Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR-Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Huisarts nog geen plicht om een digitale omgeving te bieden
De eerste uitspraak is afkomstig van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) (GZR 2017-0139). De klager in kwestie betreft een patiënt die zijn huisarts verzocht met hem te mailen via een beveiligde omgeving, ‘tutanota’ genaamd. De huisarts gaf de patiënt te kennen dat hij de beveiligde communiceeromgeving van het huisarts-informatie-systeem afwachtte, waar de zaken automatisch aan de patiënt gekoppeld zouden zijn. De patiënt vond dit anno 2015 te gek voor woorden en diende een klacht in bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) dat klager ontvankelijk achtte, maar de klacht ongegrond. Naar het oordeel van het RTG was het juist zorgvuldig dat de huisarts een veilige digitale communicatieomgeving van het samenwerkingsverband van alle huisartsen wilde afwachten. In hoger beroep werd dit oordeel bevestigd. Het CTG overwoog in dat verband dat het een arts in beginsel vrij staat om patiënten al dan niet een patiëntenportaal te bieden waarbinnen veilig met de patiënten digitaal kan worden gecommuniceerd. Het is echter een gebied dat nog in ontwikkeling is. Het CTG wees daarbij op de KNMG Richtlijn Omgaan met Medische gegevens van september 2016 en op de Toekomstvisie huisartsenzorg (Modernisering naar menselijke maat Huisartsenzorg in 2022) van het NHG. De thans geldende norm voor digitaal verkeer met patiënten beperkt zich naar het oordeel van het CTG dan ook tot het zorgvuldig omgaan met de medische gegevens van de patiënt indien deze door de arts via e-mail worden verzonden. De huisarts werd daarom geen tuchtrechtelijk verwijt gemaakt van de omstandigheid dat hij (nog) niet had voorzien in de mogelijkheid om aan klager (en al zijn andere patiënten) een digitale omgeving te bieden.
Verslaafde arts mag niet meer werken
De volgende zaak ziet op de beoordeling in hoger beroep van een voordracht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg bij het College van Medisch Toezicht tot doorhaling in het BIG-register van een verslaafde arts (GZR 2017-0143). Daarmee lag aan het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) de vraag voor of de arts wegens zijn alcohol- en/of middelengebruik geacht moest worden de geschiktheid tot het uitoefenen van het beroep te missen en of er derhalve reden was hem uit het register te doen verwijderen dan wel zijn beroepsuitoefening met bijzondere waarborgen te omkleden. Het CTG heeft ter beantwoording van die vraag acht geslagen op de rapportages van twee psychiaters. Uit beide rapporten volgde het grote risico op terugval. Weliswaar was een van de twee psychiaters van mening dat er sprake was van volledige langdurige remissie, maar dit nam volgens het CTG niet de angst voor terugval weg. De verslaving van de arts bestreek namelijk een zeer lange tijd, waarin afwisselend goede en slechte periodes waren te onderscheiden en ook na de langdurige remissie in de periode 1996 tot 2007 was het de arts niet gelukt een ernstige terugval te voorkomen. Dat de arts sinds oktober 2014 clean en sober was, NA-meetings bezocht en een Interventionsprogramm volgde, was volgens het CTG weliswaar positief maar een onvoldoende waarborg. Het CTG heeft daarmee de overtuiging gekregen dat de arts de geschiktheid mist tot het uitoefenen van het beroep van arts. Het CTG heeft daarbij voorts overwogen dat het van algemene bekendheid is dat de bijwerkingen van het gebruik van alcohol en/of opiaten kunnen leiden tot onaanvaardbare risico’s voor de patiëntveiligheid. In het verleden is de arts meermalen wegens zijn verslaving uit de opleiding verwijderd en ontslagen, zodat ook de samenwerking met collega’s onder druk is komen te staan. Dat daarvan in zijn huidige werkkring niet was gebleken en dat evenmin was gebleken van klachten van patiënten, was volgens het CTG onvoldoende om te concluderen dat de arts geschikt zou zijn voor de uitoefening van zijn beroep. Het wegnemen van morfine uit een 'spoedtas' of de medicijnkast van een huisartsenpost bijvoorbeeld, hetgeen zich in het verleden meermalen heeft voorgedaan, brengt direct gevaar mee voor patiënten, die deze medicijnen met spoed nodig hebben. Het slotoordeel is dan ook dat de inschrijving van de arts in het BIG-register niet kon worden gehandhaafd.
Bestuursrechter bevoegd te oordelen over tariefregulering
De derde zaak die ik er voor u uitlicht, betreft een oordeel van de Rechtbank Den Haag in een kwestie van tariefregulering (GZR 2017-0146). De zaak is aangespannen door een in Duitsland geregistreerde en werkzame orthodontist. In de periode van 2004 tot en met 2010 had hij in Nederland gewerkt. De Nza, op grond van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg) bevoegd om tarieven voor mondzorg vast te stellen, heeft voor deze zorg maximumtarieven vastgesteld. De maximumtarieven werden de afgelopen jaren door de NZa fors verlaagd. Tegen deze verlagingen was door de orthodontist bezwaar gemaakt. De NZa had de bezwaren niet-ontvankelijk verklaard. Tegen dit besluit had de orthodontist beroep ingesteld bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Het CBb had echter geoordeeld dat de orthodontist niet was aan te merken als belanghebbende in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en zijn beroepen werden niet-ontvankelijk verklaard. De onderhavige procedure werd ingesteld jegens de Staat. Volgens de orthodontist had de Staat jegens hem onrechtmatig gehandeld door in strijd met de artikelen 49 en 56 VWEU aan hem de verplichting op te leggen om geen hogere tarieven voor orthodontische zorg in rekening te brengen dan de tarieven die zijn vastgelegd in de opvolgende tariefbeschikkingen voor orthodontische zorg van de NZa. De orthodontist liep echter ook in deze procedure tegen een niet-ontvankelijkheid aan. De rechtbank overwoog in dat verband dat de burgerlijke rechter als restrechter aanvullende rechtsbescherming kan bieden tegen de overheid in geval van een rechtstekort. De rechtbank overwoog voorts dat uit rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie blijkt dat het aan de lidstaten is om de bevoegde rechterlijke instanties aan te wijzen ter bescherming van rechten die de 'justitiabelen aan de rechtstreekse werking van het Unierecht ontlenen', nu een dergelijke Unierechtelijke regeling ontbreekt. Nu de NZa op grond van de Wmg bevoegd is om tarieven vast te stellen en de Wmg voorziet in een bestuursrechtelijk stelsel van rechtsbescherming, kan een belanghebbende bezwaar en vervolgens beroep instellen. Dat het CBb de orthodontist eerder niet als belanghebbende heeft aangemerkt neemt niet weg hij in de toekomst wél als belanghebbende in de zin van de Awb kan worden aangemerkt, aldus de rechtbank. Van strijdigheid met het Unierechtelijke gelijkwaardigheidsbeginsel of het doeltreffendheidsbeginsel is geen sprake. In dit geval diende de orthodontist dus de bestuursrechtelijke weg te volgen, die in voorkomend geval (opnieuw) voor hem openstaat, en was er geen plaats voor aanvullende rechtsbescherming van de burgerlijke rechter, zo luidde het slotoordeel.
Zoon geen recht op medisch dossier
Tot slot wijs ik u op een zaak die betrekking heeft op een verzoek aan zorgaanbieder Lentis tot afgifte van het medisch dossier van een overleden patiënt (GZR 2017-0153). Het verzoek was gedaan door de zoon van de overleden patiënt. De zoon was onterfd en meende dat zijn vader niet wilsbekwaam was ten tijde van het opmaken van zijn testament. De rechtbank stelde ter beoordeling voorop dat in een geval als het onderhavige het beroepsgeheim slechts kan worden doorbroken indien er voldoende concrete aanwijzingen bestaan dat een ander zwaarwegend belang geschaad zou kunnen worden. De rechtbank oordeelde echter dat de zoon onvoldoende had onderbouwd dat hij een financieel belang had dat doorbreking van het beroepsgeheim zou kunnen rechtvaardigen. Bovendien had de vader bij leven te kennen gegeven juist geen inzage te willen verlenen, zou het medisch dossier volgens Lentis geen helderheid kunnen verschaffen en had de zoon volgens de rechtbank de mogelijkheid om de notaris te ondervragen over de wilsbekwaamheid van zijn vader ten tijde van het opmaken van het testament. Het verzoek werd dus afgewezen. Zie overigens ook een uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam voor problemen in het kader van de beoordeling van de wilsbekwaamheid (GZR 2017-0147).
Commentaren
Tevens wijs ik u op een nieuw commentaar, dit keer van de hand van Coen Verberne (Holla advocaten). Coen wijst op de inwerkingtreding 1 juli aanstaande van de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg, de Wet marktordening gezondheidszorg en de Zorgverzekeringswet (cliëntenrechten bij elektronische verwerking van gegevens). In dat verband wordt een nieuw hoofdstuk – Hoofdstuk 3A – aan de Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg toegevoegd, luidende ‘Elektronische verwerking van gegevens’. Op 1 juli 2017 treedt eveneens het Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders in werking.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Volgende nieuwsbrief
In verband met de ‘meivakantie’ en de afwezigheid van redactieleden en medewerkers van de uitgeverij wordt de volgende nieuwsbrief op 12 mei 2017 verzonden. De nieuwsbrief van 28 april 2017 komt dus te vervallen.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend en fijne paasdagen!
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Het feit dat een werkgever hulpbehoevend is en beschikt over een PGB betekent niet dat hij bij het einde van een arbeidsovereenkomst geen transitievergoeding aan een werknemer hoeft te betalen. De wetgever heeft geen uitzondering in de wet opgenomen voor deze situatie. 22-03-2017
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden In deze zaak gaat het om een apotheker die, vanwege verval van zijn functie en in afwachting van de beslissing van het UWV, wordt vrijgesteld van werkzaamheden. De apotheker accepteert dat niet en eist wedertewerkstelling. Zowel de kantonrechter als het hof achten de vrijstelling in strijd met goed werkgeverschap. 21-03-2017
Rechtbank
- Rechtbank Limburg CZ verrekent een bedrag aan eigen risico met het verplicht eigen risico over het jaar 2016, terwijl de behandelingen hebben plaatsgevonden in 2015. De Rechtbank Limburg oordeelt dat het eigen risico verrekend dient te worden met het verplicht eigen risico over het jaar 2015. De vordering wordt derhalve afgewezen. 22-03-2017
- Rechtbank Noord-Holland Werkneemster is drie jaar arbeidsongeschikt en heeft haar re-integratieverplichtingen in ernstige mate geschonden. Er is daarom sprake van ernstige verwijtbaarheid. Er volgt ontbinding zonder inachtneming van de opzegtermijn. De werkgever is geen transitievergoeding verschuldigd. 21-03-2017
- Rechtbank Den Haag Eiser is niet-ontvankelijk verklaard door het College van Beroep voor het bedrijfsleven en is een civiele procedure gestart, waarin hij vordert bij vonnis voor recht te verklaren dat de Staat jegens hem onrechtmatig handelt door in strijd met de artikelen 49 en 56 VWEU aan hem de verplichting op te leggen om geen hogere tarieven voor orthodontische zorg in rekening te brengen dan de tarieven die zijn vastgelegd in de tariefbeschikkingen van de NZa. De rechtbank verklaart eiser niet-ontvankelijk in zijn vordering, aangezien eiser de bestuursrechtelijke weg dient te volgen. 15-03-2017
- Rechtbank Gelderland Het preferentiebeleid van VGZ strekt er in wezen toe apothekers via zorgovereenkomsten ertoe aan te zetten het voorschrijfgedrag van behandelaars c.q. de arts te beïnvloeden over het hoofd van de patiënt heen. De vraag of dit preferentiebeleid rechtmatig is, wordt reeds in de bodemprocedure behandeld. Aangezien in deze procedure op korte termijn vonnis wordt gewezen, wordt de onderhavige kortgedingprocedure aangehouden. 10-03-2017
- Rechtbank Rotterdam Gelet op de ’schakelfunctie’ van de officier van justitie bij de keuze tussen het volgen van het strafrechtelijke of het BOPZ-traject, staat het deze vrij om – ter onderbouwing van het aanwezige gevaar – strafrechtelijke stukken over te leggen in de BOPZ-procedure. 23-02-2017
- Rechtbank Overijssel Een man vordert de veroordeling van Lentis tot het verlenen van inzage in het medisch dossier van zijn vader, die hem heeft onterfd. Hij stelt dat zijn vader niet wilsbekwaam was ten tijde van het opmaken van zijn testament. De rechtbank oordeelt dat de man onvoldoende heeft onderbouwd dat hij een financieel belang heeft, dat doorbreking van het beroepsgeheim zou rechtvaardigen. Bovendien heeft de vader bij leven te kennen gegeven juist geen inzage te willen verlenen en had de man volgens de rechtbank de mogelijkheid om de notaris te ondervragen over de wilsbekwaamheid van zijn vader ten tijde van het opmaken van het testament. 22-02-2017
- Rechtbank Amsterdam In deze zaak gaat het om een eenzijdige wijziging van een arbeidsovereenkomst. Werkneemster was voldoende geïnformeerd over de door werkgever beoogde wijziging van functie en loon. Gezien de eenzijdige voorlichting door de werkgever past terughoudendheid bij de beoordeling of de functiewijziging is overeenkomen. Werkneemster heeft echter voldoende tijd gehad hierover na te denken en zij heeft welbewust ingestemd met de wijziging. De vorderingen tot betaling van het oude loon en de toelating tot de oude functie worden afgewezen. 22-02-2017
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Verweerder, destijds werkzaam als psychiater, wordt verweten dat hij lange tijd een persoonlijke (seksuele) relatie heeft gehad met patiënte. Verweerder heeft dit niet intern bespreekbaar gemaakt en heeft de relatie niet zelf beëindigd. Hij handelt daarmee in strijd met de zorg die hij ten opzichte van patiënte behoorde te betrachten, zoals bedoeld in artikel 47 eerste lid onder a Wet BIG. Zijn inschrijving in het BIG-register is al doorgehaald, daarom volgt nu een verbod tot wederinschrijving. 04-04-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Deze zaak gaat over het beroep van klaagster met betrekking tot de verzuim- en re-integratiebegeleiding door een bedrijfsarts (verweerder), nadat hij het verzuimdossier van klaagster had overgenomen van een andere bedrijfsarts. Volgens klaagster heeft de bedrijfsarts teveel de nadruk gelegd op het bestaan van een arbeidsconflict dat, teneinde de re-integratie te bespoedigen, eerst diende te worden opgelost, terwijl hij niet dan wel onvoldoende heeft geverifieerd bij haar behandelaars of dit (medisch) verantwoord was. Het beroep wordt echter afgewezen. 04-04-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen Een huisarts (verweerder) heeft verzuimd aan klaagster de uitslag van een mammografie van oktober 2015 door te geven, waarop te zien was dat er sprake was van een nieuwe laesie. Pas negen maanden later, wanneer wordt geconstateerd dat bij klaagster sprake is van een hepatogeen gemetastaseerd sigmoidcarcinoom, ontdekt verweerder zijn fout. Klaagster is overleden op 28 januari 2017. Het RTG Groningen geeft verweerder een waarschuwing. 04-04-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klager en verweerder (bedrijfsarts) verschillen van mening over de relatie tussen het werk van klager en zijn rugklachten. Klager verwijt verweerder dat hij bij de aanmelding van zijn revalidatie een verkeerd e-mailadres heeft ingevuld, waardoor zijn leidinggevende medische gegevens heeft ontvangen. Ook zou verweerder bij een hoorzitting van de bezwaarcommissie personele aangelegenheden te ver zijn gegaan bij het geven van uitleg over klagers ziekte, zou hij een voorstel hebben gedaan een arbeidsconflict uit te lokken en zouden zijn spreekuurrapportages geen juiste weergave zijn van het besprokene. Het RTG Eindhoven heeft de klacht deels gegrond verklaard en legt een waarschuwing op. Het CTG verklaart deze klachtonderdelen alsnog ongegrond. 04-04-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om een kinderarts (verweerster) die zich ernstig zorgen maakt over de veiligheid van de minderjarige F. Zij doet hiertoe een melding bij Veilig Thuis. Bij het doen van de melding wordt F noch haar moeder (klaagster) betrokken. Verweerster is louter afgegaan op informatie verkregen van de grootmoeder van F. Bij het doen van de melding heeft zij zich niet gehouden aan de KNMG-meldcode kindermishandeling en huiselijk geweld (de meldcode). Bovendien heeft zij de verklaring verstrekt aan de advocaat van de grootmoeder, terwijl zij met klaagster in een juridische procedure verwikkeld was. Het RTG Den Haag verklaart de klacht gegrond en legt de maatregel van berisping op. Verweerster had het stappenplan uit de meldcode moeten volgen. Bovendien had zij zich volgens vaste jurisprudentie terughoudender moeten opstellen bij het afgeven van een verklaring waarvan zij wist dat deze in een juridische procedure kon worden gebruikt. 04-04-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam In deze zaak gaat het om een klacht tegen een huisarts over schending van haar beroepsgeheim. De huisarts zou ongeoorloofd behandelinformatie over klaagsters dochter hebben gedeeld met de gezinsvoogd en zou nooit over eventueel seksueel misbruik hebben gesproken met klaagster alvorens deze informatie te delen. De klacht is ongegrond; de huisarts mocht deze informatie delen op grond van de Jeugdwet en mocht terughoudend zijn in haar rapportages en uiting van bedenkingen, gelet op de aanwezigheid van de minderjarige bij de consulten en de vechtscheiding waarin klaagster en haar ex-partner zich bevonden. 28-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam In deze zaak gaat het om een klacht van de Inspectie voor de Gezondheidszorg (‘IGZ’). De aangeklaagde verpleegkundige heeft een bedrag van meer dan € 10.000 ontvreemd van een patiënt die (beginnend) dementerend was en bovendien onder bewind stond. Gelet op de ernst van de feiten, het feit dat verweerster geen verweer heeft gevoerd, zich onttrokken heeft aan het toezicht van de IGZ en derhalve geen inzicht in haar handelen heeft getoond, wordt een directe doorhaling passend geacht. 28-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om een klacht tegen een verpleegkundige in een zorgcentrum. Klager is de zoon en mentor van de patiënt. De klacht wordt afgewezen: anders dan klager stelt, is er geen sprake van een verwijtbare termijnoverschrijding van het zorgplan. Dat het zorgplan niet volledig voldeed aan de daaraan te stellen eisen wordt gerechtvaardigd doordat de zorg aan de patiënte op geen enkel moment onvoldoende is geweest, verweerster prioriteit heeft gegeven aan het verlenen van zorg in een drukke vakantieperiode, verweerster zich leerbaar heeft opgesteld en verweerster de hulp heeft ingeroepen van een leidinggevende. Ook heeft verweerster de rol van klager als wettelijk vertegenwoordiger wel gerespecteerd. 28-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om een klacht tegen een huisarts door de zoon en tevens wettelijk vertegenwoordiger van een dementerende moeder. De klachtonderdelen betreffen onvoldoende zorgvuldige medische zorg, onzorgvuldige verwijzing naar een specialist ouderengeneeskunde, het negeren van de rol als wettelijk vertegenwoordiger van de zoon en het negeren van het behandelverbod/de levenseinde zorg. 28-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Verweerster, specialist chronische zorg bij somatische aandoeningen, wordt door klaagster (dochter van patiënte) verweten dat zij na het stopzetten van de ferromedicatie geen Hb-controles heeft laten uitvoeren. Ook zou verweerster niet adequaat hebben gereageerd op de e-mails van klaagster en zou zij onvoldoende hebben zorggedragen voor de aflevering van medicatie door de apotheek. De klacht is deels gegrond. Verweerster krijgt van het RTG Den Haag een waarschuwing. 28-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Deze zaak betreft een ongegronde klacht van klaagster (de dochter van patiënte) tegen een specialist ouderengeneeskunde (verweerder). Het RTG Den Haag acht het stopzetten van de ferromedicatie bij patiënte geen onjuiste beslissing, nu in het verleden geen oorzaak voor de anemie is vastgesteld en deze vermoedelijk door slechte voeding kwam. Ook was het niet de taak van verweerder om erop toe te zien dat de afgesproken controles van de Hb-waarde zouden worden uitgevoerd. 28-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Een psychiater (verweerster) krijgt een klacht over het delen van gegevens met de directeur/behandelaar van de instelling. De directeur/behandelaar was echter rechtstreeks bij de behandeling betrokken en daarom treft verweerster geen verwijt. Ook wordt er geklaagd over het niet-beschikbaar stellen van het digitale dossier. De patiëntgegevens berusten echter bij een inmiddels failliet gegane partij en zijn niet meer boven water te krijgen. Verweerster was niet verantwoordelijk voor het beheer van de dossiers. De klacht wordt afgewezen. 24-03-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een huisarts heeft een berisping opgelegd gekregen omdat hij zijn praktijkvoering niet op orde had. Daardoor heeft het kunnen gebeuren dat een onbevoegde (want onbekwame) assistente schade heeft veroorzaakt bij een patiënt bij de behandeling van een eenvoudige aandoening. De huisarts heeft tijdens de zitting in hoger beroep zijn beroep ingetrokken, waarna de behandeling is gestaakt. De bestreden uitspraak is in stand gebleven. 23-03-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Aan een orthopedisch chirurg wordt de maatregel van waarschuwing opgelegd vanwege onzorgvuldigheden in de door hem uitgebrachte rapportage. Klaagster is niet-ontvankelijk in hoger beroep. Verweerder kan desondanks ontvangen worden in zijn incidenteel hoger beroep, dat vervolgens is afgewezen. 23-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om een klacht tegen een anesthesioloog. Hij heeft onvoldoende gezorgd voor adequate pijnstilling voorafgaand aan en tijdens een keizersnede en hij heeft onvoldoende oog voor de pijnbeleving van klaagster. Hij krijgt een berisping. 21-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Een psychiater heeft een verklaring van wilsbekwaamheid afgegeven aan de (inmiddels overleden) echtgenoot van klaagster. De echtgenoot heeft met deze verklaring zijn testament gewijzigd en zijn (aanzienlijke) vermogen nagelaten aan goede doelen. De rapportage van de psychiater voldoet niet aan de daaraan te stellen eisen. Hij krijgt een waarschuwing. 21-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om een klacht tegen een gynaecoloog. Hij was al begonnen met de keizersnede terwijl klaagster onvoldoende was verdoofd, en hij ging hiermee door. Verder heeft hij klaagsters pijn gerelativeerd, genuanceerd en ontkend. Dit is verwijtbaar en hij krijgt hiervoor een waarschuwing. 21-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle In deze zaak gaat het om een klacht van de IGZ tegen een anesthesioloog. Een demente patiënt met een heupfractuur is voor een operatie op de OK zonder zijn echtgenote als vertegenwoordiger erbij. Tevens wordt er voor de operatie geen volledige pre time-out- en geen time-out-procedure toegepast. Hierdoor ontstaat tijdens de operatie een links/rechts-verwisseling. De anesthesioloog krijgt een waarschuwing. 17-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle In deze zaak gaat het om een klacht van de IGZ tegen een chirurg. Een demente patiënt met een heupfractuur is voor een operatie in de OK zonder zijn echtgenote als vertegenwoordiger erbij. Tevens wordt er voor de operatie geen time-out-procedure toegepast. Hierdoor ontstaat tijdens de operatie een links/rechts-verwisseling. De chirurg krijgt een waarschuwing. 17-03-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een onzorgvuldige voorbereiding van een ooglidcorrectie. De relevante informatie over de medische situatie van klaagster is op het nippertje bekend geworden. De Ingreep is niet doorgegaan, klaagster had echter al wel de (voor haar noodzakelijke) antistollingsmedicatie gestaakt. De arts heeft een deel van de verwijten erkend en verbeteringen doorgevoerd. De berisping wordt in hoger beroep gehandhaafd. 16-03-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een klacht van een patiënt dat via onbeveiligde e-mail wordt gecommuniceerd door zijn huisarts. Deze klacht wordt als ongegrond afgewezen. De verplichting te voorzien in een beveiligde omgeving voor contact tussen arts en patiënt kan niet worden ontleend aan de algemene norm dat zorgvuldig met medische gegevens moet worden omgegaan. 16-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Eindhoven Bij een relatief jonge vrouw is de baarmoeder verwijderd. Zij sprak geen Nederlands en dacht dat het om versteviging van de baarmoeder ging. Bij de gesprekken waren geen formele tolken aanwezig. Op de gynaecoloog rustte een verzwaarde zorgplicht om te verifiëren of klaagster de informatie had begrepen. De gynaecoloog krijgt een waarschuwing. 15-03-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om voordracht van de IGZ bij het College van Medisch Toezicht tot doorhaling in het BIG-register van een verslaafde arts. In verband met het risico op terugval en het wegnemen van morfine, hetgeen een direct gevaar voor de patiëntenzorg oplevert, wordt het beroep van de arts verworpen. De arts krijgt een schorsing opgelegd, alsmede doorhaling in het BIG-register. 14-03-2017