Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Buiten beschouwing laten klachtonderdeel en rechtstreeks voorleggen van een vordering
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht breng, betreft een uitspraak van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (GZR 2018-0033). Een patiënt klaagde over de schending van zijn privacy, de bejegening en de verleende zorg (diagnosestelling en nazorg). Een deel van de klachten had hij niet eerder aan de klachtencommissie van de zorgaanbieder voorgelegd. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 21 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) oordeelde de geschillencommissie dat de patiënt zijn klacht(en) eerst aan de zorgaanbieder moet voorleggen. Opmerkelijk is dat de geschillencommissie dit deel van de klacht daarom ‘buiten beschouwing’ laat, daar waar ik een niet-ontvankelijkheid verwachtte (zie dat wel in GZR 2018-0036).
Hetzelfde lot was de klacht over de verleende zorg beschoren. De geschillencommissie had deze klacht eerder beoordeeld en door de patiënt waren geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht. Wel beoordeeld werd de klacht over de schending van de privacy en de daarop gebaseerde schadevergoeding. De geschillencommissie nam in dat kader de gegrondverklaring van de klachtencommissie over. Voorts overwoog de geschillencommissie in navolging van hetgeen daarover in de parlementaire geschiedenis van de Wkkgz is geschreven, dat de patiënt zijn vordering tot schadevergoeding direct – dat wil zeggen zonder de weg van de klachtencommissie te hebben gevolgd – aan de geschillencommissie mocht voorleggen, nu in de klachtenprocedure van de zorgaanbieder de mogelijkheid van een vergoeding niet was opgenomen. De geschillencommissie kende echter geen bedrag toe. Wat de kosten betreft was niet gebleken dat die reeds waren opgekomen en dat er een causaal verband was. Wat het andere nadeel betreft, overwoog de geschillencommissie dat niet was gebleken van geestelijk letsel of van een andere aantasting in de persoon.
Gezondheidszorg als bedoeld in artikel 249 Sr omvat ook niet erkende vormen van zorg
De tweede uitspraak waar ik u op wijs, betreft een reeds in 2015 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gewezen, maar recentelijk gepubliceerd arrest in een strafrechtelijke kwestie (GZR 2018-0037). Aan een psychometrisch paranormaal genezer was ten laste gelegd dat hij ontucht had gepleegd met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënte (art. 249 Wetboek van Strafrecht). Het hof achtte dit bewezen, waarbij het overwoog dat ‘gezondheidszorg’ ruim moet worden uitgelegd. Daaronder vallen dus ook niet erkende vormen van gezondheidszorg, zoals die waarvan hier sprake was. Voorts overwoog het hof dat de feiten en omstandigheden wezen op een vorm van afhankelijkheid. Aan de patiënte werd een bedrag ter zake van ander nadeel toegekend van € 3270.
Patiënt heeft recht op persoonlijk onderhoud zorgaanbieder in klachtenprocedure Wkkgz
Een derde uitspraak acht ik van belang, omdat deze uitleg geeft aan hetgeen van een klachtenprocedure onder de Wkkgz wordt verlangd (GZR 2018-0043). Het aan de Geschillencommissie Zorg Algemeen voorgelegde geschil had betrekking op de zorgverlening aan de moeder van de klager, inhoudende medicatieverstrekking en verzorging tweemaal per dag. Volgens de geschillencommissie had de zorgaanbieder zich onvoldoende ingespannen om aan deze plicht te voldoen. Ten overvloede overwoog de geschillencommissie – en dat is de overweging die ik onder uw aandacht wil brengen – dat een klager, op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en het op deze wet gebaseerde Uitvoeringsbesluit Wkkgz, het recht heeft om tijdens de interne klachtenprocedure van de zorgaanbieder mondeling te worden gehoord. De zorgaanbieder moet in dat kader inzetten op een informele oplossingsgerichte aanpak en streven naar een persoonlijk gesprek met de klager. Het klachtenreglement bij de zorgaanbieder in casu voldeed daar niet aan, omdat het reglement alleen in een schriftelijke behandeling en afhandeling van klachten voorzag.
Vergoeding niet-gecontracteerde zorg afgestemd op modale patiënt en marktconform tarief
De laatste uitspraak die ik eruit licht, ziet op het hinderpaalcriterium (GZR 2018-0049). Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden overwoog in een aan hem voorgelegd geschil dat uit de jurisprudentie en informatie van de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) volgt dat een vergoedingspercentage van 75-80 als een breed gedragen praktijknorm geldt voor de hoogte van de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg. Hierbij – en dat benadruk ik – moet niet worden uitgegaan van de minst verdienende en minst vermogende patiënt die de zorgvorm behoeft, maar van de ‘modale’ patiënt. Verder vormt het gemiddelde bedrag dat zorgverzekeraars voor soortgelijke behandelingen betalen aan wel-gecontracteerde zorgaanbieders (het ‘marktconforme tarief’) het uitgangspunt voor het te vergoeden percentage en dus niet het NZa-maximumtarief, zoals was betoogd. Het NZa-maximumtarief als uitgangspunt voor het vergoedingspercentage voor niet-gecontracteerde zorg zou in strijd komen met de opzet van het zorgstelsel, en een ongerechtvaardigd onderscheid met gecontracteerde zorgaanbieders opleveren.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Het nieuws dat u niet mag zijn ontgaan betreft de aanname door de Eerste Kamer van de Wet zorg en dwang, de Wet forensische zorg en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg op 23 januari jl. Naar verluidt laat invoering van de wetten nog even op zich wachten.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad Een second opinion kan niet gaan over de gedwongen opname als zodanig of over de behandeling. Een afwijzing van een verzoek om een second opinion moet deugdelijk worden gemotiveerd. Hoe deugdelijk hangt af van de omstandigheden van het geval. Er zijn geen vormvoorschriften gesteld aan de ’wettelijke aantekeningen’ van artikel 37a Wet Bopz. Voorwaarde is alleen dat uit die aantekeningen blijkt hoe de gezondheidstoestand van de patiënt is en wat de effecten van de toegepaste behandeling zijn. 19-01-2018
- Hoge Raad Er bestaat geen bezwaar wanneer schriftelijke stukken door de ene partij in het geding worden gebracht zonder dat ze ter kennis komen van de andere partij, mits de rechtbank zijn beslissing niet baseert op die stukken. De betrokken partij wordt aldus niet in zijn processuele en andere belangen geschaad. Het begrip ’zo spoedig mogelijk’ in artikel 9 lid 1 Wet Bopz is niet concreet te preciseren. Nu de vertraging voortvloeit uit een tussenbeschikking van de rechtbank is er geen sprake van ’onredelijke vertraging’, waartegen ook artikel 20 Rv en artikel 6 lid 1 EVRM waken. De rechtbank hoeft ongevraagd niet in te gaan op mogelijke andere oorzaken van vertraging in een procedure. 19-01-2018
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zorgverzekeraars vergoeden 75 procent van het marktconforme tarief van niet-gecontracteerde zorg. Een niet-gecontracteerde zorgaanbieder vordert vergoeding tegen honderd procent van het NZa-maximumtarief, omdat een lagere vergoeding in strijd zou zijn met artikel 13 Zvw en het daarin vervatte hinderpaalcriterium. Hierbij zou volgens de zorgaanbieder moeten worden uitgegaan van de minst verdienende en minst vermogende patiënt. Het hof oordeelt dat moet worden uitgegaan van de modale patiënt en dat uitgangspunt voor de vergoeding het marktconforme tarief is. Er is aldus geen sprake van strijd met het hinderpaalcriterium. 23-01-2018
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Appellant is in 2010 bij Zorginstituut Nederland aangemeld in verband met een betalingsachterstand van meer dan zes maanden bij zijn zorgverzekeraar. Per 1 juli 2016 is artikel 18d Zvw gewijzigd, waardoor verzekerden die een betalingsregeling treffen met de zorgverzekeraar worden afgemeld bij Zorginstituut Nederland. Appellant is in 2015 onder het 'oude regime' van de Zvw, ondanks de getroffen betalingsregeling met zijn zorgverzekeraar, niet afgemeld bij Zorginstituut Nederland. Het hof acht dit aanvaardbaar en bekrachtigt het bestreden vonnis. 19-12-2017
- Gerechtshof Amsterdam Deze op 17 januari 2018 gepubliceerde uitspraak van 2015 maakt duidelijk dat ontucht tussen behandelaar en patiënt/cliënt ook na geruime tijd nog tot een veroordeling met strafoplegging kan leiden; enige met de behandelrelatie samenhangende afhankelijkheid wordt snel aangenomen. 20-10-2015
Rechtbank
- Rechtbank Midden-Nederland De Rechtbank Midden-Nederland oordeelt dat eiser onvoldoende heeft aangetoond dat de in Duitsland geleverde TACE-behandeling aan zijn echtgenote voldoet aan de stand van de wetenschap en de praktijk. De rechtbank is derhalve van oordeel dat de behandeling niet door Zilveren Kruis hoeft te worden vergoed en wijst de vorderingen van eiser af. 27-12-2017
- Rechtbank Noord-Holland Een regiomanager wordt, wegens het ontbreken van bewijs van (voorwaardelijk) opzet, vrijgesproken voor het opzettelijk in hulpeloze toestand achterlaten van een vrouw, welk feit de de dood tot gevolg heeft. Er volgt ook vrijspraak voor dood door schuld: aan de regiomanager kan wel een verwijt worden gemaakt, maar het voert – aldus de rechtbank te ver – om hem dit als grof of aanmerkelijk onachtzaam of nalatig toe te rekenen. 30-11-2017
- Rechtbank Noord-Holland Een bestuurder van een thuiszorgorganisatie wordt, ondanks gebrekkige exploitatie, vrijgesproken ter zake van het opzettelijk in hulpeloze toestand laten c.q. dood door schuld van een vrouw, wegens het ontbreken van voldoende causaal verband. 30-11-2017
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Een bedrijfsarts heeft tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld door zijn probleemanalyse niet met klager te bespreken en deze zonder medeweten van klager aan diens werkgever te sturen, terwijl in de probleemanalyse wel is vermeld dat deze in samenspraak met klager tot stand was gekomen. Het RTG verklaart deze klachtonderdelen gegrond en acht een waarschuwing passend. 12-01-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Een triagiste van een huisartsenpost handelt verwijtbaar tijdens een telefonisch contact met de echtgenoot, klager, van een terminale patiënte. Zij heeft, ondanks dat zij aangaf dat de patiënte stervende was, geen arts laten komen. Door erkenning van haar onzorgvuldig handelen en de verwachting dat de triagiste in de toekomst anders zal handelen volstaat het RTG met een gegrondverklaring van de klacht zonder oplegging van een maatregel. 09-01-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een gz-psycholoog is door het RTG berispt wegens het geven van een waardeoordeel over een cliënt in een schriftelijke verklaring die geen behandeldoel diende en die tevens berustte op inadequate diagnostiek. Het CTG onderschrijft de beslissing van het RTG op alle punten en verwerpt het beroep van de gz-psycholoog. 09-01-2018
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie Zorg Algemeen Een zorgaanbieder heeft niet de zorg betracht die een redelijk bekwaam en redelijk handelend hulpverlener in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Tevens heeft een klager tijdens de interne klachtenprocedure bij een zorgaanbieder het recht om in ieder geval mondeling te worden gehoord door de zorgaanbieder. Het klachtenreglement van de zorgaanbieder voorzag slechts in schriftelijke be- en afhandeling van klachten. 2017-09-22
- Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg Als gevolg van gebrekkige communicatie van een behandelaar jegens een cliënt omtrent een gedane toezegging en onvoldoende voortvarendheid voor het plannen van een tweede intakegesprek eist de cliënt een vergoeding van materiële en immateriële schade. De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg kent de immateriële schadevergoeding toe. 2017-09-12
- Geschillencommissie ziekenhuizen Klager heeft de interne klachtenprocedure van het ziekenhuis niet doorlopen en wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard in zijn klacht bij de Geschillencommissie Ziekenhuizen. 2017-08-21
- Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg Een cliënt vordert een vergoeding van materiële en immateriële schade van zijn zorgaanbieder in verband met schending van zijn privacy, het ongevraagd verkrijgen van te veel persoonlijke informatie en het verstrekken daarvan door de zorgaanbieder aan derden. Verder betreft de klacht onheuse bejegening, het stellen van een onjuiste diagnose en slechte nazorg. De schadevergoeding wordt niet toegekend. 2017-08-11