Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er twee voor u uit.
Gedrag dat niet samengaat met arts-zijn leidt tot ontzegging recht inschrijving BIG-register
De eerste uitspraak waar ik u op wijs, betreft een psychiater die bij vonnis van de strafrechter van 30 december 2016 werd veroordeeld wegens het aanbieden en in het lichaam spuiten van methamfetamine bij een van zijn sekspartners (GZR 2017-0396). De Inspectie voor de Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) heeft nadien bij het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Amsterdam (RTG) een klaagschrift ingediend waarin de psychiater is verweten de ‘tweede tuchtnorm’ te hebben geschonden. In het bijzonder heeft de IGJ de psychiater verweten zeer risicovol te hebben gehandeld met het verstrekken en intraveneus toedienen van een hoge dosering methamfetamine aan een hem onbekende sekspartner, alsook in strijd te hebben gehandeld met de Geneesmiddelenwet en de Opiumwet. Het RTG heeft ter beoordeling vooropgesteld dat de IGJ een voldoende en reëel belang heeft bij de klacht, gezien de taak van de IGJ. Daaraan doet dus niet af dat de psychiater zich reeds heeft laten uitschrijven uit het BIG-register. Voorts heeft het ter beoordeling vooropgesteld dat de tuchtrechtelijke procedure gevoerd mag worden naast de strafrechtelijke procedure die zich thans in het stadium van hoger beroep bevindt. Het RTG heeft in dat verband overwogen dat een tuchtrechtelijke procedure geen ‘criminal charge’ is in de zin van artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens. Tot slot heeft het RTG voorafgaand aan de inhoudelijke beoordeling overwogen dat het feit dat de psychiater te kennen had gegeven niet te zullen verschijnen op de terechtzitting, niet betekent dat sprake is van strijd met een goede procesorde; de psychiater heeft ten overstaan van de IGJ uitvoerig verklaard wat zijn standpunt is en zich (dus) kunnen verweren.
Het RTG is vervolgens tot het oordeel gekomen dat de psychiater gehandeld heeft in strijd met de algemene zorgplicht die in het bijzonder een arts ten aanzien van het welzijn en de gezondheid van de medemens in acht behoort te nemen. Het (strafbaar) handelen van de psychiater gaat op geen enkele wijze samen met de hoedanigheid van een BIG-geregistreerd hulpverlener. Zijn gedragingen kunnen niet los worden gezien van zijn hoedanigheid van arts en zijn daarom tuchtrechtelijk toetsbaar. De psychiater is het recht ontzegd om zich opnieuw in het BIG-register te (kunnen) laten inschrijven.
Geneeskundige verklaring moet onmiskenbaar getekend zijn door geneesheer-directeur
Een tweede uitspraak waar ik u op wijs, betreft een Bopz-kwestie (GZR 2017-0398). Voor een vrijwillig in een verpleeghuis opgenomen patiënte was een voorlopige machtiging aangevraagd, omdat de patiënte aangaf terug te willen keren naar haar woonplaats. Bij het verzoek was een geneeskundige verklaring overgelegd, die was ondertekend door een specialist ouderengeneeskunde.
De Rechtbank Midden-Nederland die het verzoek om een voorlopige machtiging diende te beoordelen, oordeelde hieromtrent dat een verzoek alleen kan worden toegewezen indien de geneeskundige verklaring ‘onmiskenbaar’ ondertekend is door de geneesheer-directeur. Daaraan was in dit geval niet voldaan. Het feit dat de specialist ouderengeneeskunde ter zitting verklaarde ook geneesheer-directeur te zijn, was onvoldoende onmiskenbaar.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u een annotatie van de hand van Jacqueline de Vries (Holla advocaten). Jacqueline bespreekt de uitspraak van het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg te Zwolle naar aanleiding van een klacht van zeven zorgverzekeraars aan het adres van een huisarts, die zich schuldig had gemaakt aan grootschalige fraude met declaraties (GZR 2017-0243). De huisarts zag zich eerder ook reeds geconfronteerd met civiele procedures van twee zorgverzekeraars en een bestuursrechtelijke boete van de Nederlandse Zorgautoriteit. Jacqueline gaat in op de positie van de zorgverzekeraars in ons rechtsstelsel en op het recht om niet onevenredig te mogen worden bestraft.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website. Ik wijs u bij deze nieuwsbrief op het wetsvoorstel van de minister voor Medische Zorg Bruins (Kamerstukken 34822) waarmee de eerder voorgestelde wijziging van de Wet op de medische hulpmiddelen moet komen te vervallen (Kamerstukken 34483). Het daarin opgenomen verbod om medische hulpmiddelen zonder geüniformeerde identificatiecode te plaatsen is niet in overeenstemming met de thans nog geldende Richtlijn 93/42/EEG.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
3e GZR Jaarcongres
Bent u op de hoogte van ons jaarcongres dat 8 december aanstaande plaatsvindt in Utrecht (Hotel Van der Valk)? Ik hoop u die dag te mogen begroeten! Voor informatie klik hier.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
- Hoge Raad In klachtzaken op basis van het ’externe gevaarscriterium’ (art. 38c lid 1 sub a wet Bopz) gaat het altijd om een behandeling die erop is gericht om de patiënt binnen een redelijke termijn uit het ziekenhuis te kunnen ontslaan, waarbij de rechter zowel ’ex tunc’ (= datum beslissing behandelaar tot dwangbehandeling) als ’ex nunc’ (= datum beslissing rechtbank) zijn beoordeling moet geven. Hierbij mag ook gebruik worden gemaakt van een verklaring van een arts, die nog geen (volwaardig) psychiater is. Gaat het om een beslissing tot voortzetting van een dwangbehandeling, dan beslist daarover uitsluitend de geneesheer-directeur. 17-11-2017
- Hoge Raad Een geestesstoornis hoeft niet álle gedragingen van de patiënt te beheersen en de symptomen van die stoornis hoeven ook niet permanent waarneembaar te zijn, zodat ook tot de aanwezigheid van een stoornis kan worden geconcludeerd, ook al is er op enig moment geen sprake van een psychiatrisch toestandsbeeld. Bij de beoordeling zijn namelijk ook de beloopkenmerken van de stoornis van belang. Wanneer een patiënt weigert om mee te werken aan het geneeskundig onderzoek betekent dat niet dat er geen Bopz-machtiging kan worden verleend. Daarvoor moet wel aan een aantal voorwaarden worden voldaan. 17-11-2017
Rechtbank
- Rechtbank Noord-Holland Wanneer – in het kader van een verzoek om een voorwaardelijke machtiging – in het behandelplan niet de passage voorkomt die artikel 14a lid 5 Wet Bopz voorschrijft (het benoemen van de gronden waarop de behandelaar baseert dat redelijkerwijs is te verwachten dat de betrokken patiënt de voorwaarden zal naleven) staat dat niet in de weg aan het toewijzen van het verzoek, wanneer de rechtbank zelfstandig tot het oordeel komt dat die redelijke verwachting bestaat. 01-11-2017
- Rechtbank Midden-Nederland Bij een verzoek tot het verlenen van een Bopz-machtiging voor iemand die op dat moment reeds in het psychiatrisch ziekenhuis/verpleeghuis verblijft, moet een geneeskundige verklaring worden overgelegd die 'onmiskenbaar' is (mede)ondertekend door de (plaatsvervangend) geneesheer-directeur. 23-10-2017
- Rechtbank Midden-Nederland Werkgever heeft ernstig verwijtbaar gehandeld door een bestuurder van een zorginstelling zonder waarschuwing direct op non-actief te stellen, dat intern te communiceren en niet eerst de bestuurder de confronteren met de in de organisatie gerezen problemen en niet eerst een commissie over de met de bestuurder gerezen problemen onderzoek te laten doen. Er volgt toekenning van de wettelijke transitievergoeding van ruim € 150.000 en van een billijke vergoeding van € 50.000 zonder verkorte opzegtermijn. Bij het bepalen van de billijke vergoeding houdt de kantonrechter rekening met de WNT en gaat de kantonrechter ervan uit dat ook bij een zorgvuldige aanpak het dienstverband waarschijnlijk op korte termijn zou zijn geëindigd vanwege de in de organisatie gerezen problemen. 20-10-2017
- Rechtbank Limburg Ondanks de gesloten vaststellingsovereenkomst dient werkgever Daelzicht vanwege de Wet normering topinkomens het door de bestuurder genoten salaris over de periode van inactiviteit in mindering te brengen op de overeengekomen beëindigingsvergoeding. De overeengekomen uitbetaling van het verloftegoed is niet toegestaan omdat daarmee de maximale WNT-bezoldiging wordt overschreden. 11-10-2017
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Zwolle Verweerder, waarnemer van de eigen huisarts van patiënte, wordt door de dochter van patiënte onder andere verweten dat hij patiënte onnodig heeft laten lijden, dat hij niet heeft gereageerd op het dringende verzoek zo snel mogelijk te komen en beleid te bepalen en dat hij zich zeer autoritair heeft opgesteld en respectloos is geweest in zijn manier van communiceren met de verzorging van patiënte en haar familie. Het RTG verklaart de klacht deels gegrond en legt verweerder een berisping op. 17-11-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Groningen Klager, bij wie na een wortelblokkadebehandeling als complicatie een complete lage dwarslaesie is vastgesteld, dient een klacht in tegen de anesthesioloog. Hij verwijt haar onder andere dat zij na de behandeling niet heeft ingegrepen en, na het overdragen van haar dienst, geen contact met het ziekenhuis heeft onderhouden over de situatie van klager. Dit klachtonderdeel wordt door het RTG gegrond verklaard. Vanwege het laakbare karakter van het handelen van verweerster gaat het RTG over tot oplegging van een berisping. 14-11-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Klager, een cardiothoracaal chirurg, dient een klacht in tegen de voorzitter van de raad van bestuur van het ziekenhuis waar hij werkzaam is geweest. Klager is van mening dat bij een ingreep bij een patiënt, welke hij samen met twee andere cardiologen heeft uitgevoerd, de patiëntveiligheid onnodig in gevaar is gebracht door het handelen van beide cardiologen. Hij verwijt verweerder dat deze zijn vragen hierover niet heeft beantwoord, geen melding van het incident heeft gedaan en de patiënt en zijn familie niet op de hoogte heeft gesteld. Het RTG heeft klager niet-ontvankelijk verklaard. Het CTG verwerpt het beroep van klager en merkt daarbij op dat klager niet als rechtstreeks belanghebbende kan worden aangemerkt en dat hij bij het indienen van de klacht enkel een (afgeleid) financieel belang had. 09-11-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam Klaagster verwijt verweerder, tandarts, onder andere dat hij op onzorgvuldige wijze de orthodontische behandeling bij klaagster heeft uitgevoerd, geen/onvoldoende aandacht heeft besteed aan haar pijnklachten en dat de behandeling te lang heeft geduurd en zij daarover niet is geïnformeerd. Het RTG verklaart de klacht deels gegrond en legt verweerder een berisping op. 07-11-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om grensoverschrijdend gedrag van een verpleegkundige uit een GGZ-instelling jegens een psychiatrisch patiënt. Dit is aan het licht gekomen door een melding van de instelling aan de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ). De verpleegkundige toont geen inzicht in haar eigen handelen. Zij krijgt een schorsing voor de duur van een jaar opgelegd. 31-10-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam In deze zaak gaat het om een ontzegging van het recht tot herinschrijving in het BIG-register voor een psychiater, wegens een schending van de tweede tuchtnorm. De psychiater heeft in de privésfeer herhaaldelijk intraveneus een grote hoeveelheid methamfetamine toegediend bij zijn sekspartner. Deze laatste is aan de gevolgen hiervan overleden. 27-10-2017
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg 's-Gravenhage In deze zaak gaat het om het verlenen van onvoldoende zorg van een beginnend arts (verweerster) in een verpleegtehuis. Patiënte, de moeder van klaagster, wordt te laat naar het ziekenhuis ingestuurd en overlijdt, nadat een ischemie van de darm is vastgesteld. Verweerster krijgt een waarschuwing. 24-10-2017