Naar boven ↑

Update

Nummer 2, 2018
Uitspraken van 21-01-2018 tot 31-01-2018
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Buiten beschouwing laten klachtonderdeel en rechtstreeks voorleggen van een vordering
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht breng, betreft een uitspraak van de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg (GZR 2018-0033). Een patiënt klaagde over de schending van zijn privacy, de bejegening en de verleende zorg (diagnosestelling en nazorg). Een deel van de klachten had hij niet eerder aan de klachtencommissie van de zorgaanbieder voorgelegd. In overeenstemming met het bepaalde in artikel 21 van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) oordeelde de geschillencommissie dat de patiënt zijn klacht(en) eerst aan de zorgaanbieder moet voorleggen. Opmerkelijk is dat de geschillencommissie dit deel van de klacht daarom ‘buiten beschouwing’ laat, daar waar ik een niet-ontvankelijkheid verwachtte (zie dat wel in GZR 2018-0036).
Hetzelfde lot was de klacht over de verleende zorg beschoren. De geschillencommissie had deze klacht eerder beoordeeld en door de patiënt waren geen nieuwe feiten of omstandigheden naar voren gebracht. Wel beoordeeld werd de klacht over de schending van de privacy en de daarop gebaseerde schadevergoeding. De geschillencommissie nam in dat kader de gegrondverklaring van de klachtencommissie over. Voorts overwoog de geschillencommissie in navolging van hetgeen daarover in de parlementaire geschiedenis van de Wkkgz is geschreven, dat de patiënt zijn vordering tot schadevergoeding direct – dat wil zeggen zonder de weg van de klachtencommissie te hebben gevolgd – aan de geschillencommissie mocht voorleggen, nu in de klachtenprocedure van de zorgaanbieder de mogelijkheid van een vergoeding niet was opgenomen. De geschillencommissie kende echter geen bedrag toe. Wat de kosten betreft was niet gebleken dat die reeds waren opgekomen en dat er een causaal verband was. Wat het andere nadeel betreft, overwoog de geschillencommissie dat niet was gebleken van geestelijk letsel of van een andere aantasting in de persoon.

Gezondheidszorg als bedoeld in artikel 249 Sr omvat ook niet erkende vormen van zorg
De tweede uitspraak waar ik u op wijs, betreft een reeds in 2015 door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden gewezen, maar recentelijk gepubliceerd arrest in een strafrechtelijke kwestie (GZR 2018-0037). Aan een psychometrisch paranormaal genezer was ten laste gelegd dat hij ontucht had gepleegd met een aan zijn zorg toevertrouwde patiënte (art. 249 Wetboek van Strafrecht). Het hof achtte dit bewezen, waarbij het overwoog dat ‘gezondheidszorg’ ruim moet worden uitgelegd. Daaronder vallen dus ook niet erkende vormen van gezondheidszorg, zoals die waarvan hier sprake was. Voorts overwoog het hof dat de feiten en omstandigheden wezen op een vorm van afhankelijkheid. Aan de patiënte werd een bedrag ter zake van ander nadeel toegekend van € 3270.

Patiënt heeft recht op persoonlijk onderhoud zorgaanbieder in klachtenprocedure Wkkgz
Een derde uitspraak acht ik van belang, omdat deze uitleg geeft aan hetgeen van een klachtenprocedure onder de Wkkgz wordt verlangd (GZR 2018-0043). Het aan de Geschillencommissie Zorg Algemeen voorgelegde geschil had betrekking op de zorgverlening aan de moeder van de klager, inhoudende medicatieverstrekking en verzorging tweemaal per dag. Volgens de geschillencommissie had de zorgaanbieder zich onvoldoende ingespannen om aan deze plicht te voldoen. Ten overvloede overwoog de geschillencommissie – en dat is de overweging die ik onder uw aandacht wil brengen – dat een klager, op grond van de Wet kwaliteit, klachten en geschillen zorg (Wkkgz) en het op deze wet gebaseerde Uitvoeringsbesluit Wkkgz, het recht heeft om tijdens de interne klachtenprocedure van de zorgaanbieder mondeling te worden gehoord. De zorgaanbieder moet in dat kader inzetten op een informele oplossingsgerichte aanpak en streven naar een persoonlijk gesprek met de klager. Het klachtenreglement bij de zorgaanbieder in casu voldeed daar niet aan, omdat het reglement alleen in een schriftelijke behandeling en afhandeling van klachten voorzag.

Vergoeding niet-gecontracteerde zorg afgestemd op modale patiënt en marktconform tarief
De laatste uitspraak die ik eruit licht, ziet op het hinderpaalcriterium (GZR 2018-0049). Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden overwoog in een aan hem voorgelegd geschil dat uit de jurisprudentie en informatie van de Nederlandse Zorgautoriteit (Nza) volgt dat een vergoedingspercentage van 75-80 als een breed gedragen praktijknorm geldt voor de hoogte van de vergoeding van niet-gecontracteerde zorg. Hierbij – en dat benadruk ik – moet niet worden uitgegaan van de minst verdienende en minst vermogende patiënt die de zorgvorm behoeft, maar van de ‘modale’ patiënt. Verder vormt het gemiddelde bedrag dat zorgverzekeraars voor soortgelijke behandelingen betalen aan wel-gecontracteerde zorgaanbieders (het ‘marktconforme tarief’) het uitgangspunt voor het te vergoeden percentage en dus niet het NZa-maximumtarief, zoals was betoogd. Het NZa-maximumtarief als uitgangspunt voor het vergoedingspercentage voor niet-gecontracteerde zorg zou in strijd komen met de opzet van het zorgstelsel, en een ongerechtvaardigd onderscheid met gecontracteerde zorgaanbieders opleveren.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Het nieuws dat u niet mag zijn ontgaan betreft de aanname door de Eerste Kamer van de Wet zorg en dwang, de Wet forensische zorg en de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg op 23 januari jl. Naar verluidt laat invoering van de wetten nog even op zich wachten.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges

Uitspraken zonder ECLI