Naar boven ↑

Update

Nummer 4, 2017
Uitspraken van 16-02-2017 tot 01-03-2017
Redactie: mr. dr. R.P. Wijne, mr. L. Beij, mr. drs. R.M. Bertens, mr. J.W. Bosman, mr. M. Christe, mr. A.C. de Die, mr. M.A. Goldschmidt, mr. J.F. Groen, mr. N.A.D. Groot, mr. I.W. Hanemaaijer, mr. M.M. Hofstee, mr. A. Jagt, mr. J.M. Janson, mr. drs. C. van der Kolk, mr. X.R. van der Kruk-Ras, mr. I.J. de Laat, mr. E. Lam, mr. M. Martin, mr. A.M. De Nijs, mr. C. Pluijgers, mr. T.R. Riemersma, mr. A. Rube, mr. D. Schuurman, mr. S. Snelder, mr. C. Velink, mr. C.W.M. Verberne, mr. H.B.M. Vrieling, mr. J.M. de Vries, mr. D. van der Wal en mr. K.S. Waldron.

Geachte heer/mevrouw,

Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.

Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.

Geen zodanig ernstige schending persoonlijke levenssfeer dat patiënt recht heeft op vergoeding integriteitsschade
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een medische aansprakelijkheidskwestie (GZR 2017-0084). De betrokken patiënt onderging in 2014 een zogeheten TUR-P-operatie, zijnde een Transurethrale Resectie van de Prostaat. Nadien bemerkte de patiënt verlies van zijn uitwendige ejaculatie. Stellende dat hij over deze complicatie ten onrechte niet was geïnformeerd, betrok hij het ziekenhuis waar hij was behandeld in een deelgeschilprocedure. Hij deed daarin het verzoek om een verklaring voor recht uit te spreken, inhoudende dat het ziekenhuis hem een vergoeding zou moeten betalen. De deelgeschilrechter nam bij de beoordeling tot uitgangspunt dat de patiënt over de complicatie van een retrograde ejaculatie had moeten worden geïnformeerd; het is een complicatie die bij zeventig tot tachtig procent van de mannen voorkomt. Er is dus sprake van een schending van de informatieplicht, zo de patiënt niet zou zijn geïnformeerd (dit stond nog niet vast). Dat de patiënt in kwestie – ware hij goed geïnformeerd – vervolgens van de operatie had afgezien, achtte de rechter echter niet aannemelijk; er was immers geen goed alternatief. Dit leidde tot de vervolgvraag of de patiënt (dan toch) recht zou hebben op een vergoeding van zogeheten integriteitsschade, louter vanwege het feit dat hij niet goed zou zijn geïnformeerd, zoals het Hof Arnhem oordeelde in het Beenlengteverschil-arrest (ECLI:NL:GHARN:2007:BM5197). Nee, aldus de deelgeschilrechter. Hoewel de patiënt in zijn zelfbeschikkingsrecht zou zijn aangetast als hij niet zou zijn geïnformeerd, oordeelde de deelgeschilrechter dat van een zodanig ernstige schending van de persoonlijke levenssfeer dat die moet worden aangemerkt als een persoonsaantasting in de zin van artikel 6:106 lid 1 sub b BW geen sprake was. De gevolgen achtte de deelgeschilrechter daartoe onvoldoende ernstig, mede gelet op het feit dat de patiënt niet geheel onvruchtbaar is en de overige functies van het geslachtsorgaan, dan wel de beleving bij die functies, gelijk zijn gebleven. Dat sprake is van een ernstige schok, die bovendien is vergroot door het ontbreken van informatie, is door de patiënt niet nader toegelicht en daarmee ook onvoldoende onderbouwd, aldus de deelgeschilrechter.

Buitengerechtelijke kosten niet dubbel redelijk
De tweede zaak waar ik uw aandacht voor vraag, betreft eveneens een medische aansprakelijkheidskwestie en een deelgeschilprocedure (GZR 2017-0096). Bij de betrokken patiënte waren door een kaakchirurg ten onrechte alle tanden getrokken, zulks in navolging van een omissie in het patiëntendossier, waar een andere kaakchirurg voor verantwoordelijk was. Het ziekenhuis waar de behandeling was verricht had aansprakelijkheid erkend, maar lange tijd was er nog discussie over het ondergaan van een herstelbehandeling. Deze discussie werd met name levendig gehouden door de advocaat van de patiënte, zo was het oordeel van de deelgeschilrechter aan wie een veroordeling van het ziekenhuis tot vergoeding van de buitengerechtelijke kosten was verzocht. De kosten waren dan ook behoorlijk opgelopen, zelfs zodanig dat zij niet langer in verhouding stonden tot de geleden schade van de patiënte. Daarmee konden de kosten niet de toets van de redelijkheid doorstaan (als vereist in art. 6:96 lid 2 BW) en werd dit deel van het verzoek afgewezen. Ditzelfde lot was ook de verzochte begroting van de kosten van de deelgeschilprocedure beschoren. Naar het oordeel van de tuchtrechter was de deelgeschilprocedure onnodig geweest, omdat duidelijk was dat zij geen enkele kans van slagen had.

Normaal’ privégedrag beroepsbeoefenaar wordt door de tuchtrechter niet beoordeeld
Lezenswaardig is ook een uitspraak van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (CTG) (GZR 2017-0087). Dit is niet zozeer om zijn eigen oordeel als wel om het oordeel van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (RTG) dat in hoger beroep werd bevestigd. Het oordeel luidt dat klager niet-ontvankelijk is in zijn klacht jegens een verpleegkundige. Deze verpleegkundige was gehuwd geweest met klager en had – zo was de klacht – een e-mailbericht gebruikt om klager de omgang met zijn kinderen te belemmeren. In de e-mail die gericht was aan de moeder van klager stond dat klager het voornemen had om met de kinderen te vertrekken. Volgens klager had de verpleegkundige met haar handelen het vertrouwen in de beroepsgroep ernstig in diskrediet gebracht. Het RTG was van oordeel dat dit privégedrag niet door de tuchtrechter kan worden getoetst. Dat kan alleen onder bijzondere omstandigheden (gedoeld wordt op misdrijven tegen het leven gericht en zedenmisdrijven), waarvan hier geen sprake was.

Niet langer BIG-geregistreerde specialist ouderengeneeskunde is geen psychiater in de zin van de Wet BOPZ
De laatste uitspraak die ik er voor u uitlicht, betreft een oordeel van de Rechtbank Noord-Nederland in een BOPZ-zaak (GZR 2017-0098). Hoewel het een zeer korte beschikking is, bevat zij een principiële uitspraak. Deze uitspraak houdt in dat, indien de officier van justitie de rechter verzoekt om een voorlopige machtiging ten aanzien van een persoon uit te spreken daaraan een deugdelijke geneeskundige verklaring van een psychiater ten grondslag moet liggen (art. 5 lid 1 BOPZ). Onder het begrip ‘psychiater’ (art. 1 lid 6 Wet BOPZ) valt niet de specialist ouderengeneeskunde die niet langer BIG-geregistreerd is, zoals in het onderhavige geval aan de orde was. Dit achtte de rechter een zodanig ernstige vormfout dat het leidde tot de niet-ontvankelijkheid van de officier van justitie.

Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft een annotatie van de hand van Xandra Ras bij de uitspraak van de Hoge Raad in de kwestie van Lunet Zorg tegen De Biezenrijt c.s. (GZR 2016-0465). In die kwestie kwam aan de orde op welk niveau cliëntenraden binnen een zorgorganisatie dienen te worden ingesteld en hoe het zit met de vergoeding van de kosten van de rechtsbijstand van de cliëntenraad. Xandra staat stil bij het laatste aspect: de vergoeding van de kosten van de rechtsbijstand gemaakt door de cliëntenraad.

Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.

Onze zoekfunctie
Wist u dat GZR Updates uit meer bestaat dan deze nieuwsbrief en de mogelijkheid om kennis te nemen van annotaties? Alle door onze redactieleden zorgvuldig geselecteerde en samengevatte uitspraken komen in een database. GZR Updates biedt de mogelijkheid om op doeltreffende wijze de database te doorzoeken, zodat u de voor u relevante uitspraken kunt vinden. Zie hier voor de mogelijkheden.

Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.

Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.

Alvast een goed weekend.

Met vriendelijke groet,

Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates

Rechtbank

Centrale Raad van Beroep

Tuchtcolleges