Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Afspraak is afspraak
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, betreft een oordeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (GZR 2018-0431). Aan het hof lag ter beoordeling de vraag voor of de beëindiging van een samenwerkingsovereenkomst met een huisarts van een asielzoekerscentrum wel rechtens was. Ja, aldus het hof. Met de huisarts was de afspraak gemaakt dat hij vanaf 2012 met geregistreerde huisartsen zou werken in plaats van met een niet-geregistreerde basisarts. Aan die eis had hij niet voldaan.
Aantekening aard en toedracht complicatie
De tweede uitspraak die ik wil belichten, is afkomstig van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Eindhoven (GZR 2018-0432). De arts was aangeklaagd in verband met problemen rondom een borstvergroting. De uitspraak is op zichzelf niet heel bijzonder, maar wel ik u wijzen op de overweging waarin het tuchtcollege het de arts zwaar aanrekent dat het dossier geen enkel inzicht geeft in (de aanleiding tot) de complicatie die bij de operatie was opgetreden (klaplong). In het dossier ontbreekt voorts een aantekening met betrekking tot de overdracht van patiënte aan het ziekenhuis, in verband met diezelfde complicatie. Het tuchtcollege vermeldt daarbij niet dat op grond van artikel 10, derde lid, Wkkgz de plicht bestaat onverwijld mededeling te doen en aantekening te maken van de aard en toedracht van incidenten bij de zorgverlening die voor de cliënt merkbare gevolgen hebben of kunnen hebben, maar mogelijk is dat wel bedoeld.
Interessant is ook de motivering van de maatregel waar het tuchtcollege toepassing geeft aan het bepaalde in artikel 66, tweede lid, Wet BIG (het vooronderzoek kan zich mede uitstrekken tot andere dan in het klaagschrift vermelde feiten en omstandigheden). Het tuchtcollege heeft in dat verband overwogen dat uit de time-out-gegevens in het dossier kan worden afgeleid dat er bij de eerste ingreep van patiënte geen anesthesiemedewerker aanwezig was, hetgeen in strijd is met de in Nederland geldende regels hieromtrent. Aan de arts is de maatregel van berisping opgelegd.
Afgifte medisch dossier geweigerd
Een derde uitspraak die ik hier noem, gaat over een vordering tot afgifte van het medisch dossier van de overleden zus van de eiser (GZR 2018-0437). Volgens eiser was zijn zus niet wilsbekwaam ten tijde van het opmaken van haar testament; zij had alles aan haar bewindvoerster nagelaten en niet aan haar broer. De voorzieningenrechter oordeelde echter dat eiser niet heeft aangetoond over concrete aanwijzingen te beschikken waaruit moet worden afgeleid dat zijn zus niet wilsbekwaam was. Onder deze omstandigheden is niet aannemelijk geworden dat door handhaving van het geheim een zwaarwegend belang wordt geschaad.
Toestemming voor inzage door extern deskundige
Interessant is ook de overweging van de Geschillencommissie Ziekenhuizen in een geschil tussen een ziekenhuis en een cliënte (GZR 2018-0438). Het geschil ziet op het advies van een externe deskundige. Deze deskundige was door de klachtencommissie van het ziekenhuis aangezocht maar cliënte was daarvan niet op de hoogte en voor versterking van haar medische gegevens was geen toestemming verleend. Dat is niet juist, aldus de geschillencommissie. Zowel cliënte als aangeklaagde had om toestemming moeten worden gevraagd voor het inschakelen van een externe deskundige en cliënte had vooraf toestemming moeten geven voor de inzage in haar medisch dossier door deze externe deskundige. Een en ander vloeit ook voort uit de regels van een behoorlijke procesorde. Het voorgaande brengt met zich dat beide partijen inzage hadden moeten hebben in het externe advies om erop te kunnen reageren.
Minister toetst slechts op hoofdlijnen categorieomschrijving in BIG-register
Een laatste uitspraak die ik hier benadruk, gaat over de aantekening van een tuchtrechtelijke maatregel in het BIG-register (GZR 2018-0444). De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde naar aanleiding van een klacht van een arts over de categorieomschrijving in het BIG-register bij de hem opgelegde maatregel dat de minister van VWS slechts op hoofdlijnen kan controleren of de categorieomschrijvingen overeenstemmen met de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege, met als doel het voorkomen van evidente verschrijvingen. De Afdeling overwoog voorts dat de minister niet de vrijheid heeft om rekening te houden met de gevolgen van de uitspraak van het tuchtcollege; ingevolge artikel 9 Wet BIG is de minister gehouden om de opgelegde maatregel en de aard van het vergrijp in het BIG-register aan te tekenen.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Het onderwerp waar de annotatie van deze periode over gaat, betreft de maatregelen die zorgverzekeraars nemen ten aanzien van de vergoeding van zorg die wordt geleverd door niet-gecontracteerde zorgaanbieders. Hoewel die maatregelen vooral het doel hebben te voorkomen dat niet-rechtmatige c.q. frauduleuze en niet-doelmatige zorg wordt geleverd, treffen de maatregelen vooral ook zorgvuldig handelende zorgaanbieders. De noot is geschreven door Bas van Schelven (Van Doorne advocaten) die inmiddels een aantal uitspraken op dit terrein geannoteerd heeft. Hij analyseert de uitspraak in Zilveren Kruis/Zorgrecht (GZR 2018-0348), afkomstig van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en geeft zijn visie op een mogelijk alternatief om frauderende zorgaanbieders te weren. Lezen dus.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Het zal u niet zijn ontgaan dat het faillissement is uitgesproken van de IJsselmeerziekenhuizen en het MC Slotervaart.
Voorts wil ik u wijzen op de website https://kiezen-en-delen.nl/. Vier rijksinspecties, samenwerkend in Toezicht Sociaal Domein (TSD), ontwikkelden deze website om professionals en bestuurders te informeren over hoe informatie te delen. Het te laat of onvoldoende delen van informatie blijkt al jaren een belangrijke factor bij problemen en calamiteiten in het sociaal domein. Op 1 november jl. lanceerde minister De Jonge van VWS de website officieel.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Wanneer sprake is van een gemengde diagnose (verstandelijke beperking en psychiatrische stoornis) dan gaat de psychiatrische stoornis het ‘eigen deskundigheidsterrein’ van een Arts voor Verstandelijke Gehandicapten’ te buiten en dus is de geneeskundige verklaring ondeugdelijk, want deze is niet opgesteld door een ‘medical expert’. 02-11-2018
- Hoge Raad Wanneer in het kader van een machtiging tot voortgezet verblijf de noodzakelijke geneeskundige verklaring wordt opgesteld door een Arts voor Verstandelijk Gehandicapten en deze stelt vast dat er – naast de verstandelijke beperking – tevens sprake is van een psychiatrische stoornis, dan zal deze arts mede een psychiater moeten inschakelen of het gehele geneeskundige onderzoek moeten overlaten aan een psychiater. 02-11-2018
- Hoge Raad De rechtbank heeft een machtiging tot voortgezet verblijf afgegeven, met als reden 'gevaar veroorzaakt door middelenmisbruik in combinatie met schizofrenie'. Uit de jurisprudentie van de Hoge Raad blijkt dat verslavingsproblematiek op zichzelf niet tot toepassing van de Wet Bopz kan leiden. Uit de stukken op basis waarvan de rechtbank heeft geoordeeld blijkt echter niet duidelijk genoeg dat sprake is van schizofrenie, noch dat het gevaar door de schizofrenie wordt veroorzaakt. De machtiging kan daardoor niet in stand blijven en het geding wordt terugverwezen naar de rechtbank. 12-10-2018
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Op 9 januari 2018 wees het Gerechtshof 's-Hertogenbosch een tussenvonnis in een medische aansprakelijkheidskwestie. In dat tussenvonnis overwoog het hof dat het op dat moment niet kon vaststellen of er door de kno-arts onzorgvuldig was gehandeld. Het hof gelastte een comparitie van partijen, waarbij ook de deskundigen werden uitgenodigd die in deze zaak een rapport hadden uitgebracht. In navolging daarvan en gezien de eerdere conclusies van de deskundigen heeft het hof geoordeeld dat de kno-arts een kunstfout heeft gemaakt door de nervus accessorius niet op te zoeken. 30-10-2018
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden De betrokkene vordert een schadevergoeding (art. 35 Wet Bopz), omdat niet binnen de beslistermijn is besloten op een verzoek tot voortgezette machtiging en omdat de voorschriften omtrent de wettelijke aantekening en het behandelplan zijn geschonden. De rechtbank wijst deze vordering af, net als het Hof Arnhem-Leeuwarden. De beslissing na het verzoek is door toedoen van de betrokkene zelf later genomen, waardoor dit voor zijn eigen rekening en risico komt. Daarnaast is de in artikel 17 Wet Bopz genoemde indieningstermijn voor een verzoek tot voortgezette machtiging bedoeld om de procedure te stroomlijnen en niet rechtstreeks ter bescherming van de (op geld waardeerbare) belangen van de betrokkene. Het verzoek wordt afgewezen. 11-10-2018
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in deze uitspraak, evenals eerder de rechtbank, geoordeeld dat het Gezondheidscentrum voor Asielzoekers niet in strijd met de redelijkheid en billijkheid heeft gehandeld door een samenwerkingsovereenkomst met een huisarts in het asielzoekerscentrum niet te verlengen. Deze overeenkomst is niet verlengd aangezien de huisarts, in strijd met gemaakte afspraken, niets heeft ondernomen om een niet-geregistreerde basisarts, die lange tijd onder zijn supervisie werkte, te vervangen voor een geregistreerde arts. 14-08-2018
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Ook een beveiliger/medewerker veiligheid en logistiek bij een GGZ-instelling is een persoon die werkzaam is in de maatschappelijke zorg en/of gezondheidszorg; een daar opgenomen patiënte is ook aan zijn zorg toevertrouwd, een en ander in de zin van artikel 249 lid 2 onder 3 Sr. 07-11-2018
- Rechtbank Amsterdam De Rechtbank Amsterdam oordeelde op verzoek van 42 artsen over hun verzet tegen het faillissement van het Slotervaartziekenhuis. De rechtbank kwam tot de conclusie dat het ziekenhuis in de toestand verkeert van 'hebben opgehouden te betalen'. Het verzet werd ongegrond verklaard. 01-11-2018
- Rechtbank Den Haag In verband met de geboorte van een vierde kind door middel van een keizersnede en de daarmee gepaard gaande anesthesie is mevrouw een deelgeschilprocedure gestart. Zij wil een verklaring voor recht dat het ziekenhuis aansprakelijk is wegens een gebrekkig uitgevoerde anesthesie. De rechter kan niet vaststellen dat dit het geval is geweest. De deelgeschilprocedure leent zich niet voor nadere bewijslevering door een deskundige. Het verzoek van mevrouw is afgewezen onder begroting van de kosten. 01-10-2018
- Rechtbank Gelderland Deze zaak betreft de hernieuwde beoordeling van het verzoek van een officier van justitie om een machtiging tot voortgezet verblijf. De rechtbank heeft de machtiging in eerste instantie verleend, echter de Hoge Raad heeft deze beslissing vernietigd omdat het door de rechtbank omschreven gevaar dat de gedwongen opname noodzakelijk maakte, onbegrijpelijk is. De Rechtbank Gelderland oordeelt ex tunc dat de machtiging inderdaad niet verleend had mogen worden. 27-09-2018
- Rechtbank Overijssel De Rechtbank Overijssel oordeelt dat het ziekenhuis Medisch Spectrum Twente aansprakelijk is voor de medische fout van een van haar medewerkers, waardoor bij een patiënt blijvend letsel aan de pink is ontstaan. De rechtbank veroordeelt het MST tot betaling van bijna € 72.000. 19-09-2018
- Rechtbank Midden-Nederland De broer van een overleden dame (zijn zus) vordert afgifte van het medisch dossier om dit te gebruiken in het kader van een nietigverklaring van het testament van zijn zus. De zus benoemde haar bewindvoerder tot enig erfgenaam. De broer kan echter niet aantonen dat hij over concrete aanwijzingen beschikt dat zijn zus niet in staat was haar wil te bepalen. Onder deze omstandigheden is niet aannemelijk geworden dat door handhaving van het geheim een zwaarwegend belang wordt geschaad. Er volgt dus een afwijzing. 08-08-2018
Raad van State
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klaagster verwijt haar tandarts dat zij niet is geïnformeerd over een toegebrachte verwonding tijdens het trekken van een kies. De klacht is gegrond en de maatregel van waarschuwing wordt opgelegd. 30-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Verweerder (tandarts) heeft klager doorverwezen naar de orthodontist. Vervolgens verzoekt de orthodontist verweerder enkele elementen te verwijderen. Verweerder verwijdert echter, in afwijking van het behandelplan van de orthodontist ook twee andere melkkiezen, zonder dit te bespreken met klager en diens ouders. Dit heeft er uiteindelijk toe geleid dat klagers behandeling complexer, duurder en ingrijpender was. Klager heeft hiervoor van verweerder, door middel van een vaststellingsovereenkomst, een schadevergoeding gehad van € 10.000. Zijn daarna ingediende tuchtklacht is toch ontvankelijk, omdat in de overeenkomst het indienen van een tuchtklacht niet is uitgesloten. Ook is de klacht gegrond. Verweerder heeft erkend niet juist te hebben gehandeld. Daarnaast had hij de afwijking van het behandelplan moeten bespreken met klager en diens ouders. Het RTG Den Haag legt hiervoor een berisping op. 30-10-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Vader van patiënte (zijn dochter) heeft een klacht ingediend tegen een orthodontist. Deze orthodontist heeft het behandelplan van zijn dochter gewijzigd zonder hierover met hem of zijn dochter te communiceren. Ook de communicatie daarna is gebrekkig geweest volgens de vader, nu de orthodontist geen excuses heeft gemaakt. Ook heeft zij niet tijdig de medische stukken toegestuurd. Het CTG oordeelt gelijk aan het RTG door te concluderen dat geen sprake was van informed consent, zodat dit klachtonderdeel gegrond is. De overige klachtonderdelen zijn ongegrond op basis van de gebleken feiten en omstandigheden. 30-10-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klagers dochter E is bij verweerster (orthodontist) in behandeling. Er worden verschillende behandelopties besproken, waarna gezamenlijk gekozen wordt voor behandeloptie 2. Deze behandeling verloopt voorspoedig, waardoor verweerster ervoor kiest om verder te gaan met behandeloptie 3. Zij overlegt hierover niet met klager en E. Bij het RTG Amsterdam krijgt verweerster hiervoor een waarschuwing: ondanks dat met behandeloptie 3 het meest ideale behandeldoel en resultaat werden behaald, had verweerster met klager en E moeten overleggen en informed consent moeten verkrijgen. In beroep bij het CTG wordt deze waarschuwing ongedaan gemaakt. Onder de gegeven omstandigheden was een maatregel voor de orthodontist niet nodig (na een uitspraak van de KNMT Klachtencommissie heeft de orthodontist adequate maatregelen genomen en het meeste optimale behandelingsresultaat is bereikt). 30-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een bedrijfsarts ziet klager (aan het werk met een indicatie op grond van de Wsw) nadat deze is uitgevallen op zijn werk. Over de invulling van klagers werk kunnen hij en zijn werkgever het niet eens worden. De bedrijfsarts ziet klager een aantal keer, waarna ook nog een deskundigenoordeel van het UWV en een arbeidskundig onderzoek worden uitgevoerd, waarin gegevens uit de terugkoppelingen van de bedrijfsarts worden gebruikt. Klager verwijt de bedrijfsarts een aantal dingen, waarvan een onderdeel gegrond is. De bedrijfsarts had niet mogen terugkoppelen dat klager op enig moment, na krap vijf minuten, een spreekuur abrupt heeft afgebroken, omdat zij het niet eens konden worden. Dit valt niet onder informatie die de bedrijfsarts op grond van de professionele standaard mocht terugkoppelen en hij had moeten bedenken dat dit klagers reputatie zou schaden. Het RTG Eindhoven geeft een waarschuwing. 24-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Deze zaak betreft een klacht tegen een bedrijfsarts wegens onheuse bejegening, schending van het beroepsgeheim en onzorgvuldige medische beoordeling. Het RTG Eindhoven maakt onderscheid tussen een consult in het kader van het arbeidsomstandighedenspreekuur en een consult in het kader van het verzuimspreekuur. Dit is bepalend voor de informatie en communicatie naar de werkgever. De bedrijfsarts heeft er geen blijk van gegeven dit onderscheid te kennen en daarom voldoet hij niet aan de eisen die aan een bedrijfsarts gesteld mogen worden. De maatregel van berisping wordt opgelegd. 24-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klacht tegen de huisarts van een overleden peuter wegens tekortschietende zorg. De huisarts heeft weliswaar niet onzorgvuldig gehandeld, maar heeft ook geen leerpunten uit deze casus gehaald. De huisarts wist niet dat klaagster tussentijds de assistente had gebeld om eerder dan het geplande consult terug te komen en de assistente kon niet weten dat dit mogelijk was nu deze afspraak niet goed was vastgelegd. Er was aldus sprake van een onvoldoende vastgelegd vangnetbeleid binnen de praktijk van de huisarts. De klacht is gegrond met oplegging van de maatregel van waarschuwing. 23-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Een arts die ten onrechte de specialistentitel 'bedrijfsarts' zou hebben gebruikt en (ten onrechte) medische informatie over klager met diens werkgever zou hebben gedeeld, wordt aangeklaagd. De klacht is wat beide onderdelen betreft gegrond: er volgt een berisping. 23-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Een verpleegkundige heeft op eigen initiatief en zonder medeweten van de behandelend arts of zijn leidinggevende gedurende langere tijd regelmatig aan een kwetsbare patiënte medicijnen verstrekt. De geneesheer-directeur van de instelling waar de verpleegkundige werkzaam was, dient een klacht in. Deze klacht is gegrond: de verpleegkundige krijgt een voorwaardelijke schorsing opgelegd van een half jaar met een proeftijd van twee jaar. 23-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle De huisarts van klaagster in deze zaak heeft volgens een eerdere uitspraak van RTG Groningen tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld. Klaagster heeft hem aansprakelijk gesteld voor de gevolgen hiervan. Verweerder is gevraagd om als medisch adviseur in de zaak de medische stukken te beoordelen en te adviseren. Klaagster verwijt verweerder obstructie van de afhandeling van de letselschadeprocedure door het steeds stellen van nieuwe vragen en vertraging doordat hij zich uiteindelijk, na indiening van deze klacht, heeft teruggetrokken als medisch adviseur. 23-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Een huisarts heeft niet volgens het stappenplan van de KNMG Meldcode Kindermishandeling en huiselijk geweld gehandeld toen moeder (de ex-partner van klager) met haar kind – dat volgens haar na een bezoek bij klager blauwe plekken had – bij de huisarts op het spreekuur kwam. Zij heeft stap 3 (een gesprek met klager) overgeslagen. Daarnaast heeft zij klager op een later moment geen inzage verschaft in het medisch dossier van zijn dochter, terwijl hij daar wel recht op had. De huisarts erkent haar fouten en krijgt een waarschuwing van het RTG 's-Gravenhage. 23-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een arts (verweerder) handelt ernstig verwijtbaar door een ernstig zieke patiënt te onttrekken aan adequate medische zorg, ongefundeerde medische adviezen te geven en geen noodzakelijke zorg in te roepen nadat hij zelf vertrok. Hem wordt ook verweten dat patiënt een onnodige lijdensweg heeft moeten doormaken. In deze zaak is er formeel geen arts-patiëntrelatie, maar wordt het feitelijk behandelen door verweerder van patiënt door het RTG wel als zodanig beschouwd. Het RTG ontzegt verweerder de bevoegdheid tot wederinschrijving in het BIG-register. 18-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Deze zaak betreft een klacht van een moeder en een stiefvader tegen de behandelend GZ-psycholoog en de kinder- en jeugdpsychiater van hun dochter (cliënte). Het gaat hier om complexe systeemproblematiek. Verweersters hebben zorgvuldig en professioneel gehandeld. Zij krijgen wel een waarschuwing omdat de biologische vader ten onrechte onvoldoende bij de behandeling van cliënte was betrokken. 16-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen Een anesthesioloog krijgt een waarschuwing wegens schending van het informed consent bij een beleidswijziging zonder medische noodzaak vlak voor de operatie. In zo'n geval worden hogere eisen aan het informed consent gesteld. 16-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een arts wordt in verband met een operatie tot borstvergroting schending van de informatieplicht verweten en dat zij de ingreep niet lege artis zou hebben verricht. Het risico van gecompliceerde wondgenezing bij siliconen implantaten had moeten worden besproken. Tevens is de dossiervoering onzorgvuldig en ver onder de maat, aldus de patiënte. Er kan echter niet worden vastgesteld dat de ingreep niet lege artis is uitgevoerd. Wel heeft de arts als directeur van de kliniek een voorbeeldfunctie. Het RTG neemt ook in aanmerking dat er geen anesthesiemedewerker aanwezig was bij de ingreep. De arts krijgt een berisping. 03-10-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klacht tegen een apotheker (verweerder) die handelt in de hoedanigheid van mede-eigenaar van een apotheek. Verweerder wendde voor dat de schadeclaim van klager wegens een verkeerde dosering van medicijnen was doorgeleid aan zijn verzekeraar en door deze was afgewezen. Het RTG Eindhoven acht de beoordeling van de klacht binnen de reikwijdte van de tweede tuchtnorm vallen. Het RTG meent dat verweerder het vertrouwen in de individuele gezondheidszorg bijzonder heeft geschaad en legt verweerder een voorwaardelijke schorsing op van zes maanden. 26-09-2018
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie Huisartsen Klaagster verwijt verweerster dat haar privacy is geschonden door het opnemen van onnodige informatie in de verwijsbrief en tevens stelt zij onvoldoende te zijn onderzocht. De Geschillencommissie Huisartsen oordeelt dat geen sprake is van schending van de privacy en dat het onderzoek conform de geldende richtlijn is verricht. 2017-09-13
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden Een zorgaanbieder wil op een intramurale opnamelocatie dagbesteding gaan aanbieden aan een groep (nog) thuiswonende cliënten. Deze dagbesteding wordt nu aangeboden op een andere locatie van de zorgaanbieder in dezelfde plaats. De cliëntenraad heeft over dit voornemen een verzwaard negatief advies uitgebracht. De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden oordeelt dat het voorgenomen besluit een aantal gebreken bevat en dat deze eerst dienen te worden hersteld in de adviesprocedure door de zorgaanbieder voordat het voorgenomen besluit in redelijkheid kan worden genomen. 2018-10-05
- Geschillencommissie ziekenhuizen Cliënte legt aan de Geschillencommissie Ziekenhuizen een geschil voor. Zij voert aan dat bij de interne klachtbehandeling het ziekenhuis zonder haar toestemming inzage heeft verleend in haar medisch dossier aan een externe deskundige. Cliënte verzoekt om inzage in het advies van de externe deskundige en een symbolische schadevergoeding van € 1. Het ziekenhuis meent dat de klachten betrekking hebben op de werkwijze van de klachtencommissie en niet op de totstandkoming of uitvoering van de geneeskundige behandelingsovereenkomst. Ook zou voor inschakeling van een externe deskundige vooraf geen toestemming hoeven te worden gevraagd; dit blijkt niet uit de klachtenregeling. De geschillencommissie oordeelt dat de klachtenprocedure een interne procedure van ziekenhuis betreft; cliënte wordt ontvankelijk verklaard in haar klachten. De zienswijze van het ziekenhuis over de interpretatie van de klachtenregeling wordt niet gedeeld. De geschillencommissie oordeelt dat zowel cliënte als aangeklaagde om toestemming had moeten worden gevraagd voor het inschakelen van een externe deskundige en cliënte had vooraf toestemming moeten geven voor de inzage in haar medisch dossier door deze externe deskundige. Een en ander vloeit ook voort uit de regels van een behoorlijke procesorde. Het voorgaande brengt met zich dat beide partijen inzage hadden moeten hebben in het externe advies om erop te kunnen reageren. Cliënte is een symbolische schadevergoeding toegekend en het ziekenhuis moet inzage verlenen in het externe advies. 2018-07-11
- Geschillencommissie Huisartsen Klager stelt dat verweerster hem te laat heeft verwezen naar de KNO-arts en dat de door haar voorgeschreven zure druppels schade hebben veroorzaakt aan zijn gehoor. De Geschillencommissie Huisartsen oordeelt dat verweerster beter had kunnen handelen. Er kan echter niet onomstotelijk worden vastgesteld dat de door klager gestelde schade dan niet zou zijn ontstaan. 2018-04-18