Naar boven ↑

Update

Nummer 15, 2018
Uitspraken van 19-07-2018 tot 16-08-2018
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Hopelijk heeft u een prettige vakantie (gehad). Bijgaand treft u een nieuwe GZR-Update aan, klik hier om de pdf vanaf de website te downloaden.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Nederlands bedrijf aansprakelijk voor fout hulppersoon
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, betreft een oordeel over een in Turkije uitgevoerde tandheelkundige behandeling (GZR 2018-0320). Dat deze behandeling niet zorgvuldig is verricht, wordt door de Rechtbank Den Haag op basis van door de patiënt overgelegde stukken aangenomen, maar de vraag is of het Nederlandse Tand Correct daarvoor kan worden aangesproken. Ja dat kan, aldus de rechtbank. De Turkse tandarts moet worden gezien als hulppersoon van Tand Correct. Daarbij maakt het niet uit of er een geneeskundige behandelingsovereenkomst met Tand Correct bestaat, dan wel een pakketreisovereenkomst of iets dergelijks. Tand Correct heeft zich gedragen als contractspartij bij de overeenkomst en is op grond van de wet, artikel 6:76 BW, aansprakelijk voor fouten van haar hulppersonen.

Regels patiëntendossier minderjarige
Een tweede uitspraak is afkomstig van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg ’s-Gravenhage en gaat over de regels aangaande het patiëntendossier van een minderjarige jonger dan twaalf jaar (GZR 2018-0322). Naar aanleiding van een klacht van de vader van de minderjarige over het handelen van de huisarts en het verzoek om afgifte van het medisch dossier teneinde de minderjarige in te schrijven bij een andere huisartsenpraktijk, oordeelde het tuchtcollege dat voor overschrijving toestemming nodig is van beide ouders. De moeder kon zich echter nog steeds vinden in behandeling van de minderjarige door de oorspronkelijke huisarts en wenste de overschrijving vooralsnog niet. Wat de inzage in het medisch dossier betreft, oordeelde het tuchtcollege dat hiervoor geen toestemming nodig was van de moeder. Inzage had de vader dus moeten worden verleend. Anders zit dat bij vernietiging van (delen van) het medisch dossier; in dat geval is toestemming van beide ouders nodig.

Opzeggen lidmaatschap onder omstandigheden machtsmisbruik
Een volgende uitspraak die ik wil belichten, gaat over het opzeggen van het lidmaatschap van twee van haar leden door de Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie (GZR 2018-0326). De Rechtbank Midden-Nederland oordeelde dat een lidmaatschap alleen kan worden opgezegd indien van de vereniging redelijkerwijs niet langer gevergd kan worden het lidmaatschap voort te zetten. In dit geval is de opzegging volgens de rechtbank vernietigbaar, omdat de opzegging in strijd is met de redelijkheid en billijkheid. De vereniging is de enige wetenschappelijke vereniging voor medisch specialisten op het gebied van klinische geriatrie en alleen het lidmaatschap van deze vereniging geeft toegang tot de beroepsvereniging en haar diensten. Het lidmaatschap is ook het enige middel om erkend te blijven als opleidingsinstelling. Door de opzegging maakte de vereniging feitelijk misbruik van haar machtspositie.

Tariefbeschikkingen orthodontie; geen belang procespartij
Een uitspraak die ik ook onder uw aandacht wil brengen, betreft een oordeel van het Gerechtshof Den Haag en ziet op de tariefbeschikkingen aangaande orthodontie van de NZa (GZR 2018-0327). De NZa had deze tariefbeschikking verlaagd, waartegen een orthodontist bezwaar maakte en in beroep ging, maar tevergeefs. Vervolgens wendde hij zich tot de civiele rechter. Deze oordeelde dat de orthodontist niet-ontvankelijk was, omdat hij geen belang had bij een uitspraak. De orthodontist bleek namelijk in Duitsland werkzaam en had dus feitelijk niets met de tariefbeschikkingen te maken. Het hof bevestigde dit oordeel.

Verbod titelmisbruik gaat over feitelijk gebruik en misleiding publiek daardoor
De laatste uitspraak die ik eruit licht, gaat over een overtreding van het verbod op titelmisbruik door een verloskundige (GZR 2018-349). Deze verloskundige merkte in 2015 in een uitzending van het televisieprogramma Pauw op dat zij verloskundige is, hoewel dat al sinds 2007 feitelijk niet het geval was. Haar BIG-registratie verliep op 11 januari 2014. In het handelsregister en op haar website voor fotografíe was echter nog vermeld dat zij verloskundige is. De minister legde haar een boete van € 2.680 op. De rechtbank oordeelde in een daaropvolgende procedure dat artikel 4 lid 2 Wet BIG was overtreden. De rechtbank achtte deze overtreding echter niet verwijtbaar en de opgelegde boete daarom niet evenredig aan de overtreding. De minister had in dit geval moeten volstaan met een waarschuwing. De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling) oordeelde echter anders. De Afdeling stelde daartoe voorop dat het voor overtreding van artikel 4 lid 2 Wet BIG niet noodzakelijk is dat het beroep daadwerkelijk wordt uitgeoefend en dat schuld of opzet niet nodig is; het gaat om de vraag of de verloskundige zich verwijtbaar ten onrechte aan het publiek kenbaar heeft gemaakt als een door de overheid erkende deskundige op het gebied van de verloskunde. Dat heeft zij gedaan. Wel achtte de Afdeling de omstandigheden zodanig dat een matiging van de boete op zijn plaats is.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een lezenswaardige annotatie van de hand van Xandra Ras bij de uitspraak van de Ondernemingskamer over de governancestructuur bij DeSeizoenen (GZR 2018-0226). Xandra grijpt de uitspraak aan om in te gaan op de ontwikkeling van het enquêterecht voor cliëntenraden en op de ontwikkeling van het governance beleid en de rol van de cliëntenraad binnen de Governance Code. Zij betrekt de jurisprudentie op dit gebied. Xandra sluit af met een conclusie over de ontwikkeling van het recht van enquête voor cliëntenraden en de rol van de cliëntenraad binnen de Governance Code.  

Scripties
Ik maak u ook attent op een nieuw toegevoegde scriptie. De scriptie ‘Een antwoord op de dalende trend in de vaccinatiegraad: Geen vaccinatieplicht, maar wel een consultatieplicht?’ is afkomstig van Luut van Puffelen (UvA) en gaat over – u raadt het al – vaccinaties. Zeer de moeite van het lezen waard.

Nieuws
De afgelopen vier weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR-Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Antillen

Tuchtcolleges

Uitspraken zonder ECLI