Naar boven ↑

Update

Nummer 5, 2017
Uitspraken van 03-03-2017 tot 15-03-2017
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er dit keer twee opmerkelijke zaken voor u uit.

Protocol voldeed niet aan de daaraan te stellen eisen
De eerste zaak waar ik u op wijs, betreft een radiotherapeutische behandeling van een vrouw. De vrouw is door een fout van een radiotherapeutisch laborant met gebruik van een verkeerde mal bestraald. De vrouw heeft vervolgens de betrokken arts-assistent (GZR 2017-0102) en twee radiotherapeuten aangeklaagd. De ene radiotherapeut was op het moment van de behandeling supervisor en staflid (GZR 2017-0103) en de andere radiotherapeut was afdelingshoofd (GZR 2017-0105). In de tuchtprocedure klaagde de vrouw erover dat het gebruik van de verkeerde mal onder meer het gevolg was van het niet naleven van het daarvoor bestemde protocol en dat ook overigens het protocol niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Dat het protocol niet aan de eisen voldeed, was ook het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (RTG). Het RTG overwoog in dat verband dat de enkele omstandigheid dat de destijds geldende protocollen niet als onvoldoende beoordeeld zijn door JCI (Joint Commission International) of een eigen wetenschappelijke vereniging, niet betekent dat om die reden geoordeeld dient te worden dat de protocollen voldeden aan de daaraan in redelijkheid te stellen eisen. Zij voldeden namelijk niet, omdat het ontbrak aan een waarborg voor voldoende identificeerbaarheid van de te gebruiken mallen. Het RTG achtte overigens de arts-assistent noch het staflid hiervoor verantwoordelijk, hoewel het staflid wel als medeverantwoordelijk kon worden gezien voor de kwaliteit van zorg, waaronder het gebruik van deugdelijke protocollen. Het afdelingshoofd kreeg echter wel een maatregel, een waarschuwing. Het RTG beoordeelde zijn handelen op grond van de ‘tweede’ tuchtnorm en oordeelde dat zijn handelen voldoende weerslag had op de individuele gezondheidszorg; het protocol voldeed niet en dat heeft invloed (gehad) op de individuele gezondheidszorg. Het afdelingshoofd is daarvoor verantwoordelijk, aldus het RTG.

Kinderarts handelt aanmerkelijk nalatig met dood 10-jarige tot gevolg
De volgende uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, betreft een strafzaak (GZR 2017-0107). Een kinderarts is vervolgd omdat zij als arts roekeloos, grovelijk of in elk geval aanmerkelijk nalatig zou zijn geweest, waardoor het aan haar schuld te wijten is dat een 10-jarige patiënt is overleden. In de goed leesbare uitspraak, waarin de rechtbank uitvoerig de bestanddelen van de delictsomschrijving bespreekt, oordeelde de rechtbank dat inderdaad sprake is van aanmerkelijk nalatig handelen door de kinderarts door op 9 mei 2013 af te zien van het maken van een CT-scan van de hersenen van de patiënt, wat door de rechtbank een ‘evidente fout’ wordt genoemd. Er was alle aanleiding om ergens tussen 18.00 uur en 19.00 uur een CT-scan te laten maken. De patiënt had toen al 96 uren hoofdpijn, die niet afnam maar juist toenam. Daarnaast kwamen er vanaf 13.00 uur steeds meer verontrustende verschijnselen bij. Daarbij werd de diagnose basilaire migraine steeds onwaarschijnlijker en de diagnose van een ruimte innemend proces steeds waarschijnlijker. Dat had de kinderarts moeten leiden tot het besluit om na te gaan wat er zich precies onder de schedel van de patiënt afspeelde, juist ook omdat een dergelijk proces een fatale afloop kan hebben, aldus de rechtbank. De rechtbank oordeelde voorts dat sprake is van een causaal verband met het overlijden van de patiënt. Als de CT-scan eerder was uitgevoerd, dan was het ruimte innemend proces opgemerkt op een tijdstip dat de patiënt het bewustzijn nog niet had verloren en levensreddend ingrijpen waarschijnlijk nog mogelijk was. De dood van de patiënt is daarmee volgens de rechtbank in redelijkheid aan het nalatig handelen van de kinderarts toe te rekenen. Dat leidt tot een bewezenverklaring van het strafbare feit: aan haar schuld is de dood van een ander te wijten, terwijl het misdrijf wordt gepleegd in de uitoefening van het beroep. De rechtbank ging tot slot uitvoerig in op de op te leggen straf en heeft, gezien het feit dat andere straffen niet passend of uitvoerbaar zijn, gekozen voor een geldboete van € 2500.

Annotaties
Ik maak u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u een annotatie van de hand van Melita van der Mersch (Velink & De Die advocaten) bij een uitspraak van de Voorzieningenrechter Zeeland-West Brabant (GZR 2017-0008). De uitspraak ziet op een geschil tussen OCA Zorg BV, een landelijk werkende instelling voor medisch-specialistische revalidatiezorg en een aantal patiënten aan de ene kant en CZ en Zorg en Zekerheid, twee zorgverzekeraars, aan de andere kant. De zorgverzekeraars hebben in hun polis voor 2016 een zogeheten ‘machtigingsvereiste’ opgenomen. Dit brengt met zich dat verzekerde patiënten voorafgaand aan hun behandeling toestemming moeten vragen aan de zorgverzekeraars om een behandeling te mogen ondergaan bij een niet-gecontracteerde zorgverlener, zoals OCA Zorg BV. Bij een aantal patiënten is die toestemming geweigerd. Melita gaat uitvoerig in op het oordeel van de voorzieningenrechter, zulks tegen de achtergrond van de Zorgverzekeringswet, het begrip ‘doelmatige zorg’ en de rol van de behandelend medisch specialist. Zeer lezenswaardig!

Commentaren
Zeer lezenswaardig is ook het commentaar van Eva Jacobs (CAK) bij de wijziging van de Zorgverzekeringswet betreffende ‘wanbetalers’. De wijziging van de zorgverzekeringswet beoogt het ‘wangedrag’ van verzekerden die hun premie niet betalen in de kiem te smoren. Eva zet de nieuwe regeling uiteen en schetst de verwachtingen van de regeling.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Ik wijs u zekerheidshalve op het feit dat de Eerste Kamer op 7 maart jl. het wetsvoorstel Grensoverschrijdende zorg heeft aangenomen. Voorts wijs ik u erop dat op diezelfde datum de commissies Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur (VWS) en Veiligheid en Justitie (V&J) in de Eerste Kamer vergaderden. De commissies besloten onder andere het wetsvoorstel Zorg en dwang (31996) en het wetsvoorstel Verplichte ggz (32399) – inclusief de wijzigingen die via het wetsvoorstel Verplichte ggz in de Wet Zorg en dwang (31996) en de Wet Forensische zorg (32398) zijn aangebracht – gezamenlijk in procedure te nemen, in gecombineerde commissievergaderingen van VWS en V&J.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Hof

Rechtbank

Tuchtcolleges