Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Eerst toestemming vragen, dan handelen
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht breng, betreft een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (GZR 2018-0114). De uitspraak bevat geen nieuwe norm, maar wel een bevestiging van de norm dat zonder toestemming van een patiënt niet tot een nadere (ingrijpende) ingreep mag worden overgegaan, tenzij sprake is van een noodsituatie. In dit geval had een gynaecoloog bij een patiënte, een DES-dochter, niet alleen preventief de baarmoeder verwijderd maar ook een gedeelte van de vagina in verband met een aangetroffen stenose. Het was het tuchtcollege niet gebleken dat op het moment van de ontdekking van de stenose de operatie niet meer kon worden afgebroken om de patiënte later op een daarvoor geschikt moment te informeren over de aangetroffen anatomie en ook haar toestemming te vragen voor verwijdering van een gedeelte van de vagina achter de stenose. De gynaecoloog werd berispt, mede omdat er geen inzicht in het handelen was.
Curatoren in faillissement Ruwaard van Putten niet persoonlijk aansprakelijk
De volgende uitspraak van het Gerechtshof Den Haag is het gevolg van een aansprakelijkstelling van de curatoren in het faillissement van het Ruwaard van Putten Ziekenhuis (GZR 2018-0118). De radiologen, verantwoordelijk voor de aansprakelijkstelling, menen dat de curatoren onrechtmatig hebben gehandeld. De onrechtmatigheid zou zijn gelegen in het negeren en veronachtzamen van de positie en de belangen van de radiologen. Het hof stelde voorop dat ter beoordeling van de onrechtmatigheid de Maclou-norm van toepassing is en mitsdien de vraag beantwoord moet worden of de curatoren hebben gehandeld zoals in de gegeven omstandigheden in redelijkheid mocht worden verlangd van een over voldoende inzicht en ervaring beschikkende curator die zijn taak met nauwgezetheid en inzet verricht. Dat hadden zij, aldus het hof. In dat verband overwoog het hof dat de curatoren geen verplichting hadden om de radiologen bij de doorstartonderhandelingen te betrekken of om hierover informatie te verschaffen. Evenmin was er de verplichting ervoor te zorgen dat de radiologen een arbeids- of toelatingsovereenkomst met de nieuwe partij SMC c.s. zouden krijgen of een (goodwill)vergoeding. Voor de stelling, tot slot, dat de curatoren hebben meegewerkt aan het ontnemen van de praktijk van de radiologen en het kosteloos voortzetten ervan door SMC c.s. is geen afdoende onderbouwing gegeven. Het vonnis van de rechtbank is bekrachtigd.
GGZ-instelling houdt eigen regie over de voorwaarden betreffende een voorwaardelijke machtiging
Een derde uitspraak betreft de voorwaarden in het kader van een voorwaardelijke machtiging tot opname in een psychiatrisch ziekenhuis (GZR 2018-0123). De voorwaarden waren tot stand gekomen in samenspraak met de GGZ-instelling Westelijk Noord-Brabant en opgenomen in een uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant. De patiënt verhuisde vervolgens naar de regio Oost-Brabant waar de GGZ-instelling Oost-Brabant met de voorwaarden tot opname werd geconfronteerd, maar die door haar als niet passend werden ervaren. In navolging van de discussie die volgde, startte de patiënt een kort geding. De voorzieningenrechter van de Rechtbank Oost-Brabant oordeelde vervolgens dat de door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant afgegeven voorwaardelijke machtiging de patiënt niet de mogelijkheid geeft om GGZ Oost-Brabant te verplichten ambulante hulp te bieden op de in de machtiging opgenomen voorwaarden. Het staat GGZ Oost-Brabant vrij nieuwe afspraken te maken, ook al stelt zij strengere eisen aan de medicatie-inname. GGZ Oost-Brabant neemt immers de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van de patiënt en de maatschappij.
Geen inzage medische analyse deskundige in aansprakelijkheidskwestie op grond van de Wbp
Een uitspraak die ook niet onbelicht mag blijven, betreft een arrest van de Hoge Raad (GZR 2018-0138). Onderwerp van het geschil is een op artikel 843a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering gebaseerd verzoek om inzage in de notities van een deskundige. Deze deskundige was in een medische aansprakelijkheidskwestie door de beroepsaansprakelijkheidsverzekeraar van het aansprakelijk gestelde ziekenhuis ingeschakeld teneinde zijn advies uit te brengen. Dat advies moest zien op de gestelde fout, inhoudende dat de in het ziekenhuis werkzame gynaecoloog onzorgvuldig had gehandeld bij de uitvoering van de keizersnede met een hoge dwarslaesie bij de pasgeborene tot gevolg. Het advies was niet ter inzage aangeboden.
De Hoge Raad oordeelde ten eerste dat het hof, gezien het verzoek, terecht het kader van artikel 843a Rv had toegepast en niet, zoals het middel betoogde, artikel 35 van de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp). De Hoge Raad oordeelde voorts dat – voor zover het onderdeel betoogde dat het hof bij de afweging van de belangen op de voet van artikel 843a Rv doorslaggevende betekenis had moeten hechten aan de omstandigheid dat het advies van de deskundige betrekking heeft op persoonsgegevens van de toen pasgeborene – geen inzage in medische gegevens is gevorderd, maar inzage in een medische analyse van een deskundige. Het hof had dit geval volgens de Hoge Raad terecht gelijkgesteld met het geval waarop het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie van 17 juli 2014 betrekking heeft; het Hof van Justitie oordeelde dat een – in dat geval juridische – analyse als zodanig geen persoonsgegeven vormt. De onderhavige vordering is gericht op verkrijging van informatie ten behoeve van de aansprakelijkheidsprocedure en niet op het doel waartoe Richtlijn 95/46/EG (Privacyrichtlijn) strekt. Het gaat hier dus niet om persoonsgegevens in de zin van die richtlijn. Het hof had daarom terecht geoordeeld dat de vrouw aan de Wbp geen recht op verstrekking van de medische analyse van de deskundige kan ontlenen, aldus de Hoge Raad.
Bij dit arrest kunt u op termijn een annotatie verwachten.
Weigering gewenste begeleiding zwangerschap niet in strijd met professionele standaard
Een annotatie kunt u evenzeer verwachten bij de laatst te belichten uitspraak, afkomstig van de voorzieningenrechter van de Rechtbank Zeeland-West-Brabant (GZR 2018-0137). Het kort geding waarop de uitspraak volgde was aangespannen door een vrouw, een verloskundige, Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann en de Geboortebeweging en had tot doel het ziekenhuis te verplichten medewerking te verlenen aan een door de vrouw gewenste (wijze van) begeleiding van haar aanstaande bevalling. Zij wenste begeleiding door een eerstelijnsverloskundige zonder continue CTG-bewaking in verband met eerdere negatieve ervaringen. Het ziekenhuis wilde echter alleen medewerking verlenen aan een bevalling onder verantwoordelijkheid van een gynaecoloog met continue CTG-bewaking, omdat de vrouw eerder met een keizersnede was bevallen. De voorzieningenrechter oordeelde dat hulpverleners ook hun eigen professionele autonomie hebben en daarmee de mogelijkheid om bepaalde – bijvoorbeeld niet geïndiceerde en risicovolle – behandelingen te weigeren. Weigering mag alleen niet als dit in strijd zou zijn met de professionele standaard en een redelijk handelend hulpverlener in redelijkheid dus niet tot een weigering had kunnen komen. Daarvan was in dit geval echter geen sprake, aldus de voorzieningenrechter.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Bas Wallage (Van Benthem & Keulen) en Eva Jacobs (CAK) bij een uitspraak van de Rechtbank Noord-Nederland (GZR 2018-0097). De uitspraak ziet op de invulling van het hinderpaalcriterium. Bas en Eva gaan in op de invulling van artikel 13 van de Zorgverzekeringswet en het beroep van de zorgaanbieder op dat artikel. Ook belichten zij de gevolgen van de onderhavige uitspraak voor de rechtspraktijk.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
In het nieuws was bijvoorbeeld coöperatie De Laatste Wil in verband met het inkopen van en verstrekken van informatie over een zelfdodingspoeder. De Laatste Wil heeft aangekondigd hiermee te stoppen.
Ander nieuws betrof de overhandiging aan minister Bruins van Medische Zorg van een lijst met 62 bureaucratische maatregelen die op korte termijn volgens verschillende zorgprofessionals geschrapt kunnen worden. Minister Bruins heeft de schrapvoorstellen dinsdag in ontvangst genomen.
Tot slot kondig ik aan dat op vrijdag 13 april aanstaande bij het UMC Utrecht de eerste jaarlijkse lezing over 'Open disclosure after serious harm' plaatsvindt. Tijdens deze lezing vertellen een patiënt en haar artsen over de nasleep van een ernstige medische fout tijdens de behandeling.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend en fijne paasdagen.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Mentorschap verandert het recht op zelfbeschikking van een op grond van de Wet Bopz gedwongen opgenomen patiënt niet. Een mentor kan niet in plaats van de betrokken persoon toestemming geven voor een gedwongen opname, noch voor een behandeling die betrokkene niet wil. De wilsuiting van betrokkene is bij dat soort beslissingen bepalend. Artikel 5 lid 2 Wet Bopz sluit uitdrukkelijk de werking van artikel 1:453 lid 1 BW uit. 22-03-2018
- Gerechtshof Amsterdam Een werkneemster van het Westfriesgasthuis heeft zich toegang tot de persoonlijke en medische gegevens van een patiënt verschaft met welke patiënt zij geen behandelrelatie had. Werkneemster is daarvoor al eerder gewaarschuwd. Het ontslag op staande voet is terecht gegeven en zowel kantonrechter als hof oordelen dat er geen gronden zijn voor een transitie- en/of billijke vergoeding. 06-02-2018
- Gerechtshof Den Haag Twee radiologen (vrijgevestigd medisch specialisten) stellen een vordering in wegens schade door de doorstart met SMC c.s. na het faillissement van het Ruwaard van Putten-ziekenhuis waarin zij praktijk voerden. Er is volgens het hof, anders dan de rechtbank oordeelde, geen sprake van ongerechtvaardigde verrijking of onrechtmatige daad aan de zijde van SMC c.s. Het vonnis van de rechtbank is vernietigd; een vergoeding hoeft niet te worden betaald. 28-11-2017
- Gerechtshof Den Haag Twee radiologen (vrijgevestigd medische specialisten) stellen een vordering in tegen de curatoren van het faillissement van het Ruwaard van Putten-ziekenhuis waarin zij praktijk voerden. De curatoren kunnen niet persoonlijk aansprakelijk gehouden worden voor de schade die de radiologen leiden als gevolg van de doorstart van het ziekenhuis. 28-11-2017
- Gerechtshof Amsterdam Appellant voldeed de facturen voor de verrichte werkzaamheden van de in zijn praktijk als zzp’er werkende fysiotherapeut, geïntimeerde, niet. Twee van de door appellant gestelde voorwaarden tot betaling waren volgens het hof niet afgesproken en aan de andere voorwaarde was voldaan. Appellant moet de facturen dus gewoon betalen. Een beroep op verrekening faalt nu appellant geen schade heeft geleden. 20-06-2017
Rechtbank
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Een vrouw, een verloskundige, Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann en de Geboortebeweging hebben een procedure aangespannen, strekkende tot een verplichte medewerking van het Bravis ziekenhuis aan een bepaalde wijze van begeleiding van een bevalling. De vrouw wil in het ziekenhuis bevallen onder de begeleiding van een eerstelijns verloskundige, het ziekenhuis acht begeleiding door een gynaecoloog noodzakelijk. De voorzieningenrechter oordeelt dat het Bravis ziekenhuis niet gehouden is zijn medewerking te verlenen aan de wens van de vrouw, omdat niet is aangetoond dat de weigering van de gewenste begeleiding in strijd is met de medisch-professionele standaard. Om dezelfde redenen is het ziekenhuis ook niet gehouden een toelatingsovereenkomst aan te gaan met de verloskundige. 23-03-2018
- Rechtbank Noord-Nederland Een woonbegeleidster krijgt ontslag op staande voet omdat zij zonder toestemming van haar werkgever een cliënt van werkgever in huis neemt, om deze in het kader van de bedrijfsvoering van haar eigen onderneming te verzorgen. De kantonrechter oordeelt dat dit ontslag terecht is gegeven omdat de woonbegeleidster dit als professioneel hulpverlener in de gegeven situatie nooit had mogen doen en omdat zij daarmee ook nog eens het nevenwerkzaamhedenbeding overtrad. 14-03-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Het is de zorginstelling niet toegestaan om in de arbeidsovereenkomst met werkneemster af te wijken van de CAO Gehandicaptenzorg door op te nemen dat het salaris inclusief de eindejaarsuitkering, de ORT en de PBL-uren is, terwijl dat op grond van de cao exclusief dient te zijn. Zo’n afspraak is nietig en de werkgever dient alsnog de eindejaarsuitkering, de ORT en de PBL-uren aan werkneemster uit te betalen. Het beroep op redelijkheid en billijkheid treft geen doel. 14-03-2018
- Rechtbank Oost-Brabant Wanneer door de rechtbank een voorwaardelijke machtiging is verleend, uit te voeren door de GGZ in de ene regio, en de betrokken patiënt verhuist naar een andere regio, dan zal vooraf met de GGZ in de andere regio overeenstemming moeten zijn bereikt over de aan die overdracht te stellen voorwaarden. De overnemende GGZ-instelling kan niet gedwongen worden om de voorwaarden, opgenomen in de verleende voorwaardelijke machtiging, klakkeloos over te nemen, wanneer zij die voorwaarden onvoldoende vindt. De overnemende GGZ-instelling mag daarbij een eigen afweging maken, omdat zij de verantwoordelijkheid voor de veiligheid van betrokkene en de maatschappij overneemt. 13-03-2018
- Rechtbank Gelderland Er is een machtiging tot voortgezet verblijf gevraagd, maar er is een voorlopige machtiging toegewezen, omdat een voorlopige machtiging wordt beschouwd als ’het mindere’ van een machtiging tot voortgezet verblijf. Door toepassing van artikel 8a Wet Bopz wordt de ’nawerking’ op grond van artikel 48 lid 2 Wet Bopz van een eerdere machtiging niet verlengd. Die eerdere machtiging heeft daardoor zijn geldigheid verloren en om die reden is een machtiging tot voortgezet verblijf niet mogelijk, mede omdat de betrokken patiënt al met voorwaardelijk ontslag buiten het ziekenhuis verbleef. 28-02-2018
- Rechtbank Rotterdam De rechtbank acht de wijze van onderzoek en indiceren in resultaten in dit geval voldoende zorgvuldig en voldoende concreet om te kunnen vaststellen of met de toegekende maatwerkvoorziening voor huishoudelijke ondersteuning een passende bijdrage wordt geleverd aan het realiseren van een situatie waarin eiser in staat wordt gesteld tot zelfredzaamheid, zodat hij zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving kan blijven wonen. Door te indiceren in resultaatgebieden en het ondersteuningsplan onderdeel uit te laten maken van het indicatiebesluit, is voldoende inzicht verschaft in de vraag op welke concrete wijze invulling wordt gegeven aan het bereiken van het resultaat 'een schoon en leefbaar huis'. 19-02-2018
- Rechtbank Limburg Indien een functie in het kader van een FWG-procedure hoger wordt ingeschaald, dan is daarmee niet automatisch gezegd dat voorheen sprake was van een te lage inschaling. Werknemer zal dat moeten stellen en bewijzen. 07-02-2018
- Rechtbank Limburg Volgens het UWV heeft werkgever onvoldoende re-integratie-inspanningen gepleegd en heeft werkgever nagelaten mediation in te zetten om te proberen het arbeidsconflict op te lossen. Na langdurige ziekte heeft werkgever de arbeidsovereenkomst met toestemming van het UWV opgezegd. Het verzoek om een billijke vergoeding wordt afgewezen. Naar het oordeel van de kantonrechter is niet komen vast te staan dat werkgever zijn re-integratieverplichtingen ernstig heeft veronachtzaamd. 30-11-2017
- Rechtbank Limburg Werkneemster is in dienst van Visio (een expertisecentrum voor slechtzienden en blinden). Zij heeft e-mails naar een collega gestuurd waarin zij een andere, blinde, collega uitscheldt voor ’blind varken’ en ’kutmongool’. Een e-mail is per ongeluk naar de blinde collega gestuurd. De kantonrechter wijst het ontbindingsverzoek op grond van verwijtbaar handelen toe, met toekenning van de transitievergoeding. 08-11-2017
- Rechtbank Gelderland Een ontbindingsverzoek op basis van g- en h-grond (respectievelijk overige omstandigheden en verstoorde arbeidsverhouding) wordt door de kantonrechter afgewezen omdat de vertrouwensbreuk voornamelijk is ontstaan door de opstelling van de werkgever. Nu de werkgever zelf de bestuurder uit zijn statutaire functie heeft ontslagen, heeft de werkgever zelf veroorzaakt dat de functie inhoudsloos geworden is en daarom ligt het in zijn verantwoordelijkheid om een andere oplossing te zoeken dan ontbinding van de arbeidsovereenkomst. 06-11-2017
- Rechtbank Noord-Holland Een verzekeringsarts, werkzaam bij het UWV, haalt jarenlang minder dan de helft van de productienorm, terwijl hij ook zijn adviezen te laat aanlevert. Verzekeringsartsen hebben, naast kwaliteitseisen, ook te maken met een bepaalde hoeveelheid te verrichten werk, welk werk binnen een bepaalde (wettelijke) termijn dient te worden verricht. Meerdere verbetertrajecten hebben bij deze verzekeringsarts niet tot een bestendige verbetering geleid. Dat het niet kunnen voldoen aan de productienorm en de vereiste tijdigheid wordt veroorzaakt door ziekte is onvoldoende gebleken. De kantonrechter ontbindt wegens ongeschiktheid voor de functie met toekenning van de transitievergoeding. 27-09-2017
- Rechtbank Limburg Eisers (plastisch chirurgen) vorderen betaling van de in de onderhandelingen overeengekomen goodwill in verband met de overdracht van hun praktijken aan gedaagden (ook plastisch chirurgen). Dit wordt afgewezen wegens gebrek aan een financieel spoedeisend belang. Gedaagden zijn bovendien niet verplicht zorg te dragen voor de continuïteit van de door de eisers geleverde medische zorg. 14-06-2017
- Rechtbank Limburg De kaakchirurg wiens toelatingsovereenkomst rechtmatig is beëindigd heeft geen recht op een schadevergoeding ter zake van inkomensschade. De rechtbank gaat daarbij uit van de juistheid van een eerder gewezen arbitraal vonnis. Een nieuw onderzoek dat niet raakt aan het onderzoek dat ten grondslag ligt aan de beëindiging van de overeenkomst is geen nieuw feit waarop een nieuwe inhoudelijke beoordeling gebaseerd kan worden. De opdrachtgever van een onderzoek met procedurele gebreken is niet aansprakelijk voor schade indien het causaal verband tussen de gebreken en de schade ontbreekt. 19-04-2017
Raad van State
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een patiënt is als gevolg van een overdosis medicatie overleden. De patiënt was bekend met jarenlange verslavingsproblematiek. De voorschrijvend huisarts mocht vertrouwen op bekendheid van de apotheek met de doseringsafspraken. De apotheek heeft echter geen gevolg aan die afspraken gegeven. De apotheker in kwestie kan aldus een tuchtrechtelijk verwijt worden gemaakt. 26-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In hoger beroep komt het CTG tot een andere medisch-inhoudelijke beoordeling over de toestand van de patiënt. De in eerste aanleg opgelegde berisping aan de chirurg-hoofdbehandelaar vervalt. Het CTG heeft bepaald dat een tuchtklacht niet in overwegende mate mag berusten op een SIRE-rapport. 20-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een patiënt (klaagster) van een tbs-kliniek wordt door een medepatiënt beledigd en bedreigd. Klaagster verwijt verweerder (psychiater) dat hij niet adequaat heeft gereageerd op dit incident. Een dergelijk incident met impact voor de patiënt kan zijn weerslag hebben op het belang van de individuele gezondheidszorg, zeker in een bijzondere setting zoals een tbs-kliniek. Klaagster wordt in hoger beroep daarom ontvankelijk verklaard. Het CTG wijst de klacht inhoudelijk echter af omdat de aangeklaagde psychiater indertijd niet de directeur behandelzaken was en daarom niet verantwoordelijk is te houden voor een adequate reactie op het incident. 20-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een psychiater in een Psychiatrisch Penitentiair Centrum adviseert tot dwangbehandeling van een gedetineerde. De gedetineerde stelt over de gang van zaken rondom de dwangbehandeling een klacht in. Het tuchtcollege heeft hierbij een marginaal toetsende taak. RTG en CTG komen tot de conclusie dat de psychiater in redelijkheid niet tot zijn advies tot dwangbehandeling heeft kunnen komen omdat hiervoor onvoldoende gronden aanwezig waren. Tevens hoort het tot de taak van de instellingsdirecteur om de gedetineerde voorafgaand aan de dwangbehandeling te horen. 20-03-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Een huisarts (verweerder) krijgt een klacht over een gemiste diagnose bij een patiënt die aan een massaal hartinfarct is overleden en enkele dagen daarvoor tweemaal met klachten bij de huisarts was. Omdat de huisarts zorgvuldig onderzoek heeft gedaan wordt die klacht afgewezen. De klacht over het niet melden van een calamiteit is gegrond verklaard. Dat de arts achteraf geen verwijt is te maken, doet aan de meldplicht niet af. De huisarts krijgt een waarschuwing opgelegd. 16-03-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Klaagster is DES-dochter. Zij had een PAP IIIB bij een bevolkingsonderzoek in 2001. Zij komt onder controle en behandeling van een gynaecoloog. Klaagster wordt in 2013 geopereerd. Niet alleen wordt, zoals met klaagster besproken, de baarmoeder verwijderd, maar ook een gedeelte van de vagina vanwege stenose. Er is sprake van schending van het informed consent. De klachtonderdelen zijn deels gegrond verklaard. De gynaecoloog krijgt een berisping. 15-03-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klager dient een tuchtklacht in tegen een tandarts inzake het verstrekken van een onjuiste verklaring zonder toestemming van klager. De tandarts heeft in strijd gehandeld met de KNMG-richtlijn 'Omgaan met medische gegevens'. De verklaring bevat waardeoordelen die niet een behandeldoel dienen. De klachtenonderdelen worden deels gegrond verklaard. De tandarts krijgt een waarschuwing. 13-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een bedrijfsarts wordt onder andere verweten belangen te hebben verstrengeld door de taak op zich te nemen onafhankelijk advies uit te brengen over het personeel van het bedrijf waar klaagster werkzaam was, terwijl zij als bestuurder en aandeelhouder van de betreffende arbodienst van het bedrijf afhankelijk was van een goede samenwerking met de manager van klaagster. Zowel het RTG als het CTG verklaart de klacht ongegrond, zij het beide op andere gronden. 08-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een vrouw verwijt haar orthomanueel arts dat hij zich grensoverschrijdend jegens haar heeft gedragen, door haar te zoenen en ongepaste opmerkingen te maken. In eerste aanleg ging het RTG aan het verweer van de orthomanueel arts voorbij en legt, vanwege de ernst van de gedragingen en de wijze waarop er verweer is gevoerd, een onvoorwaardelijke schorsing van een maand op. In beroep oordeelt het CTG, anders dan het RTG, slechts tot een gedeeltelijke gegrondverklaring van de klacht, omdat de lezingen van partijen op dat punt niet overeenstemmen en niet kan worden vastgesteld welke van beide lezingen het meest aannemelijk is. Het CTG legt verweerder een waarschuwing op. 08-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Het verzoek om herziening van de beslissing van het CTG, waarin een tandarts een berisping krijgt opgelegd, wordt afgewezen. Er is geen sprake van feiten en/of omstandigheden die niet ook al ten tijde van de betreffende beslissing bekend waren, of bekend hadden kunnen zijn. 08-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster heeft eerder een klacht tegen verweerder, tandarts, ingediend over het beëindigen van de behandelovereenkomst. Over deze klacht is zowel in eerste aanleg als in beroep geoordeeld. De onderhavige klacht gaat over de tandheelkundige behandeling van klaagster door de tandarts. Het RTG heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht vanwege strijd met het beginsel van concentratie van klacht. Het CTG vernietigt deze beslissing, verklaart klaagster ontvankelijk in haar klacht en doet de zaak zelf af. De klacht is ongegrond. 08-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klager is verwikkeld in een echtscheidingsprocedure en het gerechtshof heeft bepaald dat klager en zijn ex-echtgenote gebruik moeten maken van een mediationtraject. In dat traject legt de ex-echtgenote een brief van verweerder, gz-psycholoog, over met daarin een verklaring over haar toestand, die aan klager te wijten zou zijn. Klager verwijt verweerder dat hij aan de ex-echtgenote een verkeerde diagnose en onjuist behandeladvies heeft gegeven, er door hem gebrekkige informatie is gegeven over de aan haar gegeven behandeling en dat hij ten onrechte niet heeft doorverwezen naar een psychiater ter evaluatie. Het RTG acht klager ter zake van deze klachtonderdelen niet-ontvankelijk. Daarnaast verwijt klager verweerder dat hij zich door de opmaak en de inhoud van de verklaring grensoverschrijdend heeft gedragen. Het RTG acht dit klachtonderdeel gegrond en berispt verweerder. Het CTG bekrachtigt de beslissing, deels onder verbetering van gronden. 08-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster verwijt twee orthopedisch chirurgen, verweerder en zijn collega, dat zij onzorgvuldig hebben gehandeld door tijdens een operatie aan haar voet een zaag op haar bovenbeen neer te leggen. Daardoor is een derdegraads brandwond bij haar ontstaan. Daarnaast verwijt zij verweerder en zijn collega dat zij na het incident geen contact met haar opnamen, alsook dat zij aansprakelijkheid van de hand wezen. Het RTG heeft alleen de klacht over het gebruik van de zaag gegrond verklaard en verweerder gewaarschuwd. Het beroep richt zich uitsluitend tegen het ongegrond verklaren van de andere klachtonderdelen. Het CTG acht het beroep ongegrond en overweegt onder meer dat het niet op de weg van de orthopedische chirurgen lag om zich in het kader van de te verlenen nazorg te begeven in inhoudelijke discussies tussen klaagster en de verzekeraar van de orthopedisch chirurgen, over civiele aansprakelijkheid, causaliteit en schadebegroting. Van de orthopedische chirurgen kon niet meer worden gevergd dan dat zij de verzekeraar aanspoorden om tot een afronding te komen. Dat hebben zij ook gedaan. Het beroep wordt verworpen. 08-03-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster is de dochter van een patiënte. Zij dient een klacht in tegen een SEH-arts door wie patiënte is onderzocht en beoordeeld. Patiënte was enkele dagen eerder ook al door een andere arts gezien op de SEH. De dag na onderzoek en opname door verweerder overlijdt patiënte. Klaagster verwijt verweerder de diagnose van de eerdere SEH-arts te hebben overgenomen zonder acht te slaan op de eerdere verwijsbrief van de huisarts, waarin een andere mogelijke diagnose stond genoemd. Het RTG achtte het verwijtbaar dat verweerder een diagnose heeft gemist en heeft de maatregel van berisping opgelegd. Het CTG oordeelt dat verweerder niet verwijtbaar een diagnose gemist heeft, maar dat het wel op zijn weg had geleden nader onderzoek te doen. Het CTG geeft verweerder een waarschuwing. 07-03-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een bedrijfsarts wordt onder andere verweten (medische) informatie te hebben gelekt naar de werkgever van klager over het feit dat klager in beroep was gegaan tegen het onderzoek van een centrum dat een rapport over hem had uitgebracht. Het RTG heeft dit klachtonderdeel gegrond verklaard en verweerder een waarschuwing opgelegd. 07-03-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Verweerder heeft gedurende een periode van elf jaar herhaalrecepten uitgeschreven voor het middel nitrofurantoïne, dat klaagster in het kader van een preventieve behandeling voorgeschreven kreeg in verband met urine-incontinentie. Conform de destijds geldende richtlijnen diende een profylactische behandeling met het middel maar zes tot twaalf maanden te duren. Klaagster verwijt verweerder dat hij het middel zonder noodzaak, langdurig heeft voorschreven zonder periodiek haar leverwaarden te controleren. Ook verwijt zij hem dat hij zich er niet van heeft vergewist of er sprake was van informed consent. Het RTG heeft een waarschuwing opgelegd, omdat verweerder had nagelaten op actieve wijze de noodzaak voor het voorschrijven van het middel te heroverwegen. 06-03-2018
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie Huisartsen Klager valt van een ladder van drie meter hoogte. In overleg met de huisarts van klager wordt besloten dat klager naar de SEH van het ziekenhuis moet worden vervoerd. Volgens klager kan hij dit op eigen gelegenheid, de huisarts meent echter dat dit vervoer per ambulance dient plaats te vinden. In het ziekenhuis blijkt dat slechts sprake is van een gekneusde pols. Klager vordert de kosten van het ambulancevervoer bij de huisarts. De huisarts had klager moeten uitleggen waarom hij vervoer per ambulance in dit geval noodzakelijk achtte. Daarnaast had de huisarts klager de keuze moeten laten om – op eigen risico – met eigen vervoer naar het ziekenhuis te gaan. De huisarts heeft dat niet gedaan en heeft daarmee te star vastgehouden aan het Advanced trauma life support (ATLS) protocol. De huisarts is derhalve aansprakelijk voor de geleden schade als gevolg van het vervoer per ambulance. 2017-10-11
- Geschillencommissie Huisartsen Na een gesprek met klaagster, waarin klaagster de huisarts (verweerder) dood wenst, beëindigt de huisarts de behandelrelatie met klaagster. De huisarts had de behandelrelatie met klaagster en haar zoon echter niet mogen beëindigen. De huisarts heeft niet voldoende onderbouwd waarom de arts-patiëntrelatie onherstelbaar was beschadigd. De door klaagster verzochte schadevergoeding wordt niet toegewezen, nu niet is gebleken dat zij schade heeft geleden en ook voor het overige geen gronden voor toewijzing van het verzoek om schadevergoeding aanwezig geacht. 2018-02-21
- College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd In een klacht over een jeugdprofessional (beklaagde), werkzaam bij het Centrum voor Jeugd en Gezin, stelt klaagster dat beklaagde onvoldoende de regie heeft genomen bij het zoeken naar de juiste hulp voor haar minderjarige kind. Daarbij heeft beklaagde zonder toestemming privacygevoelige informatie gedeeld. Het College van Toezicht van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd acht deze klachtonderdelen gegrond en heeft beklaagde een waarschuwing opgelegd. 2018-01-15
- Geschillencommissie Gehandicaptenzorg Vanwege vertraging in de levering van een rolstoel/handbike heeft cliënt geestelijk geleden. Daarnaast heeft cliënt te weinig (tijdige) zorg en begeleiding ontvangen. Klager is de ouder van cliënt en vordert een materiële en immateriële schadevergoeding; deze wordt niet toegekend. De Geschillencommissie Gehandicaptenzorg oordeelt dat de zorgaanbieder wel een financiële tegemoetkoming aan de cliënt dient te betalen en stelt de vergoeding vast naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid op € 2500. 2018-02-16
- Scheidsgerecht Gezondheidszorg Een klinisch patholoog (vrijgevestigd medisch specialist) is lid van een maatschap. Hij meldt zich ziek en vervolgens is er discussie over de termijn waarop de maatschapsovereenkomst aan een maat kan worden opgezegd wegens één jaar arbeidsongeschiktheid. Deze termijn loopt vanaf de dag van de ziekmelding. Indien de specialist bij zijn re-integratie niet het voortouw neemt, is er geen sprake van een toerekenbare tekortkoming van het MSB. 2017-01-23
- Scheidsgerecht Gezondheidszorg Eiser (tandarts) werkte op basis van een toelatingsovereenkomst in het ziekenhuis. De overeenkomst werd beëindigd conform de overeenkomst, nu er geen samenwerkingsverband meer was. Vervolgens stellen de vormers van de nieuwe maatschap een accreditatie-eis aan nieuw toe te treden leden. Eiser was niet bereid deze benodigde accreditatie te halen en wordt daarom niet toegelaten tot het nieuwe samenwerkingsverband. Eiser dient zelf de gevolgen van zijn keuze om niet geaccrediteerd te worden te dragen. 2017-06-06
- Rechtbank Limburg Een radioloog is onterecht de toegang tot het ziekenhuis ontzegd en de ledenovereenkomst is onterecht door de maatschap MSB opgezegd. Het MSB en het ziekenhuis zegden de overeenkomst voorwaardelijk op en verboden voorwaardelijk de toegang tot het ziekenhuis. Een en ander werd afhankelijk gesteld van een begunstigende beschikking van de voorzieningenrechter. Er is echter geen sprake van een spoedeisend belang. Het MSB en het ziekenhuis moeten eerst rechtsgeldig opzeggen. 2017-09-15
- Scheidsgerecht Gezondheidszorg Opzegging van de toelatingsovereenkomst van de Stichting aan eiser (plastisch chirurg) is rechtmatig. Het vertrouwen van de Stichting in de samenwerking met eiser was ernstig aangetast door de onduidelijke verklaringen van eiser omtrent de beschuldigingen van moedwillige fraude. Een goodwillvergoeding is niet mogelijk wanneer de praktijk niet overgenomen wordt. 2017-03-22
- Geschillencommissie Gehandicaptenzorg Cliënte ontvangt 24/7 verblijf en behandeling bij een zorgaanbieder in verband met doofblindheid. De zorgaanbieder geeft aan niet de kosten van een bril voor cliënte te vergoeden. Cliënte stelt dat dit een tekortkoming is in de zorg en vordert op grond van artikel 3.1.1 lid 1 Wlz vergoeding van deze kosten. De zorgaanbieder is van mening dat de kosten onder de reikwijdte van de Zvw vallen. De Geschillencommissie Gehandicaptenzorg oordeelt dat de zorgaanbieder de kosten dient betalen en leidt dit af uit informatie op de website van Zorginstituut Nederland dat de vergoeding van hulpmiddelen via de Wlz per geval kan worden beoordeeld. Een grondslag voor deze individuele beoordeling ziet de commissie ook in artikel 2 Wkkgz, waar het begrip 'goede zorg' wordt omschreven. Dit en het feit dat de zorgaanbieder zich presenteert als een specialistische instelling voor visueel gehandicapte Wlz-cliënten maakt dat de zorgaanbieder de kosten van de bril dient te vergoeden. 2017-10-26