Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er dit keer twee opmerkelijke zaken voor u uit.
Protocol voldeed niet aan de daaraan te stellen eisen
De eerste zaak waar ik u op wijs, betreft een radiotherapeutische behandeling van een vrouw. De vrouw is door een fout van een radiotherapeutisch laborant met gebruik van een verkeerde mal bestraald. De vrouw heeft vervolgens de betrokken arts-assistent (GZR 2017-0102) en twee radiotherapeuten aangeklaagd. De ene radiotherapeut was op het moment van de behandeling supervisor en staflid (GZR 2017-0103) en de andere radiotherapeut was afdelingshoofd (GZR 2017-0105). In de tuchtprocedure klaagde de vrouw erover dat het gebruik van de verkeerde mal onder meer het gevolg was van het niet naleven van het daarvoor bestemde protocol en dat ook overigens het protocol niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Dat het protocol niet aan de eisen voldeed, was ook het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle (RTG). Het RTG overwoog in dat verband dat de enkele omstandigheid dat de destijds geldende protocollen niet als onvoldoende beoordeeld zijn door JCI (Joint Commission International) of een eigen wetenschappelijke vereniging, niet betekent dat om die reden geoordeeld dient te worden dat de protocollen voldeden aan de daaraan in redelijkheid te stellen eisen. Zij voldeden namelijk niet, omdat het ontbrak aan een waarborg voor voldoende identificeerbaarheid van de te gebruiken mallen. Het RTG achtte overigens de arts-assistent noch het staflid hiervoor verantwoordelijk, hoewel het staflid wel als medeverantwoordelijk kon worden gezien voor de kwaliteit van zorg, waaronder het gebruik van deugdelijke protocollen. Het afdelingshoofd kreeg echter wel een maatregel, een waarschuwing. Het RTG beoordeelde zijn handelen op grond van de ‘tweede’ tuchtnorm en oordeelde dat zijn handelen voldoende weerslag had op de individuele gezondheidszorg; het protocol voldeed niet en dat heeft invloed (gehad) op de individuele gezondheidszorg. Het afdelingshoofd is daarvoor verantwoordelijk, aldus het RTG.
Kinderarts handelt aanmerkelijk nalatig met dood 10-jarige tot gevolg
De volgende uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, betreft een strafzaak (GZR 2017-0107). Een kinderarts is vervolgd omdat zij als arts roekeloos, grovelijk of in elk geval aanmerkelijk nalatig zou zijn geweest, waardoor het aan haar schuld te wijten is dat een 10-jarige patiënt is overleden. In de goed leesbare uitspraak, waarin de rechtbank uitvoerig de bestanddelen van de delictsomschrijving bespreekt, oordeelde de rechtbank dat inderdaad sprake is van aanmerkelijk nalatig handelen door de kinderarts door op 9 mei 2013 af te zien van het maken van een CT-scan van de hersenen van de patiënt, wat door de rechtbank een ‘evidente fout’ wordt genoemd. Er was alle aanleiding om ergens tussen 18.00 uur en 19.00 uur een CT-scan te laten maken. De patiënt had toen al 96 uren hoofdpijn, die niet afnam maar juist toenam. Daarnaast kwamen er vanaf 13.00 uur steeds meer verontrustende verschijnselen bij. Daarbij werd de diagnose basilaire migraine steeds onwaarschijnlijker en de diagnose van een ruimte innemend proces steeds waarschijnlijker. Dat had de kinderarts moeten leiden tot het besluit om na te gaan wat er zich precies onder de schedel van de patiënt afspeelde, juist ook omdat een dergelijk proces een fatale afloop kan hebben, aldus de rechtbank. De rechtbank oordeelde voorts dat sprake is van een causaal verband met het overlijden van de patiënt. Als de CT-scan eerder was uitgevoerd, dan was het ruimte innemend proces opgemerkt op een tijdstip dat de patiënt het bewustzijn nog niet had verloren en levensreddend ingrijpen waarschijnlijk nog mogelijk was. De dood van de patiënt is daarmee volgens de rechtbank in redelijkheid aan het nalatig handelen van de kinderarts toe te rekenen. Dat leidt tot een bewezenverklaring van het strafbare feit: aan haar schuld is de dood van een ander te wijten, terwijl het misdrijf wordt gepleegd in de uitoefening van het beroep. De rechtbank ging tot slot uitvoerig in op de op te leggen straf en heeft, gezien het feit dat andere straffen niet passend of uitvoerbaar zijn, gekozen voor een geldboete van € 2500.
Annotaties
Ik maak u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u een annotatie van de hand van Melita van der Mersch (Velink & De Die advocaten) bij een uitspraak van de Voorzieningenrechter Zeeland-West Brabant (GZR 2017-0008). De uitspraak ziet op een geschil tussen OCA Zorg BV, een landelijk werkende instelling voor medisch-specialistische revalidatiezorg en een aantal patiënten aan de ene kant en CZ en Zorg en Zekerheid, twee zorgverzekeraars, aan de andere kant. De zorgverzekeraars hebben in hun polis voor 2016 een zogeheten ‘machtigingsvereiste’ opgenomen. Dit brengt met zich dat verzekerde patiënten voorafgaand aan hun behandeling toestemming moeten vragen aan de zorgverzekeraars om een behandeling te mogen ondergaan bij een niet-gecontracteerde zorgverlener, zoals OCA Zorg BV. Bij een aantal patiënten is die toestemming geweigerd. Melita gaat uitvoerig in op het oordeel van de voorzieningenrechter, zulks tegen de achtergrond van de Zorgverzekeringswet, het begrip ‘doelmatige zorg’ en de rol van de behandelend medisch specialist. Zeer lezenswaardig!
Commentaren
Zeer lezenswaardig is ook het commentaar van Eva Jacobs (CAK) bij de wijziging van de Zorgverzekeringswet betreffende ‘wanbetalers’. De wijziging van de zorgverzekeringswet beoogt het ‘wangedrag’ van verzekerden die hun premie niet betalen in de kiem te smoren. Eva zet de nieuwe regeling uiteen en schetst de verwachtingen van de regeling.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Ik wijs u zekerheidshalve op het feit dat de Eerste Kamer op 7 maart jl. het wetsvoorstel Grensoverschrijdende zorg heeft aangenomen. Voorts wijs ik u erop dat op diezelfde datum de commissies Volksgezondheid, Welzijn en Cultuur (VWS) en Veiligheid en Justitie (V&J) in de Eerste Kamer vergaderden. De commissies besloten onder andere het wetsvoorstel Zorg en dwang (31996) en het wetsvoorstel Verplichte ggz (32399) – inclusief de wijzigingen die via het wetsvoorstel Verplichte ggz in de Wet Zorg en dwang (31996) en de Wet Forensische zorg (32398) zijn aangebracht – gezamenlijk in procedure te nemen, in gecombineerde commissievergaderingen van VWS en V&J.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hof
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden In deze zaak gaat het om de medische aansprakelijkheid bij de operatie tot herstel van een aangeboren deformerende afwijking aan het oor van geïntimeerde. De vraag is of er bij deze operatie lege artis is gehandeld. Het ziekenhuis heeft niet aan zijn verzwaarde motiveringsplicht voldaan. Het hof acht de stelling van geïntimeerde dat de plastisch chirurgen van het ziekenhuis niet lege artis hebben gehandeld voorshands bewezen en stelt het ziekenhuis in de gelegenheid tegenbewijs te leveren. 28-02-2017
- Gerechtshof Den Haag In deze zaak gaat het om aanbesteding van jeugdzorg. Er is onvoldoende informatie verstrekt door de gemeenten over de vorm van de zorg, de gebruikersduur en de kosten van behandeling. De risicoverdeling van de aanbesteding is niet proportioneel. De gemeenten handelen in strijd met de Gids Proportionaliteit. 14-02-2017
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden In deze zaak gaat het om een arbeidsovereenkomst met een laborante die terecht, wegens disfunctioneren c.q. ongeschiktheid voor de functie, is ontbonden. Zij kwam stelselmatig te laat op het werk en ging ondanks duidelijke instructies en klachten van collega’s te eigenzinnig aan het werk. Het verbetertraject dat de werkgever haar heeft geboden beoordeelt het hof als voldoende. Tevens heeft de werkgever haar voldoende gecoacht en heeft hij voldoende aan verslaglegging gedaan. 03-02-2017
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden In deze zaak gaat het om een door Zinzia bijzonder onheus behandelde arts. Deze arts heeft, naast de transitievergoeding van ruim € 45.000, recht op € 25.000 billijke vergoeding. De eerder door de kantonrechter vastgestelde billijke vergoeding van € 70.000 is volgens het hof (zonder enige onderbouwing) te hoog. De verplichtingen die voortvloeien uit de Wkkgz brengen niet met zich mee dat Zinzia zich niet als goed werkgever heeft te gedragen ten opzichte van haar werknemers. 27-01-2017
Rechtbank
- Rechtbank Limburg Een kinderarts heeft aanmerkelijk nalatig gehandeld door geen CT-scan te laten uitvoeren, terwijl daarvoor wel (alle) aanleiding bestond. Als gevolg daarvan is een 10-jarige patiënt overleden. Hierdoor is aan de schuld van de kinderarts de dood van een ander te wijten, terwijl het misdrijf wordt gepleegd in de uitoefening van enig beroep. De rechtbank legt een geldboete van € 2500 op. 07-03-2017
- Rechtbank Limburg In deze zaak gaat het om een kort geding over een geschil in een kostenmaatschap van tandartsen. Een van de maten raakt arbeidsongeschikt, waarna de andere maten de maatschap met hem opzeggen. Hierna gaat het om de vergoeding van het aandeel in het vermogen van de maatschap. Uit de maatschapsovereenkomst vloeit voort dat het patiëntenbestand van de vertrekkende maat beschikbaar moet blijven voor de praktijk van de maatschap. Redelijkheid en billijkheid eisen een voorschot op de vergoeding. 07-03-2017
- Rechtbank Limburg VGZ vordert betaling van het eigen risico van gedaagde. Gedaagde weigert de betaling hiervan, aangezien hij stelt niet om de verleende zorg te hebben gevraagd en er volgens hem sprake is van bemoeizorg. 22-02-2017
- Rechtbank Amsterdam In deze zaak gaat het om arbitrage bij de kantonrechter over de beëindigingsregeling van een topfunctionaris. Het overeenkomen van de wettelijke transitievergoeding die boven het WNT-maximum uitkomt, maar binnen het maximum van artikel 7:673 BW blijft, is toegestaan. Het uitoefenen van een andere (lagere) functie gedurende een periode van zeven maanden bij een andere organisatie met doorbetaling van de volledige bezoldiging is niet in strijd met de WNT. Een vergoeding van kosten rechtsbijstand is toegestaan en wordt niet tot de beëindigingsvergoeding gerekend indien dit soort vergoedingen tijdens dienstverband zijn toegelaten. 23-01-2017
- Rechtbank Midden-Nederland Wat de exacte toedracht van een ongeval op het werk is geweest of wat de oorzaak daarvan was, is voor het antwoord op de vraag of werkgever aansprakelijk is niet van belang. Dat er een ongeval was bij de uitvoering van de werkzaamheden en dat werkneemster daarbij schade heeft geleden maakt de werkgever in beginsel aansprakelijk. De werkgever wordt in staat gesteld om te bewijzen dat alle nodige voorzorgsmaatregelen waren genomen. 18-01-2017
- Rechtbank Rotterdam Een combinatie van dienstverbanden bij twee verschillende werkgevers leidt tot schending van de Arbeidstijdenwet. De werkgever verzoekt daarom ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Er vindt toewijzing van het ontbindingsverzoek plaats op de h-grond, met alleen toekenning van een transitievergoeding en geen billijke vergoeding. 09-01-2017
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster verwijt verweerster dat zij een uitnodiging heeft ontvangen met daarbij informatie om deel te nemen aan een onderzoek naar het seksueel functioneren van vrouwen met het MRKH-syndroom en dat de enveloppe niet (goed) dichtgeplakt bleek. Zowel het Regionaal als het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft klaagster niet-ontvankelijk verklaard in haar klacht. 07-03-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster verwijt verweerder, waarnemend huisarts, dat hij tijdens een huisbezoek aan klaagsters zus (patiënte) ten onrechte de diagnose ‘gekneusde rib’ heeft gesteld. Twee dagen later werd in het ziekenhuis bij patiënte, die twee jaar eerder werd gediagnosticeerd met een kleincellig longcarcinoom en chemokuren had ondergaan, een dubbele longontsteking geconstateerd. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg verklaarde de klacht gegrond en legde verweerder een waarschuwing op. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondsheidszorg komt tot hetzelfde oordeel, zij het met aanpassing van de motivering. 07-03-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Een gynaecoloog (verweerder), belast met de zorg voor de bevalling van klaagster, wordt door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg de maatregel van berisping opgelegd. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) vernietigt die beslissing en verklaart de klacht in al haar onderdelen ongegrond. Tevens is het CTG van oordeel dat de gynaecoloog op het punt van de regie geen tuchtrechtelijk verwijt kan worden gemaakt. 07-03-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Deze casus betreft de vraag of een klager ontvankelijk is in zijn beroep. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg oordeelt dat dit niet het geval is, omdat hetgeen klager in zijn beroepschrift heeft aangevoerd een herhaling is van twee eerder gegrond verklaarde klachtonderdelen. 07-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Verweerster, arboarts, wordt onder andere verweten dat zij niet zorgvuldig heeft gehandeld door geen informatie op te vragen bij de behandelend sector en dat zij zich ten onrechte heeft uitgegeven als bedrijfsarts. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg verklaart deze klachtonderdelen gegrond en legt verweerster een berisping op. 03-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Verweerder is (basis)arts en eigenaar en directeur van een organisatie wier bedrijfsartsen werden ingeschakeld om de werkgever van klager te adviseren in het kader van een goede besluitvorming over de re-integratie van klager. Klager verwijt verweerder dat hij niet professioneel heeft gehandeld door na te laten zijn verantwoordelijkheid te nemen in het toepassen van de LESA-richtlijnen en alsnog advies te geven aan zijn werkgever voor re-integratie. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg ontvangt klager in zijn klacht en verklaart de klacht ongegrond. 03-03-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen In deze zaak gaat het om een klacht van de IGZ naar aanleiding van het overlijden van een psychiatrisch patiënt als gevolg van suïcide. De klacht is gericht tegen een (voormalig) psychiater (verweerder), in zijn hoedanigheid van geneesheer-directeur van een instelling voor verstandelijk gehandicapten waar de patiënt onder behandeling was. Deze klacht wordt door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen in al haar onderdelen gegrond verklaard. 28-02-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Klager dient een klacht in tegen een arts (verweerder). Hij verwijt hem dat hij een valse verklaring heeft afgelegd door bij het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg in een eerdere zaak, in strijd met de waarheid, te hebben verklaard te beschikken over een afrondende schriftelijke rapportage van een psychiater. Klager wordt door het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam niet-ontvankelijk verklaard. 27-02-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Klaagster is met gebruik van een verkeerde mal bestraald. In deze zaak wordt een radiotherapeut (verweerder) het gebruik verweten van een protocol dat niet voldeed aan de daaraan te stellen eisen. Verweerder was niet bij de behandeling van klaagster betrokken, maar was wel afdelingshoofd van de afdeling radiotherapie. Er vindt een toets aan de tweede tuchtnorm plaats. De klacht is gegrond, verweerder krijgt een waarschuwing. 24-02-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle In deze zaak gaat het om een klacht tegen een radiotherapeut naar aanleiding van het gebruik van een verkeerde mal bij de bestraling van klaagster. Het gebruik van de verkeerde mal was (onder meer) het gevolg van het niet naleven van het desbetreffende protocol. De aangeklaagde arts was staflid en heeft daarom, naast het (eveneens aangeklaagde) afdelingshoofd, een medeverantwoordelijkheid voor de organisatie en de kwaliteit van de geleverde zorg en de gehanteerde protocollen. In dit geval leidt die medeverantwoordelijkheid volgens het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg evenwel niet tot een tuchtrechtelijk verwijt van verweerder omdat hij, anders dan het afdelingshoofd, niet de primair verantwoordelijke was en hij geen signalen had gekregen dat het protocol niet (meer) voldeed. 24-02-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle In deze zaak gaat het om een klacht tegen een arts-assistent (in opleiding) naar aanleiding van het gebruik van een verkeerde mal bij de bestraling van klaagster. Het gebruik van de verkeerde mal was (onder meer) het gevolg van het niet naleven van het desbetreffende protocol. De aangeklaagde arts werkte onder supervisie van een radiotherapeut, die eveneens is aangeklaagd. Zowel zijn supervisor als de aangeklaagde arts treft in dezen geen tuchtrechtelijk verwijt. 24-02-2017