Naar boven ↑

Update

Nummer 13, 2018
Uitspraken van 24-06-2018 tot 05-07-2018
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Vaginaal toucher geen noodmaatregel als bedoeld in artikel 39 Wet Bopz!
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht breng, betreft een oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage (GZR 2018-0291). Onderwerp van de klacht is een vaginaal toucher bij een gedwongen opgenomen patiënte; het vermoeden bestond dat deze patiënte de sleutel van het medicijnkastje in haar vagina had verstopt. De in dit geval door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd i.o. beklaagde psychiater had opdracht tot het vaginaal toucher gegeven omdat in haar visie sprake was van een noodsituatie. Het Regionaal Tuchtcollege oordeelde echter anders. Vooropgesteld werd dat er geen wettelijke grondslag is voor het uitvoeren van een inwendig onderzoek zoals in dit geval. Bij een gedwongen opgenomen patiënt is het behandelplan het uitgangspunt en noodmaatregelen zijn daarnaast alleen toegestaan als is voldaan aan het bepaalde in artikel 39 Wet Bopz: ter overbrugging van tijdelijke noodsituaties die door de stoornis van de patiënt worden veroorzaakt. Het Besluit middelen en maatregelen Bopz kent vijf middelen en maatregelen, maar daaronder valt niet het actief ingrijpen in of aan het lichaam van de patiënt. De psychiater had ten onrechte niet de juiste kennis van (de toepassing van) artikel 39 Wet Bopz. Daarnaast is zij te lichtvaardig gekomen tot de conclusie van het bestaan van een noodsituatie. De psychiater is hiervoor berispt.

Verantwoordelijkheid voor informeren van patiënt over beperkingen budgetpolis ligt niet primair bij zorgaanbieder
De tweede uitspraak die ik nader wil belichten, is afkomstig van de Rechtbank Den Haag (GZR 2018-0296). Inzet van de procedure was (onder meer) een door Zilveren Kruis gesteld onrechtmatig handelen van een aantal ziekenhuizen. Deze onrechtmatige daad zou bestaan uit het niet informeren van patiënten over het feit dat verzekerden met een budgetpolis mogelijk niet alle kosten vergoed krijgen. De rechtbank was echter van oordeel dat er geen sprake was van veronachtzaming van een wettelijke informatieplicht. De rechtbank nam in de beoordeling tot uitgangspunt dat het primair de eigen verantwoordelijkheid van de verzekerde is om na te gaan of zijn zorgverzekeraar een vergoeding biedt. Daarnaast dragen zorgverzekeraars de verantwoordelijkheid hun verzekerden goed te informeren over de voorwaarden van de gesloten zorgverzekeringsovereenkomst. Een informatieplicht ten aanzien van de kosten van een behandeling of de verzekeringstechnische aspecten in verband met die kosten valt niet af te leiden uit artikel 7:448 BW, noch uit artikel 7:450 BW of uit artikel 7:453 BW, aldus de rechtbank. Evenmin bieden artikel 38, eerste en zevende lid, Wmg hiervoor aanknopingspunten. Deze bepalingen zien op de tarieven van zorg en niet op de vergoeding door zorgverzekeraars op grond van individuele polisdekking. Artikel 38 Wmg, gelezen in samenhang met artikel 5 van de Beleidsregel Transparantie zorgaanbieders, kan naar het oordeel van de rechtbank niet zo worden uitgelegd dat zorgaanbieders aan patiënten ook informatie moeten verstrekken over betalingen als de zorgaanbieder door de zorgverzekeraars onvoldoende geëquipeerd is om die informatie te traceren. Het was daarbij voor de ziekenhuizen niet eenvoudig te achterhalen welke patiënten een budgetpolis van Zilveren Kruis hadden afgesloten. Bovendien is Zilveren Kruis er naar het oordeel van de rechtbank ten onrechte aan voorbijgegaan dat de primaire verantwoordelijkheid voor het adequaat informeren over polisdekking bij de zorgverzekeraar ligt, die ervoor dient te zorgen dat zijn verzekerde weet wat zijn rechten en verplichtingen zijn en tevens bij de verzekerde zelf, die navraag moet doen bij zijn zorgverzekeraar. Van de ziekenhuizen kan niet meer worden verwacht dan dat de ziekenhuizen hebben gedaan, te weten de patiënt in het algemeen informeren door middel van de website, brieven en folder over het gegeven dat de ziekenhuizen niet waren gecontracteerd voor de budgetpolis.

Zorgaanbieder hoeft eigener beweging de patiënt niet te informeren over sluiting DBC en openen nieuwe
In min of meer dezelfde lijn ligt tot slot een bindend advies van de Geschillencommissie Ziekenhuizen (GZR 2018-0301). Het bindend advies is gegeven naar aanleiding van een patiënt die zich geconfronteerd zag met een rekening voor een behandeling aan zijn neus. Voor deze behandeling was een nieuwe DBC geopend. De DBC voor de eerdere behandelingen was afgesloten. De patiënt verweet het ziekenhuis dat het hem niet had voorgelicht over de DBC-systematiek, het verstrijken van de termijn van een DBC en de in verband daarmee mogelijk te ontstane hogere kosten. De Geschillencommissie Ziekenhuizen oordeelde evenwel dat op het ziekenhuis niet de verplichting rustte om een patiënt hierover uit zichzelf te informeren. Die informatieplicht bestaat alleen ten aanzien van het voorgenomen onderzoek, de voorgestelde behandeling en de ontwikkelingen omtrent het onderzoek, de behandeling en de gezondheidstoestand van de patiënt (art. 7:448, eerste lid, BW). Het ziekenhuis is dan ook niet tekortgeschoten in zijn informatieverplichting, aldus de Geschillencommissie Ziekenhuizen.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie aan van de hand van Eva Deen bij de uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg van 8 maart jl. (GZR 2018-0144). Het Centraal Tuchtcollege liet zich in deze uitspraak uit over de verantwoordelijkheid van zorgverleners bij schadeafwikkeling, het erkennen van fouten en excuses. Ook Eva bespreekt deze aspecten en betrekt in dat verband de eerdere uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg en uiteraard haar eigen visie. Een lezenswaardige uitvoerige noot!

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Rechtbank

Tuchtcolleges

Uitspraken zonder ECLI