Update
Geachte heer/mevrouw,
Bijgaand treft u een nieuwe GZR Update aan.
Rechtspraak
Graag wijs ik u op de uitspraken onder aan deze nieuwsbrief. Ik licht er enkele voor u uit.
Declareren van gecombineerde codes niet toegestaan
De eerste uitspraak die ik onder uw aandacht wil brengen, betreft een oordeel van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden inzake een kwestie van vermeend onjuist declareren (GZR 2017-0334). Het onjuist declareren zou zijn geschied door TGP Vrijheid, een tandartspraktijk. Er waren verschillende codes tezamen gedeclareerd. TGP Vrijheid zou de ten onrechte vergoede declaraties moeten terugbetalen, aldus een aantal zorgverzekeraars. Het hof oordeelde echter dat deze stelling maar voor een deel juist is. Het hof overwoog daartoe ten eerste dat uit de toelichting van de Tariefbeschikking van de Nederlandse Zorgautoriteit niet volgt dat de code C29 alleen in combinatie met de codes C11, C12 of C28 mag worden gedeclareerd, zoals de zorgverzekeraars hadden gesteld. Dit volgt echter wel uit een bindend advies van de Permanente Tarieven Begeleidingscommissie. Dit bindend advies is opgenomen in de Tarievenlijst tandartsen van de NMT. Het was daarmee voor TGP Vrijheid kenbaar – dan wel had dat moeten zijn – dat het declareren van code C29 in combinatie met andere codes dan C11, C12 of C28 niet mogelijk is. Het hof overwoog voorts dat die kenbaarheid er niet was ten aanzien van code V21 in combinatie met V60. Ook voor deze combinatie geldt dat zij niet volgt uit de Tariefbeschikking en wel uit een bindend advies. Dit bindend advies is echter pas van 8 mei 2013. Daarvoor was weliswaar door zowel het Regionaal Tuchtcollege als de Centrale Klachtencommissie geoordeeld dat de combinatie onmogelijk was, maar daaruit mag niet de conclusie worden getrokken dat het voor TGP Vrijheid bekend was dat het declareren van deze combinatie verboden is, aldus het hof. Die declaraties hoeven dus niet terugbetaald te worden.
Redelijke uitleg artikel 65 en 66 Wet BIG
In verband met procedurele overwegingen, wijs ik u voorts op een oordeel van het Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg (GZR 2017-0337). In eerste aanleg was klaagster in haar klacht niet-ontvankelijk verklaard in verband met het verstrijken van de vervaltermijn van tien jaar. In hoger beroep herhaalde het Centraal Tuchtcollege dat de vervaltermijn van tien jaar een harde termijn is waarop geen uitzondering kan worden gemaakt. Een redelijke uitleg van de artikelen 65 en 66 van de Wet op de Beroepen in de individuele gezondheidszorg brengt voorts mee dat het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg geen toepassing hoefde te geven aan artikel 65 lid 7 Wet BIG (verzending klaagschrift aan aangeklaagde beroepsbeoefenaar) en artikel 66 lid 1 Wet BIG (gelasten vooronderzoek) en meteen met overeenkomstige toepassing van artikel 66 lid 4 Wet BIG zonder verder onderzoek een eindbeslissing in de raadkamer kon geven, strekkende tot niet-ontvankelijkheid van klaagster in de oorspronkelijke klacht, aldus het Centraal Tuchtcollege. Het beroep is daarmee verworpen.
Rechtbank mag oordeel niet baseren op bij advocaat niet bekende medische rapporten
Een arrest van de Hoge Raad in een BOPZ-kwestie wil ik voorts graag onder uw aandacht brengen in verband met een (procedurele) omissie van de rechtbank (GZR 2017-0339). Aan de orde was de beoordeling van een verzoek om een machtiging tot voortgezet verblijf. In dat kader had de rechtbank geweigerd om een contra-expertise te gelasten. De rechtbank baseerde zich vervolgens op eerdere geneeskundige verklaringen c.q. rapporten, waaruit steeds volgde dat bij de betrokken persoon sprake was van alcoholdementie en/of cognitieve schade door jarenlange afhankelijkheid van alcohol. De betrokkene zou door het ontbreken van een contra-expertise niet in zijn belangen worden geschaad. Niet alle verklaringen c.q. rapporten echter waren bij de advocaat bekend. Dit gegeven had de rechtbank niet mogen doen besluiten het verzoek om een contra-expertise af te wijzen; een afwijzing mag niet worden gegrond op deels onbekende rapporten.
Verstrekken abortuspil buiten een kliniek of ziekenhuis met vergunning is strafbaar
Een laatste interessante uitspraak ziet op de ‘abortuspil’ (GZR 2017-0340). In de negentien pagina’s tellende uitspraak komt de Rechtbank Den Haag tot het oordeel dat de Staat der Nederlanden (minister van VWS en Inspectie voor de Gezondheidszorg) niet onrechtmatig heeft gehandeld door de indruk te wekken (in haar beleidsstandpunt) dat het verstrekken van de abortuspil buiten een kliniek of ziekenhuis strafbaar is op grond van artikel 296 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Daarmee wijst het de vordering van de stichtingen Women on waves en Proefprocessenfonds Clara Wichmann af. De rechtbank overwoog daartoe dat in artikel 296 Sr uitsluitend als uitzondering op de hoofdregel van strafbaarheid aanvaard is de situatie waarin de behandeling is verricht door een arts in een ziekenhuis of kliniek waarin die behandeling volgens de Wet afbreking zwangerschap (Waz) mag worden verricht. In aanmerking genomen de aard van de overtijdbehandeling en de plaats waar die behandeling destijds werd uitgevoerd (ten tijde van de totstandkoming van art. 296 Sr en de Waz), moet worden aangenomen dat het de bedoeling van de wetgever is geweest dat artsen die overtijdbehandelingen toepassen buiten een ziekenhuis of kliniek met een Waz-vergunning strafbaar zijn op grond van artikel 296 Sr. Hier komt bij dat blijkens de tekst van artikel 296 Sr voor de strafbaarheid op grond van die bepaling niet is vereist, anders dan bij de begrenzing van het bereik van de Waz, dat met zekerheid vaststaat dat er een zwangerschap is. Een vermoeden dat de behandeling een zwangerschapsafbreking tot gevolg heeft, is voldoende, aldus de rechtbank.
Aan toetsing van het beleidsstandpunt van de minister van VWS en de Inspectie voor de Gezondheidszorg aan de beginselen van rechtszekerheid en -gelijkheid is de rechtbank niet toegekomen, omdat het toetsingsverbod van artikel 120 van de Grondwet daaraan in de weg staat. Die beoordeling zou neerkomen op beantwoording van de vraag of artikel 296 Sr in strijd is met genoemde beginselen. Het is de rechter echter niet toegestaan te toetsen of een wet in formele zin in strijd is met algemene rechtsbeginselen.
Ook het beroep op de internationale verdragen door Women on waves en Proefprocessenfonds Clara Wichmann strandde. Aan deze verdragen is de Staat inderdaad gebonden, maar deze hebben geen rechtstreekse werking in het nationale recht. Ook de reflexwerking van de volkenrechtelijke verplichtingen van de Staat in het nationale recht biedt geen soelaas: het beleidsstandpunt van de minister van VWS en de IGZ impliceert niet een zodanige ontoegankelijkheid van de medicamenteuze overtijdbehandeling dat de Staat daardoor een volkenrechtelijke verplichting schendt.
Annotaties
Verder maak ik u ook graag attent op onze annotaties. Deze keer treft u een annotatie van de hand van Hans van Mens en Lennaert de Jong (AKD advocaten) bij een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam (GZR 2017-0343). Hans en Lennaert gaan in op een van de belangrijkste belemmeringen van de aansprakelijkheid van de arbodienst, namelijk de beperking en/of uitsluiting van aansprakelijkheid in de algemene voorwaarden van de arbodienst. Ook in de onderhavige uitspraak oordeelde de rechtbank dat de arbodienst met succes een beroep kon doen op de algemene voorwaarden.
Nieuws
De afgelopen twee weken verschenen verschillende nieuwsberichten. Deze zijn op frequente tijden te lezen op de website.
Inzenden eigen rechtspraak
Beschikt u zelf over een nog niet gepubliceerde uitspraak die relevant is voor de gezondheidsrechtpraktijk en rechtsontwikkeling, klik dan hier om de geanonimiseerde uitspraak in te zenden. Wij stellen dat erg op prijs.
Vragen of opmerkingen
Mocht u vragen of opmerkingen hebben over deze nieuwsbrief, dan kunt u mailen naar gzr-updates@boomdenhaag.nl.
Alvast een goed weekend.
Met vriendelijke groet,
Rolinka Wijne
Hoofdredacteur GZR Updates
Hoge Raad
Hof
- Gerechtshof 's-Hertogenbosch Een zorgverzekeraar, bij wie appellant een zorgverzekering heeft, vordert in de onderhavige procedure veroordeling van appellant tot betaling van diverse door appellant onbetaald gebleven facturen. Appellant stelt dat hij niet is gehouden tot betaling van het bedrag, omdat niet hij maar het College zorgverzekeringen (thans: ‘het CAK’) de zorgverzekering heeft afgesloten. Volgens appellant handelt de zorgverzekeraar onrechtmatig jegens hem door het bedrag te vorderen. Het hof beoordeelt in de onderhavige procedure of het standpunt van appellant juist is. 05-09-2017
- Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Verschillende zorgverzekeraars zijn een procedure gestart tegen TGP Vrijheid. TGP Vrijheid voert een tandartsenpraktijk in Zwolle en declareert de door haar uitgevoerde verrichtingen bij deze zorgverzekeraars. De zorgverzekeraars vorderen in de onderhavige procedure reeds uitbetaalde declaraties van TGP Vrijheid terug, omdat door TGP Vrijheid codes zijn gecombineerd die tezamen niet mogen worden gedeclareerd. TGP Vrijheid stelt dat het voor haar niet kenbaar was dat de gewraakte combinaties van codes niet gezamenlijk mochten worden gedeclareerd bij de zorgverzekeraars. Het hof volgt een deel van de stellingen van TGP Vrijheid. 29-08-2017
Rechtbank
- Rechtbank Den Haag De stichtingen Women on waves en Proefprocessenfonds Clara Wichmann, de vereniging Eerstelijns verloskundigen Amsterdam Amstelland en acht afzonderlijke artsen vorderen dat de Staat aan de huisartsen, apothekers en groothandels in Nederland een bericht stuurt dat het voorschrijven, ter hand stellen dan wel leveren van een medicamenteuze overtijdbehandeling (de ‘abortuspil’) niet strafbaar is, omdat bij een overtijdbehandeling geen sprake geacht moet worden te zijn van zwangerschap. Subsidiair vorderen zij een verklaring voor recht dat de Staat onrechtmatig handelt jegens vrouwen en huisartsen, wegens strijdigheid met wetsgeschiedenis, jurisprudentie, rechtsbeginselen en internationale verdragen, door de indruk te wekken dat dit wel strafbaar is. De rechtbank wijst de vorderingen af. 06-09-2017
- Rechtbank Rotterdam Werkgever krijgt een loonsanctie vanwege onvoldoende re-integratie-inspanningen en kan die loonschade niet verhalen op de arbodienst omdat de arbodienst de werkgever tijdig adviseerde om over de re-integratie-inspanningen een deskundigenoordeel aan te vragen en werkgever dat naliet. Zelfs in het geval de arbodienst wel nalatig zou zijn geweest dan was de schade niet te verhalen omdat de aansprakelijkheid van de arbodienst in de algemene voorwaarden was uitgesloten. 29-03-2017
Tuchtcolleges
- Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam In deze zaak gaat het om een klacht tegen een bedrijfsarts. De klacht wordt door het RTG Amsterdam ongegrond verklaard, onder toepassing van het beginsel van concentratie van klachten. Klager heeft reeds op 29 juni 2011 al een (ongegrond verklaarde) klacht ingediend, waarbij de onderhavige klachten ook hadden kunnen worden meegenomen. De uitzonderingen op het beginsel van concentratie zijn niet van toepassing, omdat klager reeds in juni 2011 al op de hoogte was van de huidige klachten en het niet behandelen van de klachten niet leidt tot onbillijkheid van overwegende aard. 19-09-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een klacht over onjuiste behandeling door een tandarts (verweerder) en het handelen van diens – niet afzonderlijk aangeklaagde – collega. Verweerder is (ook) als praktijkhouder niet verantwoordelijk voor het handelen van een collega-tandarts. Zowel het RTG als het CTG acht de klacht ongegrond. 12-09-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een beroep van een ongegrond verklaarde klacht tegen een psychiater. De klachtonderdelen zijn deels verjaard en deels ongegrond nu deze niet tegen verweerder zijn gericht dan wel niet nader zijn onderbouwd. 12-09-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een beroep van een niet-ontvankelijk verklaarde klacht tegen een psychiater. Het RTG heeft volgens het CTG terecht geoordeeld dat de bevoegdheid van klaagster tot het indienen van de klacht door verjaring is komen te vervallen. 12-09-2017
- Centraal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg In deze zaak gaat het om een klacht tegen een psychiater die in opdracht van het UWV een rapportage over klaagster heeft geschreven. Zowel het RTG Amsterdam als het CTG is van oordeel dat de klachten over de kwaliteit van de rapportage en de bejegening van de psychiater jegens klaagster ongegrond zijn. Het RTG Amsterdam verklaart echter de klacht dat de psychiater een e-mail van klaagster met correcties op het conceptrapport (doorgevoerd door de psychiater) niet had mogen doorsturen aan een UWV-arts, gegrond. Het CTG komt tot een andere conclusie en verklaart het klachtonderdeel alsnog ongegrond. 12-09-2017