Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Kwaliteitseisen jeugdprofessional
De eerste uitspraak waar ik u op wil wijzen, betreft een uitspraak van het College van Beroep van het Kwaliteitsregister Jeugd (GZR 2018-0389). Ter discussie stond (de kwaliteit van) het onderzoek van een jeugdprofessional, tevens casusregisseur. Nadat zowel klaagster als de beklaagde jeugdprofessional in hoger beroep waren gegaan van een uitspraak van het College van Toezicht, oordeelde het College van Beroep dat het onderzoek van een jeugdprofessional aan een aantal voorwaarden moet voldoen. Er moet sprake zijn van dossiervorming aan de hand van feitelijke informatievergaring, feiten en meningen moeten gescheiden zijn en geaccordeerd, er moeten eigen observaties zijn geweest en er moet een duidelijk zichtbare weging van risico’s en beschermende factoren hebben plaatsgevonden. Daarnaast wordt van een jeugdprofessional verwacht dat deze handelt conform de professionele standaard en daarbij de stappen van de Meldcode Huiselijk geweld en kindermishandeling doorloopt en waar nodig (extra) deskundigheid inschakelt. Tot slot dient een jeugdprofessional in het geval van samenwerking duidelijkheid te geven over ieders rol en verantwoordelijkheid en, afhankelijk van de functie van de jeugdprofessional, de regie te houden. De jeugdprofessional in kwestie is berispt.
NZa heeft besluit tot toeslag onvoldoende gemotiveerd
Een volgende uitspraak die ik eruit licht, ziet op de door de Nederlandse Zorgautoriteit vastgestelde tarieven (Tariefbeschikking 2017) voor gespecialiseerde gezondheidszorg voor het jaar 2017 (GZR 2018-0394). De NZa paste daarbij Beleidsregel Prestaties en tarieven gespecialiseerde ggz toe. Voor zorgaanbieder Centrum ’45 (een aanbieder van ggz die zich specifiek richt op psychotraumaklachten als gevolg van vervolging, oorlog en geweld) stelde de NZa na bezwaar van deze zorgaanbieder, op grond van artikel 4:84 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een Toeslag vast, omdat bijzondere omstandigheden daartoe zouden nopen. Een aantal zorgverzekeraars stelde beroep in tegen de Toeslag onder aanvoering van een aantal argumenten.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven stelde eerst vast dat de NZa op zichzelf bevoegd was de Tariefbeschikking 2017 te wijzigen, gelet op het eerdere bezwaar van Centrum ’45. Zo’n wijziging geldt dan voor alle zorgaanbieders die deze zorg leveren.
De kernvraag is echter of de NZa op grond van artikel 4:84 Awb kon afwijken van de Beleidsregel Prestaties en tarieven gespecialiseerde ggz. Het College beantwoordde die vraag ontkennend, omdat het kostenonderzoek waar de NZa zich op beriep de toepassing van artikel 4:84 Awb niet zou kunnen dragen. Het College kon namelijk niet vaststellen dat de NZa een normatieve toets op de uitkomsten van het kostenonderzoek had uitgevoerd om te beoordelen of de door Centrum '45 gemaakte kosten zijn aan te merken als kosten die redelijkerwijs zijn gemaakt voor het bieden van zorg in de zin van artikel 11 Zorgverzekeringswet. Los daarvan is niet duidelijk geworden waarom zou moeten worden afgeweken van genoemde beleidsregel omdat deze voorziet in ook zwaardere verzorgingsgraden met een hoger tarief. Kon de zorg van Centrum ’45 daaronder niet worden begrepen? De NZa mag de gebreken herstellen of een nieuw besluit nemen.
Niet-ontvankelijkheid in klacht jegens physician assistant
Met ingang van 1 september jl. maakt de physician assistant deel uit van het rijtje geregistreerde beroepen (art. 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg) en vallen deze assistants ten volle onder het tuchtrecht. Dit was daarvoor echter nog niet het geval; een physician assistant kon alleen beoordeeld worden op aan hem of haar toegekende voorbehouden handelingen. De klaagster in de onderhavige kwestie klaagde over niet voorbehouden handelingen die in 2014 hadden plaatsgevonden. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle verklaarde klaagster daarom niet-ontvankelijk (GZR 2018-397). Het is echter goed om ons te realiseren dat dat met ingang van deze maand anders is.
Zorgcarrousel geen vrijbrief voor voortzetten dwangbehandeling
De laatste uitspraak is van de Hoge Raad en heeft betrekking op Bopz-zorg (GZR 2018-0406). De persoon in kwestie werd gedwongen opgenomen en in een zogeheten 'zorgcarrousel' geplaatst. Dit houdt in dat hij frequent (om de drie weken) naar een nieuw psychiatrisch ziekenhuis werd overgeplaatst en aldaar behandeld. In een van deze ziekenhuizen is overgegaan tot dwangbehandeling met antipsychotica. In de aanzegging daartoe werd opgenomen dat de dwangbehandeling binnen de zorgcarrousel zal worden voortgezet en geëvalueerd door de betrokken behandelend psychiaters en geneesheer-directeuren. Een klacht van de betrokken persoon daarover werd ongegrond verklaard. Ook de rechtbank oordeelde dat deze constructie is toegestaan. De Hoge Raad oordeelde echter van niet nu artikel 38c van de Wet bijzondere opnemingen psychiatrische ziekenhuizen strikt moet worden uitgelegd. Dit brengt met zich dat in elk ziekenhuis opnieuw moet worden bekeken of (nog) aan de wettelijke grondslag en voorschriften voor dwangbehandeling is voldaan.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. De annotatie van deze GZR Update is afkomstig van Hans van Mens (AKD advocaten) met medewerking van student stagiaire Iris Lemmers. Zij gaan in op een uitspraak van de Hoge Raad van juni dit jaar (GZR 2018-0374). De Hoge Raad bepaalde in deze ontbindingsprocedure dat de rechter het verzoek van – in dit geval een arts-microbioloog – om getuigenbewijs te mogen leveren tegen het door werkgever Certe gestelde disfunctioneren had moeten honoreren. Omdat dat in ontbindingsprocedures vrij uitzonderlijk is, maar in het nieuwe ontslagrecht waarschijnlijk vaker zal voorkomen, achtten de schrijvers het relevant om daar aandacht voor te hebben en ik kan dat alleen maar beamen. Lezenswaardig dus!
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof Den Haag Multidag heeft ingeschreven op een aanbestedingsprocedure van Menzis voor de inkoop van Wlz-zorg Verpleging en Verzorging. Zij heeft in haar inschrijving vermeld dat zij meer dan vijf procent van haar omzet zou doorcontracteren aan onderaannemers. Dit was in strijd met een door Menzis gestelde eis, zodat de inschrijving van Multidag werd afgewezen. In hoger beroep betoogt Multidag – zonder resultaat – dat haar een gelegenheid tot herstel van haar inschrijving had moeten worden geboden. 18-09-2018
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Geen vervolging voor het overlijden van een hoogbejaarde bewoonster in een zorginstelling, nu het medisch handelen niet in strijd was met de wensen van de wettelijk vertegenwoordiger, er geen palliatieve sedatie was toegepast en niet blijkt van inadequaat medisch handelen. Voorts ontbreekt het causaal verband, zo ook opzet. 31-07-2018
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Na afloop van een strafzitting maakt, buiten de zittingszaal, de ene deskundige de andere deskundige uit voor 'charlatan'. Het hof besluit niet tot vervolging over te gaan, omdat de deskundige bij het RTG al een berisping hiervoor heeft gekregen, het RTG duidelijk was in zijn bewoordingen over het voorval en een dergelijke uitspraak onherroepelijk is. 04-05-2018
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Een klacht tegen de beslissing om een bedrijfsarts niet te vervolgen wordt afgewezen, omdat bewijs van valsheid in geschrift en bewijs van opzet op mishandeling ontbreekt. 23-01-2018
Rechtbank
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Antillen
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klager is met een rood oog bij zijn huisarts (verweerster) gekomen. Zij heeft conform de NHG-standaard gehandeld en een oogontsteking vastgesteld en medicatie voorgeschreven. Daarbij heeft zij gezegd dat, indien er alarmsymptomen optraden, klager opnieuw contact moest opnemen. De volgende dag belt klager de praktijk opnieuw en wordt dan direct doorgestuurd naar het ziekenhuis, waar later een litteken aan het rechteroog wordt vastgesteld en daarmee veertig procent gezichtsverlies. Klager verwijt verweerster dat zij een onjuiste diagnose heeft gesteld. Zowel het RTG Den Haag als het CTG wijst deze klacht echter af, nu verweerster heeft gehandeld conform de NHG-standaard en dit in deze situatie ook mocht. 20-09-2018
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Deze zaak betreft het hoger beroep van een klacht tegen een gezondheidszorgpsycholoog over de behandeling van de tante van klaagster en de bejegening van klaagster zelf. Een naaste betrekking kan namens patiënte een klacht indienen ten aanzien van het handelen ten opzichte van patiënte. Klaagster was echter geen mentor van patiënte en is daarom niet-ontvankelijk in de klachtonderdelen die hier op zien. De klachtonderdelen die zien op de bejegening van klaagster missen onderbouwing. Het CTG handhaaft het oordeel van het RTG Zwolle en verwerpt het beroep. 13-09-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Klaagster verwijt een fysiotherapeut (verweerster) dat door verweersters ondeskundig en onprofessioneel handelen haar schouder uit de kom is geraakt. De behandeling is echter volgens de standaard uitgevoerd, zodat de klacht ongegrond is. Wel had op dat moment nader onderzoek moeten plaatsvinden. Hierdoor is de nazorg gedeeltelijk onvoldoende. Verweerster krijgt een waarschuwing. 12-09-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Klager mocht erop vertrouwen dat door het ondertekenen van het behandelplan en de betalingsvoorwaarde daarbij, dit behandelplan definitief was. Na het tekenen verbreekt verweerster, tandarts, de behandelovereenkomst omdat zij voor de uitvoering ervan over onvoldoende expertise beschikt. Door haar handelen heeft zij echter de indruk gewekt dat zij in staat was dit behandelplan uit te voeren. Gebrek aan expertise vormt een zwaarwichtige omstandigheid om een behandelovereenkomst te verbreken, echter onder deze omstandigheden had verweerster klager er dan wel duidelijk van op de hoogte moeten stellen dat het ging om een voorlopig behandelplan. De klacht hierover is gegrond, verweerster krijgt een waarschuwing. 11-09-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Er wordt een klacht ingediend tegen een physician assistant. Ten tijde van het klachtwaardig geacht handelen viel dit handelen nog niet onder het tuchtrecht van de Wet BIG. Klaagster wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard. 10-09-2018
Uitspraken zonder ECLI
- Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden De Landelijke Commissie van Vertrouwenslieden oordeelt met betrekking tot een drietal punten dat de zorgaanbieder, gezien de feiten en omstandigheden, niet in strijd met de Wmcz heeft gehandeld. Er was sprake van een aantal omstandigheden, zoals het ontbreken van een actueel medezeggenschapsreglement en een verstoorde samenwerking binnen de Centrale Cliëntenraad (CCR) en tussen de CCR en de bestuurder. Bij het besluit tot opheffing van clustercliëntenraden en het vaststellen van een nieuw reglement in de zin van artikel 2 lid 2 Wmcz heeft de zorgaanbieder zorgvuldig en conform de Wmcz gehandeld. Ook ten aanzien van het aanstellen en benoemen van nieuwe leden voor de Centrale Cliëntenraad heeft de zorgaanbieder niet in strijd met de Wmcz gehandeld. Met betrekking tot het vierde punt, het eenzijdig opzeggen van het lidmaatschap van een belangenorganisatie, oordeelt de LCvV dat dit niet eenzijdig door de zorgaanbieder kan worden besloten en uitgevoerd. De afspraken over de materiële middelen en de invulling ervan dienen door de cliëntenraad en zorgaanbieder samen gemaakt te worden. In casu is door de zorgaanbieder van het besluit teruggekomen. 2018-08-10
- Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg Klaagster stelt dat zij ten onrechte na een week ontslagen is uit de zorginstelling, een instelling voor geestelijke gezondheidszorg; de gestelde behandeldoelen waren nog niet behaald. Klaagster voert aan dat de behandelend arts tijdens het ontslaggesprek geen toetsing heeft verricht. Klaagster verlangt een vergoeding vanwege geleden immateriële en materiële schade. De zorginstelling stelt dat het voor klaagster duidelijk was dat het een zogenoemde time-out opname betrof, waarmee zij heeft ingestemd. Zowel de behandelend arts als een team heeft getoetst en geconcludeerd dat klaagster naar huis kon; hiervan kunnen echter geen stukken worden overlegd. De Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg geeft aan dat zij niet kan vaststellen of toetsing heeft plaatsgevonden en of deze zorgvuldig was. Geoordeeld wordt dat de zorginstelling niet aan haar zorgplicht heeft voldaan. De Geschillencommissie verklaart de klacht gegrond. De verlangde schadevergoeding wordt echter afgewezen; het causaal verband tussen de schade en het handelen van de zorginstelling is onvoldoende aangetoond. 2018-03-29
- Geschillencommissie Huisartsen Klager vindt dat er sprake is van nalatigheid omdat verweerster klager niet heeft onderzocht, met als gevolg een gemiste diagnose. De Geschillencommissie Huisartsen gaat uit van het journaal van de zorgaanbieders indien de inhoud hiervan niet wordt weerlegd of aannemelijk wordt gemaakt dat dit journaal onjuist is. Uit het journaal blijkt dat er wel onderzoek is gedaan. De Geschillencommissie Huisartsen oordeelt dat het door verweerster ingezette beleid adequaat was en komt niet toe aan een beoordeling van de schade. De klacht is ongegrond. 2017-09-11
- College van Beroep van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd Het College van Beroep van de Stichting Kwaliteitsregister Jeugd legt een berisping op aan een ervaren jeugdprofessional die als casusregisseur heeft nagelaten deugdelijk en voldoende feitelijk onderzoek te verrichten. Beklaagde heeft onvoldoende blijk van reflectie gegeven en er is sprake van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen ten aanzien van alle klachtonderdelen. 2018-08-15