Naar boven ↑

Update

Nummer 9, 2017
Uitspraken van 11-05-2017 tot 26-05-2017
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Geen inzicht in aard en ernst parodontologische problematiek
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg ’s-Gravenhage (RTG) over het handelen van een tandarts (GZR 2017-0208). De zaak is niet zozeer interessant vanwege het feitencomplex als wel om de maatregel die aan de tandarts is opgelegd: een voorwaardelijke schorsing voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. De tandarts krijgt deze maatregel omdat hij, ondanks regelmatige controles waarbij de patiënte klachten heeft geuit die op een probleem van parodontologische oorsprong konden duiden, de diagnose parodontitis heeft gemist. De tandarts heeft daarnaar ten onrechte geen onderzoek gedaan en heeft het ‘Protocol parodontale diagnostiek en behandeling’ niet gevolgd. Het RTG spreekt van een langdurige en ernstige tekortkoming. Daar komt bij dat de tandarts in een vergelijkbare zaak reeds voorwaardelijk geschorst was voor de duur van drie maanden met een proeftijd van twee jaar. Deze veroordeling had voor de tandarts aanleiding moeten zijn om alle zeilen bij te zetten, aldus het RTG. Ondanks een onder toezicht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg gevolgd verbetertraject heeft de tandarts het RTG er niet van kunnen overtuigen dat hij inmiddels voldoende inzicht heeft in de aard en de potentiële ernst van de parodontologische problematiek. Evenmin is het RTG ervan overtuigd geraakt dat de tandarts daadwerkelijk voldoende adequate maatregelen heeft genomen om herhaling te voorkomen. Ernstige zorgen dus, die het RTG ook met zoveel woorden in de uitspraak heeft uitgesproken.

David mag behandeling weigeren
De tweede uitspraak waar ik uw aandacht voor vraag, betreft een bijzondere en tevens moeilijke zaak, die veel aandacht heeft gekregen in de landelijke pers (GZR 2017-0211). De uitspraak ziet op David, een 12-jarige jongen met gescheiden ouders en een levensbedreigende ziekte, een hersentumor. Behandeling door middel van chemotherapie en radiotherapie vergroot zijn overlevingskansen, maar David weigert de behandeling. Om behandeling af te dwingen stapt zijn vader naar de rechter. De rechter oordeelt dat het verzoek van de vader om vervangende toestemming voor behandeling van zijn zoon (alleen) afgedwongen kan worden op grond van artikel 1:265h tweede lid BW. Het eerste lid is immers niet van toepassing, omdat David degene is die behandeling weigert en niet een van de ouders. Dat betekent wel dat voor toewijzing van de vordering vast moet komen te staan dat David wilsonbekwaam is en dat is volgens de rechter niet het geval. Hij baseert zich daarbij op het oordeel van een deskundige. Opvallend is wel dat David eerder nog door een andere deskundige wilsonbekwaam werd geacht. Slotsom is dat David de behandeling mag weigeren en dat de vader op dit moment aan het kortste eind trekt, hoe pijnlijk ook. De uitspraak is overigens niet alleen lezenswaardig vanwege de impact van de kwestie, maar ook om de overzichtelijke uiteenzetting van het systeem van de wet, daar waar het gaat om toestemming voor een behandeling van c.q. door een minderjarige. U kunt over twee weken een indrukwekkende annotatie verwachten.

Onbevoegd en onbekwaam vitaliteitsecho’s te maken
De derde uitspraak die ik onder uw aandacht breng, ziet op het handelen van een verloskundige (GZR 2017-0213). De verloskundige was door een patiënte aangeklaagd in verband met het feit dat zij vitaliteitsecho’s had verricht waarop zij een zwangerschap meende te zien, die er echter niet was. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle (RTG) maakt korte metten met de nog jonge verloskundige en oordeelt dat zij niet zelfstandig bevoegd was om vitaliteitsecho’s te verrichten en daartoe evenmin bekwaam was. Het RTG overweegt in dat verband dat de door de verloskundige gevolgde minor ‘Echoscopie basis, liggingsbepaling’ niet vergelijkbaar is met de post-hbo- cursus Verloskundige Echografie die leidt tot echobevoegdheid. Het samen met een collega en daarna zelfstandig beoordelen van vitaliteitsecho’s in de waarneming leidt niet tot voldoende bekwaamheid deze echo’s zelfstandig te verrichten en neemt de onbevoegdheid daartoe niet weg. De verloskundige is voor haar gedrag berispt, waarbij mede in aanmerking is genomen het zeer matige inzicht in de eigen beperkingen.

Betaalgedrag en gevoel van intimidatie mag leiden tot beëindiging behandelrelatie
De laatste uitspraak is eveneens afkomstig van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle (RTG) en ziet op de beëindiging van een behandelrelatie tussen een patiënt en een fysiotherapeut (GZR 2017-0220). Beëindiging van een behandelrelatie is ingevolge artikel 7:460 van het Burgerlijk Wetboek alleen mogelijk indien daarvoor een gewichtige reden bestaat. Die reden was er, aldus het RTG. Ter zitting was namelijk komen vast te staan dat de fysiotherapeut slechte ervaringen had met het betaalgedrag van de patiënt. Daarnaast voelde zij zich tijdens de behandelingen geïntimideerd door gedragingen van de patiënt en diens zoon. Deze ervaringen deden afbreuk aan de vertrouwensrelatie. Een en ander was voldoende om te mogen spreken van een gewichtige reden.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Dit keer treft u een annotatie van de hand van Caren Velink (Velink & De Die advocaten) bij een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Den Haag (RTG) (GZR 2016-0275, tevens in hoger beroep beoordeeld GZR 2017-0110) over een wetenschappelijk onderzoek naar het seksueel functioneren van vrouwen met het MRKH-syndroom. De klaagster in kwestie ontving een uitnodiging waarin zij werd verzocht deel te nemen aan dat wetenschappelijke onderzoek. Klaagster heeft deze uitnodiging als ongevraagd, ongewenst en intimiderend ervaren. Zij diende een klacht in tegen de hoofdonderzoeker. Het RTG sprak een niet-ontvankelijkheid uit. Caren gaat in op de vraag hoe de hoofdonderzoeker aan de gegevens van klaagster kon komen en of daar wel een rechtmatige grondslag voor was. Boeiend om te lezen!

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Rechtbank

Tuchtcolleges