Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Geen zodanig ernstige schending persoonlijke levenssfeer dat patiënt recht heeft op vergoeding integriteitsschade
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een medische aansprakelijkheidskwestie (GZR 2017-0084). De betrokken patiënt onderging in 2014 een zogeheten TUR-P-operatie, zijnde een Transurethrale Resectie van de Prostaat. Nadien bemerkte de patiënt verlies van zijn uitwendige ejaculatie. Stellende dat hij over deze complicatie ten onrechte niet was geïnformeerd, betrok hij het ziekenhuis waar hij was behandeld in een deelgeschilprocedure. Hij deed daarin het verzoek om een verklaring voor recht uit te spreken, inhoudende dat het ziekenhuis hem een vergoeding zou moeten betalen. De deelgeschilrechter nam bij de beoordeling tot uitgangspunt dat de patiënt over de complicatie van een retrograde ejaculatie had moeten worden geïnformeerd; het is een complicatie die bij zeventig tot tachtig procent van de mannen voorkomt. Er is dus sprake van een schending van de informatieplicht, zo de patiënt niet zou zijn geïnformeerd (dit stond nog niet vast). Dat de patiënt in kwestie – ware hij goed geïnformeerd – vervolgens van de operatie had afgezien, achtte de rechter echter niet aannemelijk; er was immers geen goed alternatief. Dit leidde tot de vervolgvraag of de patiënt (dan toch) recht zou hebben op een vergoeding van zogeheten integriteitsschade, louter vanwege het feit dat hij niet goed zou zijn geïnformeerd, zoals het Hof Arnhem oordeelde in het Beenlengteverschil-arrest (ECLI:NL:GHARN:2007:BM5197). Nee, aldus de deelgeschilrechter. Hoewel de patiënt in zijn zelfbeschikkingsrecht zou zijn aangetast als hij niet zou zijn geïnformeerd, oordeelde de deelgeschilrechter dat van een zodanig ernstige schending van de persoonlijke levenssfeer dat die moet worden aangemerkt als een persoonsaantasting in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b BW geen sprake was. De gevolgen achtte de deelgeschilrechter daartoe onvoldoende ernstig, mede gelet op het feit dat de patiënt niet geheel onvruchtbaar is en de overige functies van het geslachtsorgaan, dan wel de beleving bij die functies, gelijk zijn gebleven. Dat sprake is van een ernstige schok, die bovendien is vergroot door het ontbreken van informatie, is door de patiënt niet nader toegelicht en daarmee ook onvoldoende onderbouwd, aldus de deelgeschilrechter.
Buitengerechtelijke kosten niet dubbel redelijk
De tweede zaak waar ik uw aandacht voor vraag, betreft eveneens een medische aansprakelijkheidskwestie en een deelgeschilprocedure (GZR 2017-0096). Bij de betrokken patiënte waren door een kaakchirurg ten onrechte alle tanden getrokken, zulks in navolging van een omissie in het patiëntendossier, waar een andere kaakchirurg voor verantwoordelijk was. Het ziekenhuis waar de behandeling was verricht had aansprakelijkheid erkend, maar lange tijd was er nog discussie over het ondergaan van een herstelbehandeling. Deze discussie werd met name levendig gehouden door de advocaat van de patiënte, zo was het oordeel van de deelgeschilrechter aan wie een veroordeling van het ziekenhuis tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten was verzocht. De kosten waren dan ook behoorlijk opgelopen, zelfs zodanig dat zij niet langer in verhouding stonden tot de geleden schade van de patiënte. Daarmee konden de kosten niet de toets van de redelijkheid doorstaan (als vereist in art. 6:96 lid 2 BW) en werd dit deel van het verzoek afgewezen. Ditzelfde lot was ook de verzochte begroting van de kosten van de deelgeschilprocedure beschoren. Naar het oordeel van de tuchtrechter was de deelgeschilprocedure onnodig geweest, omdat duidelijk was dat zij geen enkele kans van slagen had.
‘Normaal’ privégedrag beroepsbeoefenaar wordt door de tuchtrechter niet beoordeeld
Lezenswaardig is ook een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) (GZR 2017-0087). Dit is niet zozeer om zijn eigen oordeel als wel om het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) dat in hoger beroep werd bevestigd. Het oordeel luidt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht jegens een verpleegkundige. Deze verpleegkundige was gehuwd geweest met klager en had – zo was de klacht – een e-mailbericht gebruikt om klager de omgang met zijn kinderen te belemmeren. In de e-mail die gericht was aan de moeder van klager stond dat klager het voornemen had om met de kinderen te vertrekken. Volgens klager had de verpleegkundige met haar handelen het vertrouwen in de beroepsgroep ernstig in diskrediet gebracht. Het RTG was van oordeel dat dit privégedrag niet door de tuchtrechter kan worden getoetst. Dat kan alleen onder bijzondere omstandigheden (gedoeld wordt op misdrijven tegen het leven gericht en zedenmisdrijven), waarvan hier geen sprake was.
Niet langer BIG-geregistreerde specialist ouderengeneeskunde is geen psychiater in de zin van de Wet BOPZ
De laatste uitspraak die ik er voor u uitlicht, betreft een oordeel van de Rechtbank Noord-Nederland in een BOPZ-zaak (GZR 2017-0098). Hoewel het een zeer korte beschikking is, bevat zij een principiële uitspraak. Deze uitspraak houdt in dat, indien de officier van justitie de rechter verzoekt om een voorlopige machtiging ten aanzien van een persoon uit te spreken daaraan een deugdelijke geneeskundige verklaring van een psychiater ten grondslag moet liggen (art. 5 lid 1 BOPZ). Onder het begrip ‘psychiater’ (art. 1 lid 6 Wet BOPZ) valt niet de specialist ouderengeneeskunde die niet langer BIG-geregistreerd is, zoals in het onderhavige geval aan de orde was. Dit achtte de rechter een zodanig ernstige vormfout dat het leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft een annotatie van de hand van Xandra Ras bij de uitspraak van de Hoge Raad in de kwestie van Lunet Zorg tegen De Biezenrijt c.s. (GZR 2016-0465). In die kwestie kwam aan de orde op welk niveau cliëntenraden binnen een zorgorganisatie dienen te worden ingesteld en hoe het zit met de vergoeding van de kosten van de rechtsbijstand van de cliëntenraad. Xandra staat stil bij het laatste aspect: de vergoeding van de kosten van de rechtsbijstand gemaakt door de cliëntenraad.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Rechtbank
- Rechtbank Oost-Brabant Deze procedure betreft een deelgeschil en gaat om een medische fout van een kaakchirurg. Ter beoordeling staat of de patiënt recht heeft op een aanvullend voorschot buitengerechtelijke kosten. Het ziekenhuis heeft al een aanzienlijke vergoeding voor kosten rechtsbijstand betaald. Er is geen grond om aan te nemen dat de patiënt recht heeft op een aanvullend bedrag, gelet op de dubbele redelijkheidstoets. De nog onbekende omvang van de schade zal naar het zich laat aanzien beperkt zijn en de handelwijze van de advocaat van de patiënt is niet erg constructief geweest. Er volgt afwijzing van het verzoek, zonder kostenvergoeding, omdat het deelgeschil onterecht is ingesteld. 21-02-2017
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant In de onderhavige zaak weigert een zorgverzekeraar over te gaan tot vergoeding van een in het buitenland uitgevoerde operatie. De zorgverzekeraar stelt zich op het standpunt dat geen medische oorzaak bestond voor de uitvoering van de ingreep. De kantonrechter is van oordeel dat het in beginsel aan de behandelend arts is om te beslissen of de patiënt al dan niet is aangewezen op medisch-specialistische zorg. 15-02-2017
- Rechtbank Den Haag Een machtiging tot gedwongen opname/verblijf op basis van de Wet BOPZ is er ter oplossing van een psychiatrisch probleem en niet ter oplossing van een zorgprobleem (de vraag waar betrokkene dan heen moet). 13-02-2017
- Rechtbank Den Haag Van de 'nodige bereidheid' om zich in een psychiatrisch ziekenhuis te doen opnemen is geen sprake wanneer de ouders van betrokkene de bereidheid uitspreken om hun zoon te begeleiden binnen het ziekenhuis, zeker wanneer betrokkene zelf geen blijk geeft van die 'nodige bereidheid'. 10-02-2017
- Rechtbank Zeeland-West-Brabant De onderhavige deelgeschilprocedure is aangespannen door een patiënt die een TUR-P-operatie (Transurethrale Resectie van de Prostaat) heeft ondergaan. Enkele maanden later heeft de patiënt geklaagd over het verlies van zijn uitwendige ejaculatie. Hij stelt hierover niet te zijn geïnformeerd en vraagt een verklaring voor recht, inhoudende dat hij recht heeft op vergoeding van geleden (integriteits)schade. De deelgeschilrechter heeft het verzoek afgewezen; de patiënt heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij – ware hij geïnformeerd – voor een andere behandeling had gekozen en de aantasting in de persoon is onvoldoende ernstig voor een vergoeding van integriteitsschade. 09-02-2017
- Rechtbank Rotterdam In deze zaak gaat het om een maatschap van oogartsen waarin financiële geschillen ontstaan na de beëindiging van de samenwerking. Er is sprake van verschuldigdheid van een contractuele boete door het praktijkdeel niet aan te bieden aan de overblijvende maat. Er vindt matiging plaats van een contractuele boete gezien de ernst van de gevolgen. 18-01-2017
- Rechtbank Noord-Nederland Wanneer – in het kader van een inbewaringstelling – de psychiater die de geneeskundige verklaring afgeeft niet in de gelegenheid wordt gesteld om de betrokken patiënt te onderzoeken (lees: te spreken en te observeren), dan moet een onafhankelijke psychiater betrokkene zo snel mogelijk na de vrijheidsbeneming alsnog onderzoeken. 24-10-2016
- Rechtbank Limburg Een radioloog oefent zijn praktijk uit binnen een maatschapsverband met andere radiologen in een ziekenhuis. In het ziekenhuis is een coöperatie opgericht die een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten met het ziekenhuis op grond waarvan de medisch-specialistische zorg in het ziekenhuis wordt verricht. In het kader van de uitvoering van deze samenwerkingsovereenkomst is met verschillende medisch specialisten en hun praktijkvennootschappen – waaronder de radioloog – een ledenovereenkomst gesloten. Op enig moment wordt door de coöperatie de ledenovereenkomst ten aanzien van de radioloog opgezegd. Het besluit strekkende tot beëindiging van de ledenovereenkomst is niet op goede gronden genomen en leidt daarom niet tot een beëindiging van de ledenovereenkomst. Het besluit de radioloog de toegang te ontzeggen tot het ziekenhuis is evenmin op goede gronden genomen. Een door de radioloog tegen beide besluiten ingestelde vordering wordt toegewezen en wat betreft de geleden schade wordt de zaak verwezen naar de schadestaatprocedure. 28-09-2016
- Rechtbank Noord-Nederland Een specialist ouderengeneeskunde die niet meer BIG-geregistreerd is, mag geen BOPZ-geneeskundige verklaring afgeven. Gebeurt dit toch, dan is sprake van een essentieel vormverzuim dat leidt tot niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie in zijn verzoek tot het verlenen van een voorlopige machtiging. 05-09-2016
Centrale Raad van Beroep
Tuchtcolleges
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klaagster verwijt verweerster, gz-psycholoog, onder meer dat verweerster de diagnose autisme spectrum stoornis (ASS) bij klaagsters dochter heeft gemist ondanks de vele verwijzingen naar ASS (onder andere van de ouders), dat er een incompleet behandelplan is opgesteld, dat verweerster bij de ASS-diagnostiek geen gebruik heeft gemaakt van (deels beschikbaar) multidisciplinair onderzoeksmateriaal en dat verweerster in de correspondentie met de huisartsenpraktijk en in het diagnostisch onderzoeksverslag zonder noodzaak ongegronde subjectieve visies over klaagster heeft vermeld, met als gevolg dat andere hulpverleners hierdoor beïnvloed zouden kunnen worden. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft alle klachtonderdelen ongegrond verklaard. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg wijst de klacht eveneens op alle onderdelen af. 16-02-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klager in deze kwestie is de voormalig echtgenoot van de aangeklaagde verpleegkundige (verweerster). Er wordt geklaagd over handelen in privé door de verpleegkundige. Niet is gebleken dat het (verweten) privégedrag van invloed is op de beroepsuitoefening. Klager is daarom niet-ontvankelijk. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam blijft in hoger beroep in stand. 16-02-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een klacht tegen een psychiater (verweerder). Onder meer wordt geklaagd dat hij de diagnose bij klaagster niet (voldoende) heeft aangepast c.q. geactualiseerd alsook dat hij zonder instemming van klaagster – zonder dat daartoe ook gewichtige redenen waren – de behandelingsovereenkomst heeft beëindigd. In eerste aanleg wordt de klacht (gedeeltelijk) gegrond verklaard. Er volgt een berisping. De beslissing van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle blijft in hoger beroep in stand. 16-02-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Aan verweerster, psychiatrisch verpleegkundige, wordt het verwijt gemaakt dat zij een patiënte met een verleden van alcoholmisbruik, heeft toegestaan buiten de instelling een glas wijn te drinken en dit niet heeft gemeld of schriftelijk gerapporteerd. Deze uitspraak is onderdeel van een zaak waarin alle drie de hierbij betrokken psychiatrisch verpleegkundigen worden aangeklaagd. 14-02-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Aan verweerster, psychiatrisch verpleegkundige, wordt het verwijt gemaakt dat zij een patiënte met een verleden van alcoholmisbruik heeft toegestaan buiten de instelling een glas wijn te drinken en dit niet heeft gemeld of schriftelijk gerapporteerd. Deze uitspraak is onderdeel van een zaak waarin alle drie de hierbij betrokken psychiatrisch verpleegkundigen worden aangeklaagd. 14-02-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage Aan verweerster, psychiatrisch verpleegkundige, wordt het verwijt gemaakt dat zij een patiënte met een verleden van alcoholmisbruik heeft toegestaan buiten de instelling een glas wijn te drinken en dit niet heeft gemeld of schriftelijk gerapporteerd. Deze uitspraak is onderdeel van een zaak waarin alle drie de hierbij betrokken psychiatrisch verpleegkundigen worden aangeklaagd. 14-02-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle In deze zaak gaat het om een klacht tegen een huisarts. Hij heeft klager niet meteen en periodiek doorverwezen naar de oogarts na de diagnose diabetes mellitus type II. Naar het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle is de huisarts binnen de grenzen van een redelijk bekwame beroepsbeoefenaar gebleven waar het gaat om zijn inspanningen klager op te sporen, terug te bellen en door te verwijzen naar de oogarts. 13-02-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een klacht tegen een ANIOS. Patiënt, vader van klager, is in september 2012 opgenomen in een verpleeghuis op de revalidatieafdeling. Op 8 oktober 2012 is hij aldaar overleden. De arts is op 1 en 2 oktober 2012 als ANIOS bij de zorg over patiënt betrokken geweest. Klager verwijt de arts dat zij onzorgvuldig heeft gehandeld doordat vanaf 2 oktober 2012 tot de overlijdensdatum geen arts meer bij de patiënt op bezoek is geweest en het niet duidelijk was of patiënt onverdikt water mocht drinken. Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg heeft de klacht afgewezen. Het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg is van oordeel dat de door de arts gehanteerde werkwijze in overeenstemming is met hetgeen in de beroepsgroep als norm of standaard is aanvaard en dat dit niet in de zorgovereenkomst behoefde te worden opgenomen. Het beroep wordt verworpen. 19-01-2017