Update
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Prestatiebeschrijvingbeschikkingen integrale geboortezorg niet onzorgvuldig
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, ziet op integrale geboortezorg (GZR 2018-0418). De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) kreeg in 2016 van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport de aanwijzing om per 2017 te voorzien in een experiment integrale geboortezorg, zulks op grond van artikel 58 Wet marktordening gezondheidszorg. Dit leidde tot het opstellen van een beleidsregel, een nadere declaratieregel en het vaststellen van de Prestatiebeschrijvingbeschikkingen integrale geboortezorg voor de jaren 2017 en 2018 (‘de besluiten’), op basis waarvan – naast de bestaande monodisciplinaire tarieven – integrale tarieven voor de gehele geboortezorgketen bij de zorgverzekeraar in rekening kunnen worden gebracht. De Stichting Proefprocessenfonds Clara Wichmann maakte tegen de besluiten bezwaar stellende dat dit een nadelige impact zou hebben op de verzekerings- en rechtspositie van zwangere vrouwen en in strijd zou zijn met het recht van vrouwen op zelfbeschikking en keuzevrijheid. De NZa verklaarde het bezwaar ongegrond waarop de Stichting in beroep ging. Volgens de Stichting zouden de aanwijzing, de beleidsregel en de primaire besluiten in strijd met artikel 3:2 van de Algemene wet bestuursrecht tot stand zijn gekomen. De NZa zou hebben nagelaten om nader onderzoek te doen naar de gevolgen van integrale bekostiging voor de keuzevrijheid van de zwangere vrouw voordat is overgaan tot de vaststelling van de beleidsregel en de primaire besluiten. Subsidiair voerde de Stichting aan dat de aanwijzing in strijd met de algemene beginselen van behoorlijk bestuur was vastgesteld en dat de NZa haar beleid in redelijkheid niet op de aanwijzing had mogen baseren. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde echter anders. Volgens het College is niet gebleken van een onzorgvuldige voorbereiding van de besluiten. Het College heeft daartoe overwogen dat voldoende veilig is gesteld dat een zwangere vrouw te allen tijde kan overstappen naar een andere zorgaanbieder. De besluiten zijn zo opgesteld dat in het geval een zwangere vrouw van een bij een geboortezorgorganisatie aangesloten zorgaanbieder overstapt naar een derde zorgaanbieder die niet bij een geboortezorgorganisatie is aangesloten, zowel de derde zorgaanbieder als de geboortezorgorganisatie de door elk van hen geleverde zorg (prestatie) kan declareren. Aangezien de integrale bekostiging van geboortezorg bij wijze van experiment is ingevoerd en zwangere vrouwen ook naar zorgaanbieders kunnen gaan die geen onderdeel uitmaken van een integrale geboortezorgorganisatie komt de keuzevrijheid van een zwangere vrouw onder het experiment niet in het geding. Voorts zorgt de NZa ervoor dat de effecten worden gemonitord; in 2018 en verder wordt onderzocht hoe zwangere vrouwen die binnen en buiten een geboortezorgorganisatie zorg hebben ontvangen hun keuzevrijheid hebben ervaren.
Beoordeling onder de tweede tuchtnorm van intraveneus toedienen drugs aan partner
De tweede, tevens laatste uitspraak, die ik in deze nieuwsbrief belicht, betreft de beoordeling in hoger beroep van de tuchtrechtelijk een strafrechtelijk aangesproken arts die zijn sekspartners intraveneus methamfetamine toediende (GZR 2018-0420). Bij uitspraak van 27 oktober 2017 oordeelde het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam dat het door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd ter discussie gestelde gedrag hoewel het privégedrag betrof, onder de tweede tuchtnorm viel, en legde de maatregel van ontzegging van het recht om wederom in het BIG-register te worden ingeschreven op. Het Regionaal Tuchtcollege achtte het feit dat de arts ook strafrechtelijk vervolgd was voor de maatregel verder niet relevant (GZR 2017-0396).
Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg bevestigde de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege. Het overwoog daartoe ten eerste dat de tuchtprocedure niet is aan te merken als een criminal charge; het tuchtrecht behoort tot disciplinair recht, dat ten doel heeft het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de gezondheidszorg. Het tuchtrecht bevat geen normen die de hele bevolking kunnen treffen en ook de maatregelen worden niet aangemerkt als strafrechtelijk van karakter. Volgens het Centraal Tuchtcollege was er voorts geen sprake van strijd met het nemo tenetur-beginsel en evenmin van een dubbele bestraffing.
Het handelen van de arts valt ook naar het oordeel van het Centraal Tuchtcollege onder het bereik van de tweede tuchtnorm, waarbij werd gewezen op CTG 12 februari 2015, ECLI:NL:TGZCTG:2015:56 en RTG Amsterdam 29 januari 2016, ECLI:NL:TGZRAMS:2016:14 en de daarin ontwikkelde criteria. Het handelen moet voldoende weerslag hebben op het belang van de individuele gezondheidszorg. Dat is bij handelen in de privésfeer het geval als sprake is van (1) zeer ernstig verwijtbaar handelen in flagrante strijd met de algemene zorgplicht, (2) handelen dat de waarden van het beroep in de kern raakt en (3) handelen dat het vertrouwen in het handelen van een arts wezenlijk aantast.
Door het intraveneus toedienen van een hoge dosis opiaten zonder medische noodzaak, bij een relatief onbekende derde, zeker waarbij de arts zich als zodanig kenbaar heeft gemaakt, heeft de arts gehandeld in strijd met de tweede tuchtnorm. Het Centraal Tuchtcollege is van oordeel dat het vertrouwen dat de samenleving in een arts mag stellen wezenlijk wordt aangetast door een dergelijk handelen/nalaten dat de waarden van het beroep in de kern raakt. Daarom kan dit niet los worden gezien van de hoedanigheid van arts, ook al vond het plaats in de privésfeer.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. De annotatie die u dit keer kan lezen is van de hand van Maurice Mooibroek (KBS advocaten). Maurice heeft het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage inzake euthanasie bij een ernstig demente, wilsonbekwame patiënte onder de loep genomen (GZR 2018-0347). Maurice schetst voor een goed begrip van de thematiek enkele netelige problemen rondom euthanasie bij een vergevorderde demente patiënt en gaat daarna in op de overwegingen en het oordeel van de tuchtrechter.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR-Updates
Rechtbank
Centrale Raad van Beroep
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster en haar psychiater, verweerder, hebben een seksuele relatie gehad. In eerste aanleg was een doorhaling van de inschrijving opgelegd. In hoger beroep wordt de maatregel gewijzigd in een schorsing. Het Centraal Tuchtcollege acht het recidivegevaar voldoende geminimaliseerd. 11-10-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een arts is strafrechtelijk veroordeeld wegens dood door schuld na het toedienen van drugs bij een sekspartner. De Inspectie verwijt verweerder schending van de tweede tuchtnorm. Het RTG oordeelt over de samenloop van straf- en tuchtrecht, het procesbelang en het handelen in de privésfeer. De Inspectie is ontvankelijk verklaard. In eerste aanleg is de arts het recht tot wederinschrijving in het BIG-register ontzegd. Het hoger beroep van de arts is verworpen. 11-10-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster verwijt verweerder, huisarts, dat hij onzorgvuldig onderzoek heeft gedaan en haar niet heeft doorverwezen voor een mammografie en haar niet serieus heeft genomen door niet adequaat op haar klachten te reageren, ook niet nadat zij een formele klacht had ingediend. In eerste aanleg is de klacht afgewezen. In hoger beroep krijgt verweerder een waarschuwing, niet vanwege onzorgvuldig onderzoek, maar vanwege tekortschieten in zijn zorgplicht nadien. 09-10-2018