Naar boven ↑

Update

Nummer 24, 2018
Uitspraken van 08-12-2018 tot 20-12-2018
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er drie voor u uit.

Geen hoofdelijke aansprakelijkheid huisarts en ziekenhuis
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een regresvordering van een aansprakelijkheidsverzekeraar in een aansprakelijkheidskwestie (GZR 2018-0489). De aansprakelijkheidsverzekeraar vergoedde de schade van een vrouw, een bedrag van € 440.000, wegens onzorgvuldig handelen van de (bij haar verzekerde) huisarts van de vrouw. De vrouw bleek een ernstige doorbloedingsstoornis van de darmen te hebben hetgeen de huisarts niet had herkend, althans naar een darmprobleem onvoldoende nader onderzoek had gedaan. De verzekeraar poogde regres te halen op het ziekenhuis waar de vrouw nadien onder behandeling kwam, mede omdat uit een deskundigenrapport bleek dat in het ziekenhuis verwijtbaar onzorgvuldig (vertraagd) was gehandeld waardoor een reële kans op een betere uitkomst verloren was gegaan. In rechte vorderde de verzekeraar dan ook een verklaring voor recht dat het ziekenhuis hoofdelijk aansprakelijk was voor de schade. Tevens vorderde de verzekeraar dat het ziekenhuis moest betalen voor het door het ziekenhuis veroorzaakte deel van de schade. Zonder succes echter. De rechtbank oordeelde dat het ziekenhuis had gehandeld in overeenstemming met de professionele standaard. Dat gold voor zowel de diagnostiek als de communicatie met de familie. Wat die communicatie betreft is relevant te verduidelijken dat in het ziekenhuis even was gewacht met een operatie van de vrouw om de familie in te lichten over de ernstige toestand van de vrouw en een mogelijk overlijden. De rechtbank oordeelde tevens dat, al zou onzorgvuldig handelen worden aangenomen, dan nog het causaal verband niet zonder meer gegeven zou zijn. Op basis van onder andere de inschatting van het ziekenhuis dat de darmschade kort na binnenkomst reeds irreversibel was, welke inschatting door de deskundige is onderschreven, oordeelde de rechtbank het eerder onaannemelijk dat juist de voor de operatie in het ziekenhuis doorgebrachte uren de schade van de vrouw zouden hebben veroorzaakt of daaraan in min of meer substantiële mate zouden hebben bijgedragen.

Behandeling niet conform stand van de wetenschap en de praktijk
Een tweede uitspraak waarop ik u wil attenderen, gaat over de vraag of een niet-conservatieve behandeling ter zake van lymfoedeem vergoed zou moeten worden door de zorgverzekeraar van de patiënt in kwestie (GZR 2018-0493). De zorgverzekeraar weigerde dit tot nu toe, omdat de behandeling waarbij een verbinding wordt gelegd tussen het gestuwde lymfesysteem en het adersysteem, niet zou voldoen aan de stand van de wetenschap en de praktijk. De kantonrechter wees de vordering van de patiënt om een vergoeding af en dit oordeel werd in hoger beroep in stand gelaten. Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch beschreef daartoe eerst het verzekeringsstelsel en de betaalbaarheid daarvan hetgeen dwingt tot keuzes over de voor vergoeding in aanmerking komende behandelingen. Het hof betrok voorts bij zijn oordeel de Richtlijn Lymfoedeem waaruit volgt dat er geen bewijs is voor de effectiviteit van de behandeling. Tot slot deed zich geen uitzonderingssituatie voor op basis waarvan het hof tot een andersluidend oordeel zou moeten komen; het feit dat er eerder behandelingen toegepast waren, nam volgens het hof niet weg dat conservatieve behandelingen nog steeds mogelijk zijn.

Ruim € 100.000 vergoeding ander nadeel na mislukte besnijdenis
De derde uitspraak betreft de begroting van een vergoeding voor immateriële schade (GZR 2018-0497). Bij een thans 19-jarige man werd in 2001, op 2-jarige leeftijd, een besnijdenis verricht die niet goed verliep waardoor een deel van de penis moest worden geamputeerd. In een deelgeschilprocedure heeft de man verzocht om zijn immateriële schade definitief te begroten, ook al volgen er nog operaties. De rechtbank is uitgebreid ingegaan op de pijn en het ongemak, de uiterlijke en functionele beperkingen, de sociale en emotionele gevolgen en de aard van de aansprakelijkheid en economische omstandigheden. De rechtbank begrootte de schade naar de normen van nu, niet naar die van 2001, woog mee dat een verhoging van het smartengeldniveau in Nederland wenselijk is en begrootte de immateriële schade op € 110.000.

Annotaties
Graag wijs ik u ook op onze annotaties. Zo aan het eind van het jaar probeer ik doorgaans zelf een uitspraak te annoteren. Een relevante uitspraak is dan wel een voorwaarde. Gelukkig ontbrak het daar dit jaar niet aan. Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden wees op 27 november jl. arrest in een aansprakelijkheidskwestie waarbij het gebruik van de Miragelplombe centraal stond (GZR 2018-0488). Het hof oordeelde dat het universitair centrum waar de Miragelplombe in 1992 bij de patiënt werd geplaatst de daardoor ontstane tekortkoming toegerekend krijgt op grond van de wet, artikel 6:77 BW. In mijn annotatie staat de diversiteit in uitspraken op dit terrein centraal, maar ook mijn visie op de rol van de onbekendheid van het gebrek, eerdere publicaties en de mijns inziens geheel juiste en zorgvuldige analyse van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De annotatie wordt afgesloten met een wens voor 2019.

Commentaren
Verder wijs ik u ook op onze commentaren. Deze keer treft u ook een nieuw commentaar aan. Het commentaar is afkomstig van Mirjam Hofstee (ziekenhuisjurist a.i.). Zij schrijft over de wijzigingen van de Wet BIG (Stb. 2018, 260) die in de loop van 2019 in werking zullen treden.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Beste wensen en eerstvolgende brief in 2019
Rest mij nog u langs deze weg hele fijne kerstdagen toe te wensen en een goede jaarwisseling! Wij zijn er weer met een nieuwsbrief op 18 januari 2019.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates


Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges

Uitspraken zonder ECLI