Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Aanbestedingsprocedure LUMC; voldaan aan de beginselen van gelijkheid en transparantie
De eerste uitspraak waar ik u op wil wijzen, is afkomstig van de Rechtbank Den Haag (GZR 2018-0364). De uitspraak heeft betrekking op een openbare aanbestedingsprocedure. De aanbestedingsprocedure was geïnitieerd door het LUMC en betrof verschillende naalden en naaldenbekers. De levering werd gegund aan B. Braun. Becton Dickinson kon zich hierin echter niet vinden en kwam in kort geding op tegen de voorlopige gunning. In het kort geding heeft zij zich op het standpunt gesteld dat de infuusnaalden niet voldoen aan de eisen uit het Programma van Eisen en dat de inschrijving van B. Braun daarom ongeldig zou zijn. Voorts heeft zij zich op het standpunt gesteld dat het LUMC gehandeld heeft in strijd met het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel. De voorzieningenrechter denkt daar echter anders over. Geoordeeld werd dat de naalden van B. Braun wel degelijk voldoen aan het Programma van Eisen, zodat de inschrijving niet ongeldig is. Voorts werd geoordeeld dat de aanbestedingsstukken voldoende duidelijk, precies en ondubbelzinnig zijn zodat geen sprake is van strijd met de beginselen van gelijkheid en transparantie. De motivering van de gunningsbeslissing had wellicht iets uitgebreider gekund, maar voldoet aan de minimumeisen zoals die volgen uit artikel 2.130 van de Aanbestedingswet.
Doorhaling registratie reden voor matiging boete NZa
De tweede uitspraak die ik belicht, ziet op een boeteoplegging door de Nederlandse Zorgautoriteit vanwege overtreding van artikel 35 en 36 van de Wet marktordening gezondheidszorg (GZR 2018-0365). De boeteoplegging viel een huisarts ten deel, nadat hem ook (in verband met dezelfde feiten) de maatregel van doorhaling van de registratie door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg was opgelegd. De huisarts maakte bezwaar tegen de boete en ging daarna in beroep bij de Rechtbank Rotterdam. Hij stelde dat zijn financiële situatie behoorlijk was veranderd door de uitspraak van het tuchtcollege en dat hij de boete eigenlijk niet kon betalen. Ook voerde hij aan dat een bestuurlijke boete niet mag worden opgelegd als er ook een strafvervolging plaatsvindt. Dat laatste was niet het geval, maar volgens de huisarts kon een tuchtprocedure daaraan worden gelijkgesteld. De stellingen vonden geen gehoor bij de rechter. Wel oordeelde de rechter dat de NZa de tuchtmaatregel als omstandigheid had moeten meewegen bij het vaststellen van de boetehoogte, omdat in de Beleidsregel staat dat boetes moeten worden vastgesteld op een zodanig niveau dat deze een overtreder weerhouden van herhaling (specifieke preventie). De doorhaling heeft tot gevolg dat de huisarts niet langer zijn beroep kan uitoefenen. De kans op herhaling is dus aanzienlijk verkleind en de noodzaak tot specifieke preventie eveneens. De rechtbank heeft de boete gematigd.
Orthodontist krijgt taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf voor ontucht met cliënten
De laatste uitspraak die ik onder uw aandacht breng, betreft een strafzaak (GZR 2018-0367). Het gaat om een orthodontist die met meerdere patiënten die zich aan zijn zorg hadden toevertrouwd ontucht zou hebben gepleegd, bestaande uit knuffelen, slaan op of vastpakken bij de billen, op de schoot trekken, tegen de wang tikken en het geven van kussen in de periode van eind 2016 tot begin 2017. De feiten zijn ten laste gelegd als het plegen van ontucht door iemand werkzaam in de gezondheidszorg met iemand die zich aan zijn zorg had toevertrouwd en een poging tot aanranding. De rechtbank heeft een en ander bewezen geacht en de orthodontist veroordeeld tot een taakstraf van 240 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maanden met een proeftijd van 3 jaar. Geëist was een gevangenisstraf van 10 maanden, onvoorwaardelijk. De rechtbank heeft rekening gehouden met het feit dat de registratie van de orthodontist op last van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg is doorgehaald, een uitspraak die door het Centraal Tuchtcollege is bevestigd. De orthodontist moet zijn slachtoffers voorts een schadevergoeding betalen.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Melita van der Mersch (Velink & De Die advocaten) bij een uitspraak van de Rechtbank Den Haag (GZR 2018-0296). Aan de rechtbank lag de vraag voor wie de verplichting heeft om een verzekerde te informeren over de vergoeding van een behandeling op grond van de polisvoorwaarden van de verzekering die de verzekerde heeft afgesloten met de zorgverzekeraar. Melita zet de kwestie uiteen en geeft haar visie op het oordeel van de rechtbank in dat verband.
Commentaren
U treft voorts een nieuw commentaar op onze website. Het commentaar is geschreven door Jacqueline de Vries (Holla advocaten) bij de Wet van 11 juli 2018 tot wijziging van de Wet BIG. Jacqueline gaat in haar commentaar in op het feit dat met de wijziging is benadrukt dat ook cosmetische behandelingen onder de reikwijdte van de Wet BIG vallen. Zij onderzoekt in dat verband (onder meer) hoe het zit met een van de laatste trends in de cosmetische wereld: microblading voor de perfecte wenkbrauw.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Hof
Rechtbank
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant Een patiënte heeft het ziekenhuis aansprakelijk gesteld in verband met schade die zij stelt te hebben geleden door een bij haar ten onrechte verrichte operatie (PPH-procedure aambeien). De rechtbank heeft een deskundige benoemd, wiens conclusies de rechtbank overneemt. De rechtbank komt vervolgens tot het oordeel dat de patiënte niet goed is geïnformeerd over de voorgenomen behandeling omdat de uitgevoerde behandeling niet nodig was. Dit laatste leidt tevens tot het oordeel dat de chirurg, door de operatie te verrichten, op zichzelf ook onzorgvuldig heeft gehandeld. Er is sprake van een causaal verband met de gestelde schade. Het ziekenhuis moet een voorschot van € 15.000 betalen. 15-08-2018
- Rechtbank Midden-Nederland Bij de vaststelling van de hoogte van de bezoldiging van een topfunctionaris in het kader van de WNT hoeft bij oudere functionarissen geen rekening gehouden te worden met de afdracht van overgangspremie VPL omdat die door de werkgever betaalde premie niet leidt tot een uitkering c.q. inkomen. 13-08-2018
- Rechtbank Rotterdam De NZa heeft een huisarts een boete opgelegd vanwege overtreding van artikel 35 en 36 Wmg. Op basis van hetzelfde feitencomplex is ook de BIG-registratie van de huisarts doorgehaald. In beroep oordeelt de rechtbank dat de NZa deze omstandigheid had moeten meenemen in de boetehoogte, omdat door die doorhaling de kans op herhaling aanzienlijk is verkleind. 09-08-2018
- Rechtbank Overijssel Deze zaak betreft de veroordeling van een orthodontist (na een eis tot gevangenisstraf van tien maanden) ter zake poging tot feitelijke aanranding en ontucht met aan zijn zorg toevertrouwde patiënten tot 240 uur taakstraf en een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van drie jaar. 26-07-2018
- Rechtbank Gelderland Zorggroep dient een ontbindingsverzoek in, omdat de arbeidsovereenkomst met werkneemster inhoudsloos zou zijn geworden. Dit verzoek wordt afgewezen omdat werkneemster weliswaar heeft ingestemd met tijdelijk ander werk in plaats van de overeengekomen functie van teamleider, maar geen uitdrukkelijk afstand heeft gedaan van haar functie van teamleider. Er volgt een taalkundige uitleg van de overeenkomst van partijen waarbij de conclusie is dat niet is vastgelegd dat werkneemster afstand doet van haar functie. Het tegenverzoek van werkneemster om weer toegelaten te worden tot de functie van teamleider wordt toegewezen. 13-06-2018
- Rechtbank Den Haag Het LUMC organiseerde een Europese openbare aanbestedingsprocedure voor levering van verschillende typen naalden en naaldenbekers. De opdracht voor levering van infuusnaalden is gegund aan B. Braun. Becton Dickinson stelt zich op het standpunt dat de infuusnaalden van B. Braun niet voldoen aan de gestelde eisen, zodat haar inschrijving ongeldig is. Voorts stelt Becton Dickinson zich op het standpunt dat het LUMC in strijd heeft gehandeld met het gelijkheidsbeginsel en het transparantiebeginsel en dat het LUMC de gunningsbeslissing onvoldoende heeft gemotiveerd. De vorderingen van Becton Dickinson worden afgewezen. 21-12-2017
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een gz-psycholoog krijgt een berisping opgelegd wegens een gebrek aan heldere, eenduidige en adequate communicatie. Als gevolg hiervan is onterecht een nieuw neuropsychologisch onderzoek bij klaagster achterwege gebleven. De gz-psycholoog heeft onvoldoende verantwoordelijkheid genomen voor zijn rol en toont onvoldoende inzicht in zijn eigen handelen. 22-08-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Een klacht tegen een gz-psycholoog wordt deels gegrond verklaard vanwege het feit dat de gz-psycholoog zich niet heeft teruggetrokken uit de procedure bij het afgeven van een instemmingsverklaring – in het kader van een verzoek tot verlening van een machtiging gesloten jeugdhulp – toen bekend werd dat klaagster de dochter is van een voor de gz-psycholoog bekende gerechtelijk gedragsdeskundige. Daarnaast had de gz-psycholoog onterecht nagelaten het inzage- en correctierecht aan te bieden aan klaagster. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg volstaat met het opleggen van een waarschuwing. 22-08-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Een klacht tegen een oogarts wordt ongegrond verklaard, omdat het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) de feiten in casu niet kan vaststellen. Het RTG merkt ten aanzien daarvan op dat het vaste tuchtrechtrechtspraak is in deze gevallen, waarin de lezingen van partijen uiteenlopen, dat het verwijt van de klager op het desbetreffende onderdeel niet gegrond kan worden bevonden. Dit oordeel berust op de omstandigheid dat voor het oordeel of een bepaalde verweten gedraging tuchtrechtelijk verwijtbaar is, eerst moet worden vastgesteld welke feiten daaraan ten grondslag gelegd kunnen worden. 21-08-2018
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage De vader van een patiënt dient een klacht in tegen een psychiater. De klacht ziet gedeeltelijk op de behandeling van de patiënt en gedeeltelijk op de betrokkenheid van klager daarbij. Nu de patiënt onder curatele is gesteld, is de curator de geëigende persoon om namens de patiënt klachten in te dienen. Klager is niet aan te merken als rechtstreeks belanghebbende en wordt gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard. De klachtonderdelen die zien op de betrokkenheid van klager bij de behandeling worden kennelijk ongegrond verklaard. 14-08-2018
Uitspraken zonder ECLI
- Geschillencommissie Gehandicaptenzorg Een aanbieder van gehandicaptenzorg heeft de zorgovereenkomst met cliënt vóór het afgesproken begeleidingsmoment plotseling telefonisch opgezegd. Vanaf dat moment heeft geen begeleiding meer plaatsgevonden en is ook niet zorggedragen voor een warme overdracht naar een andere zorgaanbieder. Cliënt heeft hierdoor schade geleden en vordert een bedrag van € 3000 plus een vergoeding van gemaakte kosten voor rechtsbijstand. De Geschillencommissie Gehandicaptenzorg oordeelt dat de wijze van kennisgeving tot opzegging onzorgvuldig is geweest en verklaart de klacht gegrond. Het gevorderde bedrag wordt toegekend, de vergoeding van kosten voor rechtsbijstand wordt niet toegekend. 2018-07-13
- Geschillencommissie ziekenhuizen Cliënte stelt dat sprake is van onzorgvuldig handelen door het ziekenhuis en zijn behandelaars – waaronder een SEH-arts – met als gevolg het onverwachte overlijden van haar moeder (patiënte). Protocollen zijn niet opgevolgd en uitgevoerd en er is geen aandacht geschonken aan andere aandoeningen van patiënte. Daarnaast is het incident van overlijden te laat bij de IGZ gemeld. Cliënte vordert dat het ziekenhuis aansprakelijkheid erkent. Het ziekenhuis geeft aan dat bij de afdeling neurologie zaken niet goed zijn verlopen maar dat dit niet heeft geleid tot het overlijden. De Geschillencommissie Ziekenhuizen oordeelt dat het ziekenhuis is tekortgeschoten in zijn zorgplicht ten aanzien van de aanpalende handelingen, maar dat niet aannemelijk is dat deze tekortkoming heeft geleid tot het overlijden van patiënte. Cliënte kan geen aanspraak maken op affectieschade maar de commissie wijst op een aankomende wetswijziging die dat wel mogelijk maakt. 2018-04-23
- Geschillencommissie Gehandicaptenzorg Cliënt eist inzage in het aantal uren verleende zorg en erkenning van de zorgaanbieder dat deze wist dat cliënt onder curatele stond. De Geschillencommissie Gehandicaptenzorg oordeelt dat cliënt inzage verleend dient te worden in het aantal uren verleende zorg. Het onder curatele staan van cliënt vormt geen bezwaar voor het verlenen van zorg door de zorgaanbieder. 2017-07-03
- Geschillencommissie Huisartsen Klager stelt dat verweerder de gezondheidsklachten van zijn dochter niet voldoende serieus heeft onderzocht en dat er ten onrechte werkzaamheden zijn gefactureerd. De Geschillencommissie Ziekenhuizen oordeelt dat de huisarts-in-opleiding heeft voldaan aan het protocol en dat de gemaakte kosten terecht (gefactureerd) zijn. 2017-09-13