kader van een geschil omtrent een testamentswijziging van hun moeder. Het misbruik zag op de verkrijging van rapportages aangaande de wilsbekwaamheid van hun moeder, waarbij de broer zich gepresenteerd zou hebben als arts. Het tuchtcollege verklaarde de vrouw echter niet-ontvankelijk, omdat de broer volgens het tuchtcollege niet in de hoedanigheid van arts had gehandeld. Het tuchtcollege hechtte wat dat oordeel betreft waarde aan de omstandigheid dat de broer tegenover de door hem benaderde personen de familiaire relatie en het belang van de verzochte verklaring voor een procedure over het testament van zijn moeder toegelicht had. Ook in e-mailberichten had de broer de termen ‘familiaire kwestie’ en ‘moeder’ gebruikt. Daarnaast had de broer vermeld dat hij geen beschikking had over het medisch dossier van zijn moeder.
Autologe lipofilling ter behandeling van acne littekens voldoet niet aan de stand van de wetenschap en de praktijk
De laatste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, heeft betrekking op ‘autologe lipofilling’ ter behandeling van acne littekens en de vraag of een zorgverzekeraar gehouden is de kosten van zo een behandeling in dat kader te voldoen aan de verzekerde patiënt (GZR 2018-0219 en GZR 2018-0222). De kantonrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelde dat de kosten niet hoeven te worden vergoed. De kantonrechter oordeelde aan de hand van het rapport van het Zorginstituut Nederland van 26 juni 2017 dat autologe lipofilling bij behandeling van acne littekens geen behandeling is die voldoet aan de maatstaf van ‘huidige stand van wetenschap en praktijk’.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Hugo de Jager (SRK Rechtsbijstand) bij een voor de praktijk zeer belangrijk arrest van de Hoge Raad (GZR 2018-0138). Dit arrest werd gewezen naar aanleiding van een geschil tussen een vrouw en de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van de haar behandelend gynaecoloog. Bij de geboorte van haar kind ontstond bij het kind een hoge dwarslaesie. De vrouw wijt dit aan fouten van de gynaecoloog.
Ter voorbereiding van de civielrechtelijke procedure waarin het handelen van de gynaecoloog centraal zou komen te staan raadpleegde de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar een medisch deskundige, maar bracht diens bevindingen niet in het geding. De vrouw vorderde vervolgens op grond van artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering met tevens een beroep op artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens, inzage in de bevindingen van die deskundige. De vordering werd eerder door het hof afgewezen, en terecht, aldus de Hoge Raad. Volgens de Hoge Raad kan de moeder geen recht op inzage in het medisch advies van de deskundige aan de Wbp ontlenen, omdat het niet gaat om persoonsgegevens in de zin van Richtlijn 95/46/EG. Hugo kan zich in dat oordeel, althans de wijze waarop het is gemotiveerd, niet vinden. In zijn annotatie motiveert hij waarom.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed en hopelijk zonnig weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad In een procedure tot verlenging van een inbewaringstelling wordt, in strijd met artikel 30p lid 1 Rv, direct mondeling uitspraak gedaan, ondanks dat de officier van justitie niet aanwezig is. Hier wordt ex artikel 29 lid 5 Wet Bopz tegen opgekomen bij de Hoge Raad. Dit artikel ziet echter op een rechtsmiddelenverbod, tenzij sprake is van een klacht die ziet op een essentiële waarborg van het grondrecht op vrijheid. Daar is in casu geen sprake van. De enkele klacht dat een wettelijke regel niet in acht is genomen, is volgens vaste rechtspraak onvoldoende voor doorbreking van een rechtsmiddelenverbod. De betrokkene is niet-ontvankelijk. 04-05-2018
- Hoge Raad Mag een geneeskundige verklaring ten behoeve van een machtiging tot voortgezet verblijf van een verstandelijk gehandicapte ook worden afgegeven door een psychiater? De klacht luidt dat in dat geval de psychiater niet kan worden aangeduid als 'medical expert' zoals bedoeld in artikel 5 lid 1 EVRM. De Hoge Raad oordeelt dat de psychiater op basis van de Wet Bopz echter wel degelijk als 'medical expert' geldt bij een verstandelijk gehandicapte, nu de psychiater het onderzoek mag verrichten in het geval van een stoornis van de geestvermogens en deze stoornis ook kan worden veroorzaakt door een verstandelijke handicap. 04-05-2018
Hof
- Gerechtshof Amsterdam De Centrale Cliëntenraad (CCR) van de DeSeizoenen heeft een verzoek tot enquête ingediend, omdat er bij de CCR bezorgdheid bestaat dat publieke middelen die bestemd zijn voor de zorg binnen DeSeizoenen via de huur- en dienstenovereenkomsten wegvloeien naar Vastgoed DeSeizoenen, Care Shared Services en de privévennootschappen van twee oud-leden van de raad van commissarissen, tevens zijnde indirect aandeelhouder van de WWGroep en bestuurder van Vastgoed DeSeizoenen. De CCR verzoekt om een onderzoek naar (hoofdzakelijk) de toelaatbaarheid en de wenselijkheid van de gekozen juridische constructie en de in het kader van die constructie gesloten overeenkomsten. De Ondernemingskamer oordeelt dat er gegronde redenen zijn voor twijfel aan een juist beleid en juiste gang van zaken van DeSeizoenen en gelast tot een onderzoek naar het beleid en de gang van zaken vanaf 10 januari 2012 (datum doorstart) tot 15 maart 2016 (datum verwerving vastgoed), dat zich met name richt op hetgeen door de Ondernemingskamer in de uitspraak is overwogen onder 3.26 tot en met 3.36 30-04-2018
- Gerechtshof Den Haag De 'Stichting HVP Zorg' heeft zich ingeschreven voor de door CZ Zorgverzekeraar en CZ Zorgkantoor georganiseerde vrijwillige aanbestedingsprocedures. Zij wordt door CZ Zorgverzekeraar geweigerd omdat de termijn voor inschrijving reeds was verlopen. Stichting HPV Zorg gaf in reactie na afloop van de inschrijvingstermijn aan dat HPV Zorg B.V. zich abusievelijk heeft ingeschreven in plaats van de stichting. Het hof oordeelt dat CZ Zorgverzekeraar Stichting HVP Zorg heeft mogen weigeren. Stichting HPV Zorg wordt tevens door CZ Zorgkantoor geweigerd, aangezien de stichting niet zou voldoen aan de Zorgbrede Governance Code (ZGC). Het hof oordeelt dat CZ Zorgkantoor de Stichting HVP weliswaar heeft mogen uitsluiten van de vrijwillige aanbestedingsprocedure aangezien zij niet voldeed aan de ZGC, maar dat het gegeven dat andere inschrijvers onder dezelfde omstandigheden (het niet voldoen aan de ZGC) niet zijn uitgesloten maakt dat CZ Zorgkantoor met het oog op het gelijkheidsbeginsel jegens HVP aansprakelijk is voor de door haar geleden schade. 22-03-2018
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Het overgrote merendeel van de verloskundigenpraktijken in Nederland heeft zijn overeenkomst met Zilveren Kruis voor 2017-2018 tussentijds opgezegd, nadat Zilveren Kruis weigerde nieuwe NZa-maximumtarieven te vergoeden. Zilveren Kruis heeft besloten de opzeggingen als niet verzonden te beschouwen en de nieuwe tarieven alsnog te vergoeden. Voor een klein aantal praktijken houdt Zilveren Kruis echter vast aan de opzegging. Deze praktijken vorderen dat hun opzegging ook als niet verzonden wordt beschouwd en dat zij de nieuwe maximumtarieven vergoed krijgen. De voorzieningenrechter wijst deze vordering toe omdat het door Zilveren Kruis gehanteerde criterium om te selecteren tussen de opzeggende praktijken naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid niet aanvaardbaar is. 02-05-2018
- Rechtbank Rotterdam Ondanks het feit dat niet is voldaan aan artikel 33 lid 4 en 5 van de Wet Bopz (de geneeskundige verklaring en het behandelplan moeten door dezelfde psychiater worden ondertekend), wordt het verzoek tot een machtiging op eigen verzoek (art. 32 Wet Bopz) toch toegewezen. De betrokkene heeft dit verzoek gedaan om ervoor te zorgen dat, ondanks dat hij al vrijwillig in een psychiatrisch ziekenhuis verblijft, hij ook opgenomen blijft als zijn bereidheid om te blijven wegvalt. De betrokkene is door de gevolgde procedure niet in zijn belangen geschaad. Daarbij is voldaan aan het gevaarscriterium. Het verzoek wordt toegewezen. 26-04-2018
- Rechtbank Amsterdam Het betreft hier een verzoek voor een machtiging op eigen verzoek in het kader van de Wet Bopz. Het verzoek ex artikel 32 Wet Bopz wordt toegewezen omdat de mogelijkheid dat zich crisissituaties zullen voordoen blijft bestaan en dit gevaar alleen kan worden afgewend door tijdens de opname te onderzoeken en te analyseren waar het gedrag van de betrokkene vandaan komt. 11-04-2018
- Rechtbank Oost-Brabant De betrokkene was op basis van een last tot inbewaringstelling gedwongen opgenomen. Op 30 november 2017 wordt de beslissing genomen tot dwangmedicatie met een antipsychoticum. Op 18 december 2017 wordt een behandelplan opgesteld, waarna op 20 december 2017 voor het eerst onder dwang medicatie wordt gegeven. De betrokkene is het niet eens met de beslissing tot dwangbehandeling, omdat volgens haar geen sprake is van een geestesstoornis en dit strijdt met haar zelfbeschikkingsrecht en het recht op lichamelijke integriteit. De Rechtbank Oost-Brabant komt tot het oordeel dat er wel sprake is van een geestesstoornis en dat aan de vereisten voor de toepassing van dwangmedicatie uit artikel 38a en 38 c van de Wet Bopz is voldaan. Het behandelplan voorziet in de mogelijkheid tot dwangmedicatie. Dit is echter pas opgesteld nadat de beslissing tot dwangbehandeling is genomen. Dit maakt, aldus de rechtbank, dat de klacht tot en met 19 december 2017 gegrond is. Voor de periode vanaf 20 december 2017 is de klacht ongegrond. De behandelaar hoeft niet ex artikel 41a lid 12 Wet Bopz een nieuwe beslissing tot dwangbehandeling te nemen, nu met de daadwerkelijke dwangbehandeling pas na het opstellen van het behandelplan is aangevangen. 09-02-2018
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De rechtbank oordeelt aan de hand van het rapport van het Zorginstituut Nederland van 26 juni 2017 dat 'autologe lipofilling' (AFT) bij de behandeling van littekens ontstaan door acne geen behandeling is die voldoet aan het criterium 'stand van de wetenschap en praktijk'. De kantonrechter wijst de gevorderde vergoeding derhalve af. 27-09-2017
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De rechtbank wil aan de hand van het rapport van het Zorginstituut Nederland beoordelen of 'autologe lipofilling' bij acnelittekens voldoet aan de stand der wetenschap en praktijk en derhalve voor vergoeding in aanmerking komt onder het verzekerde pakket. Het rapport wordt in de loop van 2017 verwacht. De rechtbank verwijst de zaak bij tussenvonnis naar de rol. 08-02-2017
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Er is een klacht ingediend tegen een UWV-arts (verweerster) wegens schending van het beroepsgeheim. Verweerster heeft tijdens een spreekuur met cliënt in het bijzijn van de re-integratieconsulente van cliënt ter sprake gebracht dat cliënt hiv-positief was. Cliënt was er echter mee bekend dat zijn medische situatie zou worden besproken, zodat verweerster ervan uit mocht gaan dat er toestemming was om die te bespreken. De klacht is ongegrond. 01-05-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Er wordt een klacht ingediend tegen een cardioloog. De cardioloog heeft verdere behandeling van klager geweigerd, omdat klager in het verleden tuchtklachten tegen maatschapsleden had ingediend. Er is sprake van onvoldoende wederzijds vertrouwen. De cardioloog had een aanmerkelijk belang om de behandelrelatie te beëindigen. De behandeling is op zorgvuldige wijze overgedragen. De klacht is ongegrond. 30-04-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen Een psychiater (verweerder) wordt aangeklaagd vanwege een onzorgvuldig opgesteld rapport in het kader van een rijbewijskeuring. De conclusie ('alcoholmisbruik') is onvoldoende onderbouwd. Verweerder heeft de bloeduitslagen en overige feiten en omstandigheden selectief geïnterpreteerd. Hij krijgt een berisping. 24-04-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Onderzoek door een psychiater naar alcoholmisbruik in opdracht van het CBR voldeed niet aan de eisen van de richtlijn en zorgvuldige medische rapportage. De conclusie van het rapport is dan ook onvoldoende gefundeerd. De psychiater heeft klaagster wel op haar inzage- en blokkeringsrecht gewezen. Er is een waarschuwing opgelegd. 24-04-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Het uitgangspunt van de huisarts in kwestie dat een patiënt zijn klacht eerst rechtstreeks met de beroepsbeoefenaar bespreekt is niet onbegrijpelijk. De huisarts heeft adequaat op de klachten van klager gereageerd. De assistente heeft onjuist gehandeld door niet op eerste verzoek afschrift van het dossier te verstrekken, maar dat kan de huisarts niet tuchtrechtelijk worden verweten. De klacht wordt ongegrond verklaard. 24-04-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Er is sprake van een vechtscheiding. Beide ouders hebben een eigen gezinsvoogd en er is geen rechtstreekse communicatie met beide ouders tegelijkertijd. De kinderen van klaagster (moeder) zijn in behandeling bij verweerster, gz-psycholoog die Basis GGZ verleent. Omdat de problematiek te complex wordt, beëindigt verweerster de zorg. Verweerster heeft terecht doorverwezen nadat sprake was van suïcidale uitlatingen van de dochter. Zij heeft zich bij de beëindiging van de behandeling van de zoon echter wel te rigide opgesteld. Het RTG oordeelt de klacht deels gegrond. Verweerster krijgt een waarschuwing. 24-04-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Er is een klacht ingediend tegen een vertrouwensarts (verweerster). De klacht wordt grotendeels gegrond verklaard vanwege onvoldoende zorgvuldig onderzoek en rapportage, en het schrijven van een niet-passende brief aan een van de kinderen. Verweerster krijgt een berisping opgelegd. 24-04-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle In deze zaak dient de zuster van een radioloog voor de tweede maal een tuchtklacht in tegen haar broer (verweerder), omdat hij misbruik zou hebben gemaakt van zijn artsentitel in een privégeschil over het testament van hun moeder. Klaagster is niet-ontvankelijk verklaard, nu verweerder niet in zijn hoedanigheid van arts heeft gehandeld. 23-04-2018
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie Huisartsen Klager voert aan dat de huisarts niet reageerde op zijn telefonisch verzoek op 8 augustus 2017 voor een consult, waarbij klager aangaf ernstige pijnklachten in buik- en rugstreek te hebben. Klager is niet door de huisarts teruggebeld; daarnaast heeft de mogelijkheid voor een consult op 9 augustus 2017 klager niet bereikt. Klager is bekend met nierstenen. Op 9 augustus 2017 kreeg klager 's avonds hevige pijnklachten waarvoor de HAP is gebeld, deze stuurde een ambulance. Klager kreeg van het ambulancepersoneel het advies om de dag erna zijn huisarts of de HAP te benaderen. Op 10 augustus 2017 bezocht de huisarts klager thuis, waarna deze met spoed werd doorverwezen naar het ziekenhuis. Er bleek sprake te zijn van symptomatische galstenen. Klager voert aan dat sprake is van nalatigheid van de huisarts en dat hij door hem in een acute levensbedreigende situatie is gebracht. Door miscommunicatie in de praktijk van de huisarts is klager niet teruggebeld en is hij niet gewezen op de mogelijkheid voor een consult op 9 augustus 2017. De commissie oordeelt dat de huisarts hierin verwijtbaar heeft gehandeld. Vanwege de bekendheid met nierstenen was een afspraak noodzakelijk geweest. De Geschillencommissie Huisartsen acht de klacht gegrond. 2018-02-12
- Geschillencommissie ziekenhuizen Klaagster heeft gevraagd om een gesprek met een MDL-arts. Op dat moment was de MDL-arts werkzaam op een andere locatie waardoor een gesprek niet heeft plaatsgevonden. De Geschillencommissie Ziekenhuizen acht dit verwijtbaar en oordeelt dat een ziekenhuis bij dringende vragen van – familie van – patiënten dient te zorgen voor een goede bereikbaarheid. Daarnaast had het ziekenhuis het verzoek van klaagster om een second opinion moeten honoreren. Het feit dat de behandelend artsen die second opinion niet nodig vonden, is geen reden om het verzoek af te wijzen. 2017-08-28
- Geschillencommissie ziekenhuizen Het is aan een arts om voorafgaand aan een ingreep alle relevante informatie aan een patiënt te verstrekken, belangrijke complicaties expliciet te benoemen en zich ervan te overtuigen dat de patiënt de uitleg daadwerkelijk heeft begrepen. In het onderhavige geval had de arts zich ervan moeten vergewissen dat cliënt begreep dat de zorginstelling alleen de Essed-Schröder-techniek toepaste en in welke opzichten deze techniek verschilde van de Nesbit-techniek waarover cliënt meer informatie had verzameld. Ook had de arts de complicaties van de ingreep expliciet moeten benoemen. Nu de arts dit had nagelaten, was geen sprake van informed consent bij cliënt, zodat de arts en/of de zorginstelling tekort was geschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst en als gevolg daarvan schadevergoeding diende te betalen. 2017-05-18
- College van Beroep van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd Een psycholoog gaat in beroep tegen een beslissing van het College van Toezicht. Het College van Beroep oordeelt, anders dan het College van Toezicht, dat niet tuchtrechtelijk verwijtbaar is gehandeld. Er is sprake van een uitzondering op het toestemmingsvereiste conform artikel 7:450 lid 2 BW. Echter kent de Beroepscode voor Psychologen deze uitzondering niet. Bij afwijken van de Beroepscode dient overleg te zijn met de beroepsvereniging of een vakgenoot. De psycholoog heeft de casus met collega's besproken. Wat betreft het onvoldoende informatie verstrekken over de behandeling van de jeugdige aan verweerder acht het College van Beroep andere artikelen van de Beroepscode geschonden. Op dit klachtonderdeel wordt de motivering aangepast. De berisping wordt ingetrokken. 2018-04-12
- Geschillencommissie Zorg Algemeen De moeder van cliënt voert aan dat de zorgaanbieder de zorgovereenkomst en de zorgverlening met cliënt zonder voorafgaande waarschuwing heeft beëindigd, dat zij zonder medewerking van de zorgaanbieder op zoek moest naar een nieuwe zorgaanbieder en dat het eindverslag van de zorgaanbieder onjuistheden bevat en een te vérgaand advies voor opname in een Bopz-instelling. De zorgaanbieder voert aan dat kon worden overgegaan tot beëindiging en stopzetting van de zorgverlening op grond van agressief gedrag door cliënt. De Geschillencommissie oordeelt dat de zorgovereenkomst niet had mogen worden beëindigd vanwege het ontbreken van gewichtige redenen. Daarnaast zijn de zorgvuldigheidseisen omtrent beëindiging niet in acht genomen. De commissie verklaart de klachten gegrond en kent de moeder een immateriële schadevergoeding toe op grond van redelijkheid en billijkheid. 2017-12-01