Naar boven ↑

Update

Nummer 1, 2018
Uitspraken van 22-12-2017 tot 18-01-2018
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Een nieuw jaar met nieuwe uitspraken
Voordat ik u meeneem naar de rechtspraak die is samengevat, bericht ik u dat GZR Updates met ingang van 1 januari 2018 ook uitspraken van een aantal geschilleninstanties in de database opneemt. Het betreft de Geschillencommissie Geestelijke Gezondheidszorg, Geschillencommissie Gehandicaptenzorg, Geschillencommissie Huisartsen, Geschilleninstantie Mondzorg, Geschillencommissie Ziekenhuizen en de Geschillencommissie Zorg algemeen.

Wij zijn erg blij met deze mogelijkheid en trots u dit aan te kunnen bieden.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Middelen die door de politie zijn ingezet, kunnen geen onderwerp zijn van een klacht als bedoeld in artikel 41a Wet Bopz
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een oordeel van de Rechtbank Rotterdam in een Bopz-kwestie (GZR 2017-0449). Een man wordt gedwongen opgenomen op basis van een machtiging tot voortgezet verblijf. In verband met agressiviteit wordt hij met toepassing van artikel 39 Wet Bopz gesepareerd en krijgt hij medicatie. De man verzet zich echter zo hevig dat de hulp van de politie wordt ingeroepen. De politie past de ‘schildprocedure’ toe en ‘tasert’ de man. Deze dient vervolgens een klacht in bij de klachtencommissie en, in verband met de ongegrondverklaring, een verzoekschrift bij de rechter. De rechter oordeelt dat op grond van artikel 39 Wet Bopz noodmaatregelen getroffen mogen worden ter overbrugging van een tijdelijke noodsituatie. De rechter oordeelt voorts dat het weliswaar de instelling is die bijstand van de politie inroept, maar dat het aan de politie zelf is met welke middelen bijstand wordt verleend. Daarover kan niet worden geklaagd op grond van artikel 41a lid 5 Wet Bopz.

Antibioticabehandeling voor Lyme niet in overeenstemming met de stand van de wetenschap en praktijk
De tweede uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, is afkomstig van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden (GZR 2017-0454). De zaak betreft een man die is gediagnosticeerd met de ziekte van Lyme, waarvoor hij van een Belgische arts een langdurige behandeling met antibiotica krijgt. Ziektekostenverzekeraar VGZ weigert hiervoor te betalen omdat de behandeling naar zijn oordeel niet bewezen effectief is. In hoger beroep oordeelt het hof dat VGZ met dat standpunt in zijn recht staat. Het hof overweegt daartoe dat op grond van de daarover in Nederland en in het buitenland gepubliceerde literatuur, richtlijnen, rapporten en (wetenschappelijke) onderzoeken betreffende de behandeling van Lyme, vaststaat dat een langdurige antibioticabehandeling niet in overeenstemming is met de stand van de wetenschap en praktijk. De behandeling kwalificeert dus niet als verantwoorde en adequate zorg als bedoeld in artikel 2.1 lid 2 van het Besluit zorgverzekering.

Bezoldiging bestuurder en de WNT; geen categorale uitzondering
Een derde uitspraak gaat over de bezoldiging van een voorzitter van de raad van bestuur van het Amphia ziekenhuis (GZR 2017-0455). Het Amphia ziekenhuis is van mening dat de voorzitter een bezoldiging dient te krijgen die hoger is dan de WNT-norm. Als argumenten worden onder andere aangevoerd de aantasting van het eigendomsrecht van het ziekenhuis, de bijzondere complexiteit van het private ziekenhuis, het vernieuwbouwproject en de bijzondere kwaliteiten van de bestuurder. Ook wordt aangevoerd dat voor universitair medische centra wel afwijkingen zijn toegestaan en dat er daarom sprake is van strijd met het gelijkheidsbeginsel. De minister van VWS heeft anders besloten, waarop het Amphia bij de rechtbank beroep heeft ingesteld. De rechtbank verklaart het beroep echter ongegrond. De rechtbank overweegt daartoe dat, hoewel niet in geschil is dat de toepassing van de Wet normering topinkomens heeft geleid tot een inmenging in een door artikel 1 van het Eerste Protocol beschermd eigendomsrecht van de topfunctionaris, dit nog niet betekent dat daarmee het eigendomsrecht van het ziekenhuis is aangetast. De gestelde mogelijk te verwachten negatieve effecten zijn niet terug te brengen op een aantasting van het eigendomsrecht van het ziekenhuis. De rechtbank overweegt voorts dat zich niet een uitzonderingssituatie voordoet als bedoeld in artikel 2.4 van de Wet normering topinkomens. Categorale uitzonderingen – dus bijvoorbeeld alle private ziekenhuizen – vallen niet onder het artikel en het vernieuwbouwtraject is slechts van tijdelijke aard. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel slaagt niet omdat universitaire centra nu eenmaal anders zijn dan private ziekenhuizen.

Schending beroepsgeheim door gebruik patiëntgegevens bij powerpointpresentatie
Van belang is ook de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te ’s-Gravenhage over het gebruik van patiëntgegevens in een powerpointpresentatie (GZR 2018-0003). Gebeurt dit zonder toestemming van de patiënt en is de presentatie in onvoldoende geanonimiseerde vorm gegoten, dan is sprake van schending van het beroepsgeheim.

Zorgprofielen mogen er niet aan in de weg staan om additionele zorg te indiceren indien de objectieve zorgbehoefte van een jeugdige afwijkt van dat profiel
De laatste uitspraak waar ik u op wijs, ziet op een kwestie van jeugdhulp (GZR 2018-0011). De gemeente Roosendaal is in samenwerking met andere gemeenten binnen de regio West-Brabant per 1 januari 2016 overgegaan naar een nieuwe jeugdhulpsystematiek. De nieuwe systematiek komt erop neer dat indien jeugdigen en ouders een beroep doen op niet vrij toegankelijke jeugdhulp het gezin op basis van een inschatting van hun zorgvraag door een jeugdprofessional wordt ingeschaald in een zorgprofiel (er bestaan negen zorgprofielen). De zorgzwaarte binnen een profiel wordt vervolgens bepaald door een inschatting te maken van de duur van de zorg en of de intensiteit van de behandeling naar verwachting hoog of laag wordt. Dit leidt tot één van de vier intensiteiten binnen de negen zorgprofielen, te weten acuut, perspectief, intensief en duurzaam. Dit tezamen bepaalt het zorgarrangement dat aan het gezin wordt geboden.
De rechtbank is evenwel van oordeel dat het bij de beoordeling of een jeugdhulpvoorziening dient te worden toegekend gaat om het leveren van individueel maatwerk. Daarbij dient een zorgvuldige afweging plaats te vinden en rekening te worden gehouden met de specifieke omstandigheden van de jeugdige. Dit betekent dat het werken met zorgprofielen er niet aan in de weg mag staan om additionele zorg te indiceren indien de objectieve zorgbehoefte van een jeugdige (substantieel) afwijkt van het zorgprofiel dat het best bij hem past.
De rechtbank stelt in dit geval vast dat met het deskundigenrapport de objectieve zorgbehoefte van de jeugdige weliswaar is geïnventariseerd, maar dat het onderzoek zich tegelijkertijd heeft beperkt tot de vraag welk zorgprofiel het meest overeenkomt met de situatie van de jeugdige. Daarbij neemt de rechtbank in aanmerking dat de gedragsdeskundige in haar rapport heeft geconcludeerd dat door het college onterecht voor Zorgprofiel 6 dan wel Zorgprofiel 8 is gekozen en dat de jeugdige meer recht wordt gedaan met Zorgprofiel 5 omdat dit zorgprofiel meer passend is bij de problematiek. De rechtbank stelt voorts vast dat het bestreden besluit vervolgens geen inzicht biedt in de aard en omvang van de jeugdhulp waarop op basis van voormeld profiel met de daarbij behorende intensiteit aanspraak kan worden gemaakt. Dit betekent voor het onderhavige geval dat het college niet inzichtelijk heeft gemaakt dat met de inschaling van de jeugdige in Zorgprofiel 5 en de daarbij vastgestelde intensiteit daadwerkelijk wordt voorzien in passende jeugdhulp die aansluit bij de zorgbehoefte van de jeugdige. De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat het bestreden besluit onvoldoende zorgvuldig is voorbereid en niet deugdelijk is gemotiveerd. Reeds hierom kan het bestreden besluit niet in stand blijven, aldus de rechtbank.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Joost Wasser bij een oordeel van de Hoge Raad in een ‘ontuchtzaak’ (GZR 2018-0004). Na een korte inleiding over het begrip ‘ontucht’ in de zin van artikel 249 lid 2 sub 3 Sr, staat Joost stil bij twee vragen: (i) Is een formele beëindiging van de behandelrelatie voor de zorgverlener voldoende om aan strafvervolging te ontkomen? (ii) Bestaat per definitie straffeloosheid voor de zorgverlener bij een (seksuele) relatie na een formele en feitelijke beëindiging van de behandelrelatie?

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hoge Raad

Hof

Rechtbank

Raad van State

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Tuchtcolleges

Uitspraken zonder ECLI