Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Vergoeding niet-gecontracteerde zorg mag geen hinderpaal opleveren
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht breng, betreft een kwestie waarin over het hinderpaalcriterium is geoordeeld (GZR 2018-0097). Aan het oordeel ligt een geschil tussen Forte GGZ, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg, en De Friesland, een zorgverzekeraar, ten grondslag. De Friesland hanteert voor niet-verzekerde zorg een vergoedingspercentage van zeventig procent van het laagste door haar gecontracteerde tarief, wat neerkomt op circa 55 procent van het geldende NZa-tarief. Dit percentage is in dit geval een feitelijke hinderpaal, aldus de Rechtbank Noord-Nederland.
De rechtbank overwoog in dat kader ten eerste dat het aan de zorgverzekeraar is om te onderbouwen waarom een afwijking van het gebruikelijke vergoedingspercentage van 75-80 procent van het gemiddeld gecontracteerde tarief in dit geval geen feitelijke hinderpaal zou opwerpen. Die onderbouwing heeft De Friesland echter niet gegeven. Daarnaast is de in de polisvoorwaarden van De Friesland opgenomen hardheidsclausule, op grond waarvan in individuele gevallen het vergoedingspercentage kan worden verhoogd indien een verzekerde aangeeft dat dit percentage te laag is om zich te wenden tot een niet-gecontracteerde zorgaanbieder van keuze, naar het oordeel van de rechtbank niet afdoende.
De rechtbank overwoog in dat kader ten tweede dat de individuele kenmerken of omstandigheden van de verzekerde geen rol mogen spelen bij de invulling van het hinderpaalcriterium. Dit brengt mee dat het er in wezen om gaat of (ook) de minst draagkrachtige verzekerde door de hoogte van het bedrag wordt verhinderd om zich te wenden tot de niet-gecontracteerde zorgaanbieder. Bij gebreke van een andere maatstaf sluit de rechtbank in dat kader aan bij het bedrag van het hoogste vrijwillig eigen risico, zoals genoemd in artikel 20 lid 2 Zvw (thans € 500). Dit brengt volgens de rechtbank mee: 'dat in de regel toepassing van het vergoedingspercentage van 75-80% van het gemiddeld gecontracteerde tarief eerst dan tot een uitkomst leidt die voor de minst draagkrachtige een feitelijke hinderpaal oplevert, indien het door de verzekerde te betalen bedrag hoger is dan het hoogste vrijwillig eigen risico op grond van artikel 20 lid 2 Zvw'.
In dezelfde kwestie oordeelde de rechtbank dat het inkoopbeleid van De Friesland discriminator was, omdat marktwerking en concurrentie onmogelijk werden gemaakt door alleen zorg in te kopen bij partijen waarmee De Friesland voorheen reeds contracteerde.
De schade van Forte GGZ is het verschil in vergoeding van De Friesland aan niet-gecontracteerde en gecontracteerde zorgaanbieders. Voor het vaststellen van de vergoeding die Forte GGZ als gecontracteerde zorgaanbieder had kunnen krijgen, sloot de rechter aan bij een gemiddeld gecontracteerd tarief van negentig procent van het NZa-tarief.
Vergoeding voor fysiek en psychisch leed
De volgende uitspraak die ik wil belichten betreft een bindend advies van de Geschillencommissie Ziekenhuizen waarin de commissie tevens een schadevergoeding toekent (GZR 2018-0101). Aan dit oordeel ligt een geneeskundige behandeling van een patiënte ten grondslag. Deze patiënte gebruikte het middel Prednison waardoor zij een zeer dunne huid heeft. Op enig moment heeft een verpleegkundige de patiënte willen wegen, maar verloor de patiënte haar evenwicht en heeft de verpleegkundige patiënte daarbij zodanig vastgepakt dat een groot stuk huid van het onderbeen van de patiënte werd afgeschraapt. Omdat de verpleegkundige wist van de dunne huid was het hardhandig aanpakken van de patiënte onzorgvuldig, aldus de Geschillencommissie Ziekenhuizen. Bovendien was er een beter alternatief: volgens de commissie zou patiënte haar evenwicht bij het gebruik van een weegstoel niet hebben kunnen verliezen, waardoor het ziekenhuis voor die optie had moeten kiezen. Dat dit geen goed alternatief zou zijn, omdat de patiënte dan te weinig zou bewegen, ziet de commissie anders. Om de mobiliteit van de patiënte te bevorderen, had het ziekenhuis haar met de rollator naar de weegstoel kunnen laten lopen. De Geschillencommissie Ziekenhuizen acht het aannemelijk dat de patiënte zowel fysieke als psychische schade heeft geleden als bedoeld in artikel 6:106, lid 1, onder b, BW. Een bedrag van € 2500 ter vergoeding is in dat verband billijk geacht. Het verzoek om vergoeding van buitengerechtelijke kosten heeft de commissie afgewezen. Op dat punt oordeelde de commissie dat op grond van artikel 22 van het Reglement Geschillencommissie Ziekenhuizen de ter zake van de behandeling van het geschil gemaakte kosten voor rekening van klager komen.
Machtigingsvereiste en cessieverbod benadelen thuiszorgaanbieders
Een derde uitspraak die ik van belang acht, betreft een oordeel van de Voorzieningenrechter Midden-Nederland over het door zorgverzekeraar Zilveren Kruis gehanteerde machtigingsvereiste en cessieverbod voor niet-gecontracteerde thuiszorgaanbieders (GZR 2018-0103). Zilveren Kruis hanteert dit beleid sinds 2018, maar de thuiszorgaanbieders menen dat zij daarmee in hun belangen worden geschaad. Een en ander zou leiden tot niet-betaling van geleverde zorg en algemene incassoproblemen vanwege de sociaaleconomische aard van hun patiëntenpopulatie. Dit belang zag ook de voorzieningenrechter, die oordeelde dat Zilveren Kruis onvoldoende had onderbouwd waarom zijn belangen bij hantering van het machtigingsvereiste en cessieverbod zwaarder zouden wegen dan voornoemde belangenbenadeling van de thuiszorgaanbieders. De voorzieningenrechter oordeelde dan ook dat Zilveren Kruis het machtigingsvereiste en cessieverbod niet mag hanteren.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Esther Schaake (Pels Rijcken & Drooglever Fortuijn) bij een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (GZR 2017-0226). In de uitspraak schetst de Centrale Raad van Beroep een duidelijk kader aan de hand waarvan beoordeeld dient te worden of een jeugdige recht heeft op jeugdhulp. Esther grijpt de uitspraak aan om in te gaan op de toegang tot jeugdhulp via de huisarts, dat in de praktijk nog lastig blijkt te zijn.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op onze website. Belangwekkend is bijvoorbeeld dat het Openbaar Ministerie (OM) vier strafrechtelijke onderzoeken is gestart naar mogelijk strafbare euthanasie door artsen. In de zaken die het OM gaat onderzoeken, heeft de Regionale Toetsingscommissie Euthanasie geoordeeld dat de betrokken artsen niet aan alle zorgvuldigheidseisen van de Euthanasiewet hebben voldaan. De onderzoeken moeten duidelijk maken of de artsen daadwerkelijk vervolgd worden.
Ander nieuws betreft de naderende samenwerking van het Academisch Medisch Centrum (AMC) en het VU medisch centrum (VUmc). Zij tekenen op 7 juni a.s. de overeenkomst voor de bestuurlijke fusie. De bestuurlijke fusie betekent dat de beide ziekenhuizen als één geheel worden aangestuurd, omdat in de raden van bestuur en raden van toezicht dezelfde personen (gaan) plaatsnemen.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland Zilveren Kruis hanteert per 2018 een machtigingsvereiste en cessieverbod voor niet-gecontracteerde thuiszorgaanbieders. Die aanbieders vinden dat zij daarmee in hun belangen worden geschaad, omdat een en ander leidt tot niet-betaling van geleverde zorg en algemene incassoproblemen vanwege de sociaaleconomische aard van hun patiëntenpopulatie. De voorzieningenrechter oordeelt dat Zilveren Kruis onvoldoende heeft onderbouwd dat zijn belangen bij hantering van het machtigingsvereiste en cessieverbod zwaarder zouden wegen dan voornoemde belangenbenadeling van eisers. De voorzieningenrechter oordeelt dat Zilveren Kruis het machtigingsvereiste en cessieverbod niet mag hanteren. 23-02-2018
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Indien na het verlenen van een nieuwe machtiging tot opneming in een psychiatrisch ziekenhuis in de zin van de Wet Bopz komt vast te staan dat de daaraan voorafgaande machtiging een gebrek had, heeft dit geen consequenties voor de nieuwe machtiging. Elke machtiging is een zelfstandige maatregel. Aangezien de betrokkene op dit moment is opgenomen op grond van een rechtmatige (nieuwe) machtiging tot voortgezet verblijf, is er geen belang meer om een beslissing te nemen op de gecasseerde voorlopige machtiging. Er vindt terugverwijzing plaats na vernietiging van de voorlopige machtiging door de Hoge Raad. De officier van justitie wordt door de Rechtbank Zeeland-West-Brabant niet-ontvankelijk verklaard. 20-02-2018
- Rechtbank Noord-Nederland Een niet-gecontracteerde zorgaanbieder stelt dat een zorgverzekeraar, die een vergoeding van 70 procent van het laagst gecontracteerde tarief voor niet-gecontracteerde zorg hanteert, hiermee een feitelijke hinderpaal opwerpt voor zijn verzekerden en dat de desbetreffende polisvoorwaarden onredelijk bezwarend, dan wel oneerlijk zijn. Ook stelt hij dat het inkoopbeleid van de zorgverzekeraar discriminatoir van aard is. De rechtbank oordeelt dat de zorgverzekeraar in strijd met het hinderpaalcriterium heeft gehandeld en sluit bij de invulling van het hinderpaalcriterium aan bij het bedrag van het hoogste vrijwillig eigen risico. Voorts oordeelt de rechtbank dat het door de zorgverzekeraar gevoerde inkoopbeleid discriminatoir is. 30-01-2018
- Rechtbank Noord-Nederland In dit deelgeschil stelt een man het Martini ziekenhuis aansprakelijk omdat hij, daags nadat hij een knieprothese heeft gekregen, in de sanitaire ruimte van de verpleegafdeling buiten bewustzijn raakt en ten val komt. Een dwarslaesie is het gevolg. Partijen verschillen van mening over de omstandigheden waaronder de val heeft plaatsgevonden, over de medische gesteldheid van de man en over de toepasselijkheid van het valpreventieprotocol. Nadere bewijslevering is daarom nodig. De rechtbank acht met een beroep op de wetsgeschiedenis de daarmee gepaard gaande tijd en kosten niet opwegen tegen de verwachting dat een minnelijke regeling tot stand komt. De rechtbank wijst het verzoek af op grond van artikel 1019z Rv. 02-05-2017
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Een neurochirurg heeft de diagnose van een goedaardige tumor terecht gesteld. Gelet op de diagnose en uitgaande van de daarbij horende langzame groei van de tumor en de beschikbare operatiecapaciteit is een wachttijd voor een operatie van acht weken niet onaanvaardbaar. Het was de neurochirurg bekend dat bestrijding van de pijn plaatsvond door het pijnteam. Er bestond evenmin aanleiding voor doorverwijzing naar een andere arts of een ander ziekenhuis. De klacht is ongegrond en wordt afgewezen. 06-03-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een patiënt klaagt dat een huisarts (verweerster) haar te laat heeft doorverwezen naar een specialist, dat verweerster een verkeerde diagnose heeft gesteld en dat zij naderhand het medisch dossier gewijzigd heeft. Het RTG heeft alle klachtonderdelen afgewezen en de klacht ongegrond verklaard. 01-03-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Klagers verwijten een kinderarts dat deze ten onrechte een melding heeft gedaan bij Veilig Thuis met betrekking tot klagers zoontje. Deze melding is, aldus klagers, gebaseerd op onzorgvuldig dossierbeheer. Voorts is het Protocol Kindermishandeling niet gevolgd en is door de kinderarts in het kader van het onderzoek naar de kindermishandeling geen optimale zorg toegepast. Bovendien heeft de kinderarts het medisch beroepsgeheim geschonden. Klagers hebben onrechtmatig bewijs verkregen. De klachten zijn ongegrond. 27-02-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Een patiënte komt met hartklachten op consult bij de waarnemer van haar huisarts (hierna: verweerder). Gedurende dit consult heeft verweerder haar borsten onderzocht, een vaginaal toucher gedaan en haar longen onderzocht terwijl zij met ontbloot bovenlichaam voor een passpiegel stond. Dezelfde dag heeft verweerder patiënte opgebeld om te vragen hoe het ging en aangeboden om langs te komen bij haar thuis. De IGJ dient een klacht in, welke op al haar onderdelen gegrond wordt verklaard. Het RTG legt een voorwaardelijke schorsing van één jaar op, met bijzondere voorwaarden. 27-02-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Het RTG heeft een gynaecoloog, hoofdbehandelaar van klaagster, berispt wegens het niet opvragen van medische informatie van klaagster, het niet initiëren van een multidisciplinair overleg en het niet uitvoeren van een zorgvuldige risico-inventarisatie bij de zwangerschapsbegeleiding van klaagster. Het CTG volgt dit oordeel van het RTG niet en vernietigt de beslissing in hoger beroep. 15-02-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klager verwijt verweerder, een tandarts, dat hij contractbreuk zou hebben gepleegd door een behandeling niet uit te voeren. Het RTG is van mening dat de tandarts heeft voldaan aan de verplichtingen die volgen uit de behandelingsovereenkomst en verklaart de klacht ongegrond. Het CTG is van oordeel dat het aan klager zelf te verwijten is dat er onduidelijkheid is ontstaan over de behandelrelatie en verwerpt het beroep. 15-02-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een echtgenote van een cliënt dient een klacht in over het handelen van een klinisch geriater. Zij verwijt de klinisch geriater dat hij onvoldoende zou hebben gecommuniceerd over de behandeling, wijzigingen daaromtrent en de medicatie. Ook verwijt zij hem dat hij de diagnose heupfractuur over het hoofd heeft gezien. Het RTG volgt klaagster daarin en legt verweerder een berisping op. Het CTG is van oordeel dat er wel goed is gehandeld door de klinisch geriater wat betreft het informed consent. Met name de volgende overweging van het CTG is van belang: 'In het algemeen is het niet ongebruikelijk om aan te nemen dat, wanneer in een medisch dossier staat dat de patiënt (of diens vertegenwoordiger) over een wijziging in medicatie en/of beleid is geïnformeerd dit impliceert dat die patiënt daarmee ook akkoord is en dat eventuele bezwaren in het dossier worden genoteerd'. Ten aanzien van het andere klachtonderdeel volgt het CTG het RTG. Om voornoemde reden matigt het CTG de maatregel van een berisping naar een waarschuwing. 15-02-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In eerste aanleg heeft het RTG geoordeeld dat de arts-assistent niet kan worden verweten geen GBS-diagnostiek te hebben verricht. Ook kan de desbetreffende arts naar het oordeel van het RTG niet worden verweten dat er ander beleid had dienen te worden ingezet, aangezien zij daarbij niet betrokken was. Het CTG ziet in beroep geen aanleiding tot vaststelling van andere feiten, beschouwingen dan wel beslissingen. Om die reden verwerpt het CTG het beroep. 15-02-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg De echtgenote van een cliënt dient een klacht in over het handelen van een klinisch geriater. Zij verwijt de klinisch geriater dat hij onvoldoende heeft gecommuniceerd over de behandeling, de wijzigingen daaromtrent en de medicatie. Het RTG volgt klaagster daarin en legt de geriater een waarschuwing op. Het CTG is echter van oordeel dat er wel goed is gehandeld door de klinisch geriater en vernietigt de beslissing van het RTG. Met name de volgende overweging van het CTG is van belang in deze beslissing: 'In het algemeen is het niet ongebruikelijk om aan te nemen dat, wanneer in een medisch dossier staat dat de patiënt (of diens vertegenwoordiger) over een wijziging in medicatie en/of beleid is geïnformeerd dit impliceert dat die patiënt daarmee ook akkoord is en dat eventuele bezwaren in het dossier worden genoteerd'. 15-02-2018
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg Een cliënt stelt dat door een arts niet tijdig een juiste diagnose is gesteld, dat het behandeltraject hierdoor onnodig lang heeft geduurd en de ingezette behandeling niet passend was. De zorginstelling stelt dat een uitgebreid onderzoek naar de klachten van de cliënt heeft plaatsgevonden waar vervolgens de behandeling op is afgestemd. De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg oordeelt dat niet is gebleken dat de zorginstelling onzorgvuldig is geweest dan wel onvoldoende toezicht heeft gehouden op de wijze waarop de arts uitvoering heeft gegeven aan het behandeltraject. De commissie verklaart de klachten ongegrond en wijst de door de cliënt gevorderde vergoeding van immateriële schade af. 2017-04-05
- Geschillencommissie ziekenhuizen Klager is tijdens het wegen hardhandig beetgepakt en heeft daardoor een huidwond opgelopen. De Geschillencommissie Ziekenhuizen bepaalt dat het ziekenhuis aan klager een schadevergoeding moet betalen wegens fysiek en psychisch lijden. 2017-05-17
- Geschillencommissie ziekenhuizen Een ziekenhuis had klager vooraf moeten informeren over het feit dat de door klager gewenste ingreep niet (geheel) vergoed zou worden door zijn zorgverzekeraar. Nu het ziekenhuis dat niet heeft gedaan, oordeelt de Geschillencommissie Ziekenhuizen dat klager niet is gehouden de nota te voldoen. 2017-01-17
- Geschillencommissie ziekenhuizen Cliënte voert aan dat een neuroloog onzorgvuldig heeft gehandeld door geen onderzoek te doen naar de door cliënte aangestipte relatie tussen haar epilepsieaanvallen en hormoonhuishouding. Uit de second opinion blijkt dat sprake is van een vorm van epilepsie waarbij de verhouding oestrogeen-progesteron rondom de ovulatie van cliënte ongunstig is. Cliënte verzoekt het ziekenhuis om een schadevergoeding van € 526,33 voor de gemaakte kosten voor de second opinion. De commissie oordeelt dat de arts heeft nagelaten onderzoek te (laten) verrichten naar hetgeen cliënte naar voren bracht en bepaalt dat het ziekenhuis is tekortgeschoten in de nakoming van de behandelingsovereenkomst. De gevorderde schadevergoeding wordt toegekend, plus betaling door het ziekenhuis van de declaratie van het geneesmiddel. 2017-05-17